Dien een kunstproject in voor de Elisabeth van Thüringenprijs

Dien een kunstproject in voor de Elisabeth van Thüringenprijs

Tot en met 31 augustus 2021 kunnen kunstenaars en zorginstellingen hun project voor kunst in de zorg indienen. Het thema van de Elisabeth van Thüringenprijs 2021 is ‘verbinding’. De prijs bedraagt 10.000 euro.

Verbinding
Terugkijkend naar het afgelopen jaar, waarin corona een hoofdrol speelde, was de menselijke behoefte aan verbinding groot. Eenzaamheid, vervreemding, verandering: het heeft een enorme invloed op een mensenleven. Waar we juist behoefte aan hebben, is de verbinding met anderen. Verbinding is herkenning, erbij horen, ertoe doen. Het is elkaar zien, horen, begrijpen en waarderen. Van een heel klein moment tot een groots gebaar. Het is waar het om draait in een mensenleven.

Kunstprojecten in de zorg
Het doel van de kunstprijs van 10.000 euro is het stimuleren van kunst die het welzijn en welbevinden van patiënten, bezoekers en medewerkers in de gezondheidszorg bevordert. Hoe verhoogt kunst de kwaliteit van leven in een omgeving van zorg? Van een klein vonkje tot een groot meeslepende vlam van verbinding tussen mensen? Kan jij als kunstenaar of als zorginstelling op creatieve wijze laten zien dat kunst voor verbinding kan zorgen? Dien dan uiterlijk op 31 augustus 2021 je kunstproject in de zorg in bij de Stichting Elisabeth van Thüringenfonds.

Neem voor meer informatie contact op met coördinator Angelique Beerenhout: evtfonds@spaarnegasthuis.nl, 023-224 2071. Klik hier voor alle voorwaarden voor deelname.

Zembla-uitzending Oud, maar geen dor hout

Zembla-uitzending Oud, maar geen dor hout

Bescherm kwetsbare ouderen en houd u aan de maatregelen; dit was het devies van het kabinet toen de coronapandemie uitbrak. De solidariteit is groot, maar al snel komen er barsten in. Op radio, tv en in de kranten klinkt regelmatig de vraag: is de prijs die de maatschappij hiervoor betaalt niet te hoog? Slaat de balans niet te ver door naar het beschermen van ouderen? Het debat verscherpt. En de solidariteit waar het kabinet toe oproept, wordt steeds minder vanzelfsprekend. In de uitzending ‘Oud, maar geen dor hout’ van vanavond onderzoekt Zembla waarom het debat zo hard wordt gevoerd en wat dit bij ouderen teweegbrengt. Zij vertellen hier zelf over en onderzoeker Jolanda Lindenberg geeft duiding en deelt bevindingen vanuit ons kwalitatief onderzoek naar ouderen in coronatijd.

Geen dor hout
Op radio en televisie worden discussies gevoerd of jongeren niet te veel moeten opgeven voor ouderen, zodat die een paar jaar extra kunnen leven. De meeste ophef ontstaat wanneer columniste Marianne Zwagerman ouderen vergelijkt met ‘dor hout’, waar het coronavirus als een zeis doorheen mag gaan. Fokke van den Bosch (89) zegt hierover in Zembla: “We hebben allemaal te lijden onder die coronacrisis. Jong en oud. En dan zou je eigenlijk moeten zeggen: nou, dan moet die oudere maar kiezen voor de dood, zodat jong door kan gaan met leven. Ja, maar zo werkt het niet!” Ook Léonore Berntsen (73) vindt deze vergelijking zorgwekkend: “Ik hoop dat niet de maatschappij gaat uitmaken wanneer ik richting kerkhof moet.”

‘Kwetsbare ouderen’
Naarmate de coronacrisis langer duurt, gaan veel mensen zich storen aan de term ‘kwetsbare oudere’. Het doet iets met hun zelfbeeld. “Kwetsbare ouderen, daar moet je voorzichtig mee zijn, daar moet je afstand van houden. Het leek net alsof ik een besmettelijke ziekte had”, vertelt Léonore Berntsen in Zembla. Oud en kwetsbaar, “dat is iemand met een rollator, iemand die thuis moet zitten en afhankelijk is”, zegt Leonie van Aerde (80), die alles nog zelf doet. Jolanda Lindenberg herkent dit vanuit haar onderzoek: ouderen zien zichzelf niet als kwetsbaar en vinden het etiket zelfs pijnlijk, omdat het wordt geassocieerd met zwak en hulpbehoevend zijn. “Dat iemand een verhoogd risico loopt, dat is iets anders dan dat iemand zichzelf als kwetsbaar ziet.” Volgens Lindenberg was het dan ook beter geweest om te zeggen dat ouderen een verhoogd risico lopen. “Dat lijkt een heel subtiel verschil, maar het is voor veel mensen een heel belangrijk verschil.”

Wat is oud?
Niet alleen afhankelijkheid en kwetsbaarheid worden als iets negatief gezien, oud zijn überhaupt, stelt Lindenberg in de uitzending. Bep van den Bosch (86): “Oude mensen, wij zijn helemaal nog geen oude mensen. We kunnen nog zoveel! Wij zijn nog gewoon zoals we zijn.” Lindenberg besluit: “Mensen zijn niet graag oud. Dat heeft ook te maken met de status die wij aan ouderen geven. Dat ouderen geen waardevol onderdeel van onze maatschappij zouden zijn. Ouderen na hun pensioenleeftijd, dat kóst alleen maar geld. Dat is een beetje een maatschappelijke tendens, denk ik. Dat je dus gaat kijken naar wat iemand oplevert. En wat dan de productiewaarde van iemand is.”

De Zembla-uitzending ‘Oud, maar geen dor hout’ is op donderdag 20 mei om 20.25 uur uitgezonden bij BNNVARA op NPO 2. U kunt de uitzending (35 minuten) hier terugkijken.

Kunst als goede zorg voor ouderen

Kunst als goede zorg voor ouderen

De coronacrisis legt extra de nadruk op het belang van zorg in onze samenleving. Ook brengt het aan het licht dat sommige vormen van zorg onzichtbaar zijn of zelfs niet worden erkend als zijnde zorg. Hierbij kan je denken aan de zorg die kunstenaars leveren wanneer zij ouderen begeleiden in actieve kunstparticipatie. Met Gea Struiksma (regisseur Seniorentheater De Rimpel) onderzocht het onderzoeksteam van Kunst in de Zorg, waar Leyden Academy en Amsterdam UMC samen in optrekken, hoe het werk van kunstenaars kan worden beschouwd als een vorm van goede zorg voor ouderen. De algemene conclusie is dat kunstenaars een belangrijke rol kunnen spelen in het zorgen voor kwaliteit van leven van ouderen in de samenleving. Hieronder leest u meer over de bevindingen.

Feministische zorgethiek
Het feministisch zorgethiek model wordt in de wetenschap gebruikt om te beschrijven wat ‘goede zorg’ inhoudt. Belangrijk is om te beseffen dat ‘zorg’ hierbij refereert aan “alles wat we doen om onze ‘wereld’ te behouden, voortzetten en repareren, zodat we er zo goed mogelijk in kunnen leven. Die ‘wereld’ is inclusief onze lichamen, onszelf en onze omgeving”, aldus Tronto.1 Zorg is dus altijd in actie, in ontwikkeling, afhankelijk van de mensen die zorg leveren en ontvangen. Het zijn niet alleen ‘kwetsbare’ mensen in onze samenleving die zorg nodig hebben, dit is een universele menselijke behoefte die nodig is om te kunnen functioneren. Zorg kan nooit een vaste set richtlijnen of standaard protocol hebben, omdat het altijd in relatie tot de ander plaatsvindt. Tronto beschrijft het proces van zorgen als een cyclisch proces, waarin onderstaande vijf fasen aan bod komen, waarvoor je verschillende ‘deugden’, goede eigenschappen, nodig hebt.1

Fase Deugd
1.    Zorgen om Je bewust worden van de zorgvraag, daar is aandacht, opmerkzaamheid en openheid voor nodig.
1.    Zorgen dat Je verantwoordelijk voelen voor de gesignaleerde zorgvraag.
1.    Zorg verlenen Het daadwerkelijk verlenen van de zorg, daar is kennis en competentie voor nodig.
1.    Zorg ontvangen Aandacht besteden aan hoe de zorg wordt ontvangen, responsief zijn en je aan kunnen passen daar waar nodig.
1.    Zorgen met Zorg zien als zowel een persoonlijke als een politieke taak, als een noodzakelijke praktijk om sociale gelijkheid te bevorderen. Dit houdt in dat je je bewust bent van ongelijkheden, conflicten en kwetsbaarheden in de zorgrelatie, zorgen voor vertrouwen en respect tussen de zorgverlener en zorgvrager.

Zorgen om: signaleren behoefte aan reuring
Hoe kunnen we, door de lens van bovenstaand model, kijken naar het werk wat Gea Struiksma uitvoerde met haar acteurs tijdens corona? We hoorden bijvoorbeeld van Gea hoe zij, ook al voor corona, altijd in contact was met haar deelnemers. Zo’n groep draaien betekent dat je moet weten wat er speelt. Als iemand bijvoorbeeld niet naar de repetities kon komen omdat zij geen oppas voor haar hondje had, dan zocht Gea samen met haar naar een oplossing. Dit is allemaal ‘zorg’ die standaard door kunstenaars rondom projecten wordt verleend. Dit horen we ook terug van meerdere kunstenaars. Vaak gaan in dit soort taken veel (onbetaalde) uren zitten. De acteurs van De Rimpel vormen inmiddels, doordat zij een aantal jaar samen gewerkt hebben, een klein netwerk. Ze onderhouden contact via WhatsApp, telefoon en e-mail. In coronatijd kwam dit netwerk goed van pas. Hierdoor wist Gea hoe het met haar deelnemers ging, en signaleerde ze dat veel van hen maar weinig om handen hadden. De dagen waren eentonig en saai, en sommigen spraken zelfs van een depressie. ”Er was behoefte aan gedoe, een beetje reuring, leven in de tent, dat je ergens over moet nadenken en dat er nog wat van je verwacht wordt”, aldus Gea.

Zorgen dat: regelen en organiseren
Gea nam vervolgens verantwoordelijkheid en ging er iets aan doen. Ze ging geheel coronaproof bij iedere acteur langs om met geïmproviseerde losse scènes een film te maken. Het bedenken van zo’n plan, de fondsen ervoor bij elkaar verzamelen, afspraken plannen en een filmmaker regelen, kan worden gezien als voldoen aan een zorgvraag. Gea voegt hier zelf echter aan toe: “Ik heb het zelf eigenlijk nooit zo bekeken. Voor mij was het simpel: Ik wilde kunst maken.” Ze dacht zelf dus niet vanuit een zorgvraag, maar vanuit haar eigen behoefte en de behoefte van haar acteurs om weer samen aan de slag te kunnen. Deelnemers gaven aan het erg waardevol te vinden. Ze konden namelijk even een paar middagen hun ellende vergeten en hun gedachten verzetten.

Zorg verlenen: inzet artistieke kwaliteiten
Een film maken, daar is kennis en competentie voor nodig. Het proces van scènes improviseren en de film uiteindelijk opnemen vergt ook een grote mate van zorgvuldigheid. Lieke de Kock van het onderzoeksteam merkte op: “Er heerste rust, geduld en een positieve sfeer. De tekst werd nog eens herhaald voordat er actie werd geroepen, en was iemand niet tevreden met een shot, dan werd het overnieuw gedaan. Tussendoor was er ruim tijd voor pauze en een praatje.” Ook het eindproduct, de filmpjes, stralen volgens het onderzoeksteam een grote mate van zorg voor uit voor de ouderen die erin geportretteerd worden. Ze geven een intieme blik in het leven en de dagelijkse omgeving van deze dames, met respect, authenticiteit en humor.

Zorg ontvangen: uitdagen, meebewegen, valideren
Lieke observeerde dat Gea op een responsieve manier zorg verleende in het proces wat plaatsvond tijdens het improviseren van de scènes met Afke. Dit was echt een proces van uitdagen, meebewegen en valideren. Afke kwam zelf met een idee voor een verhaal, waarbij ze een object uit haar huis gebruikte. Gea moedigde haar aan dit verhaal verder te ontdekken en uit te spelen.

Zorgen met: wederzijdse afhankelijkheid
Voor Gea is het zorgen voor de ouderen in haar theatergezelschap geen doel op zich. Voor haar gaat het om het kunnen maken van theater. Daar heeft zij de ouderen in haar groep voor nodig. Soms vraagt dat om wat extra zorg, zoals het afstemmen van vervoer en het bespreken van onzekerheden. Maar tijdens het proces van een voorstelling maken, is er altijd sprake van wederzijdse afhankelijkheid. Het is een proces waarin machtsrelaties gelijkwaardiger zijn. Ouderen zijn niet alleen ontvanger van zorg, maar brengen ook hun artistieke kwaliteiten mee en zijn nodig in het proces. Zo wordt er door samen kunst te maken, met en voor elkaar gezorgd.

Kunst zorgt
Wat we zien door op deze manier naar actieve kunstparticipatie voor ouderen te kijken, is dat kunst zorgt. Kunstenaars doen dit juist door niet de focus te leggen op een zorgvraag of probleem, maar door te blijven bij hun hoofddoel: kunst maken. In het begeleiden van ouderen in een artistiek proces, zien we dat de kunstenaar toch een vorm van ‘goede zorg’ biedt, al dan niet bewust. Juist door niet als professioneel zorgverlener maar als kunstenaar in contact te treden met ouderen, vervallen de conventies en beperkingen die vaak ontstaan in een traditionele relatie tussen cliënt en zorgverlener. Zo ontstaat er ruimte voor speelsheid, expressie en creativiteit.

Kijk voor meer informatie over het onderzoek Kunst in de Zorg op de projectwebsite. Wilt u graag op de hoogte blijven, schrijf u dan in voor de nieuwsbrief.

Referentie
1. Tronto, J. C. (2013). Caring democracy: Markets, equality, and justice. NYU Press.

 

Vraag het onze wetenschappers: hoeveel moet je dagelijks bewegen?

Vraag het onze wetenschappers: hoeveel moet je dagelijks bewegen?

Vandaag presenteren we de eerste aflevering van onze zesdelige videoserie Vraag het onze wetenschappers, waarin onze experts ingezonden vragen beantwoorden over vitaal en betekenisvol ouder worden. In deze eerste video (4 minuten) geeft onderzoeker Paul van de Vijver antwoord op de vraag die Peter Meijer ons stuurde: ‘Hoeveel moet je dagelijks bewegen om mobiel te blijven?’.

Hieronder vindt u extra achtergrondinformatie en leestips.

Minstens 2,5 uur per week
Paul vertelt dat onderzoek uitwijst dat volwassenen minimaal 2,5 uur per week matig intensief zouden moeten bewegen. Dit is ook het meest recente advies van de Gezondheidsraad. Een uitgebreide verantwoording van deze richtlijn vindt u in het achtergronddocument Physical activity and risk of chronic diseases. Een andere onderbouwing van dit advies komt uit Australisch onderzoek, waarin elf jaar lang ruim 12.000 oudere proefpersonen zijn gevolgd. De resultaten zijn in 2014 gepubliceerd in het gezaghebbende tijdschrift The BMJ.

De hele dag door actief
Onder ‘matig intensief bewegen’ valt stevig wandelen en fietsen, maar bijvoorbeeld ook het huishouden doen en onkruid wieden in de tuin. De hele dag door ‘scharrelen’ is gezonder dan heel intensief sporten, zoals marathons lopen. Veroudering is tenslotte een proces van slijtage, zo betoogt arts en verouderingswetenschapper David van Bodegom in zijn boek ‘Het geheim van de schildpad’ (Atlas Contact, 2019).

Samen sporten in de Vitality Club
Paul noemt de Vitality Club als voorbeeld van een beweeggroep waarin oudere buurtgenoten samen sporten en elkaar coachen. Onderzoek onder de deelnemers toont aan dat hun fysieke fitheid ieder jaar verbetert, en dat ze zich mentaal ook sterker voelen. We beschreven de resultaten onder meer in 2018 in het wetenschappelijk tijdschrift Translational Behavioral Medicine. Wilt u zelf een Vitality Club in uw wijk beginnen, neem dan een kijkje op de website.

Laat uw omgeving het werk doen
Als afsluitende tip geeft Paul het advies om de dagelijkse beweging te integreren in activiteiten die u toch moet doen: zoals wandelen naar de supermarkt, of standaard een halte eerder uitstappen als u naar uw werk reist. Door bewust dit soort dagelijkse routines te veranderen, maakt u ongemerkt gezondere keuzes die op termijn kunnen optellen tot veel gezondheidswinst. In deze TEDx Talk legt David van Bodegom uit hoe dit werkt.

Heeft u nog vragen of suggesties? Neem dan gerust contact op met Paul van de Vijver.

Wilt u de video’s in deze serie graag direct na verschijning in uw mailbox ontvangen? Stuur dan een e-mail met onderwerp ‘Aanmelding videoserie’ naar Jacqueline Leijs. Uw abonnement stopt automatisch nadat de laatste aflevering is verschenen (22 juni 2021). U kunt zich ook abonneren op ons YouTube-kanaal.

 

Versterk inspraak en zeggenschap van cliënten

Versterk inspraak en zeggenschap van cliënten

 

Per 1 juli 2020 is de nieuwe Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) ingevoerd. Een nieuw onderdeel van deze wet is het artikel over inspraak. Prof. dr. Tineke Abma, Alice Makkinga en Anke Heijsman, MSc, onderzochten de toepassingsmogelijkheden van een methode om inspraak en zeggenschap van cliënten/bewoners te versterken en vorm te geven.

Wat is de SamenStem methode?
Werken met de methode draagt bij aan het versterken van collectieve zeggenschap van cliënten, en van cliënten en medewerkers onderling. Cliënten ervaren dat hun stem er toe doet en het onderling uitwisselen van ervaringen leidt tot beter begrip en meer gelijkwaardige verhoudingen tussen cliënten en medewerkers.

Goed om eerst als cliënten bij elkaar te zitten om onszelf te leren kennen. Je moet eerst zelfkennis ontwikkelen. Pas als je meer inzicht in anderen hebt kan je open zijn naar anderen. Het proces is daar voor nodig geweest. Het is belangrijk elkaar te leren kennen om tot een gemeenschappelijk onderwerp te komen. – bewoner Beschermd wonen locatie Veenendaal van Kwintes

De verbeteronderwerpen die cliënten en medewerkers in samenspraak oppakken hebben impact op de woon-, leef- en werkwereld van cliënten, zoals bijvoorbeeld veiligheid, bejegening, sociale omgang, het eten, je thuis voelen, gehoord en gezien worden, inclusie.

De methode is een stapsgewijze werkwijze die cliënten helpt om zelf een verbeteragenda op te stellen en vervolgens in samenspraak met medewerkers uit te voeren. De waarden en ervaringen van cliënten staan daarbij centraal. De methode biedt geen blauwdruk en vraagt altijd om een op-maat toepassing. Een facilitator of coach kan het proces ondersteunen. De werkwijze bestaat globaal uit vier stappen:

  1. Cliënten verkennen de onderwerpen die hen raken
  2. Samen maken ze een plan wat ze willen veranderen en verbeteren
  3. Medewerkers spreken ook onderling over dit onderwerp
  4. Cliënten en medewerkers gaan in dialoog en stellen samen een actieplan op

Bekijk de video van 40 seconden:

Voor wie is de methode interessant?
Bij verbetering van woon-, leef- en werkklimaat zijn cliënten/bewoners gebaat, maar ook medewerkers. Medewerkers en cliënten in de langdurende zorg, die betrokken zijn bij vernieuwingen en verbeteringen in cliëntenparticipatie en het versterken van (mede)zeggenschap door cliënten, familie en verwanten, zouden de methode kunnen inzetten. Dit zijn bijvoorbeeld cliëntenraadsleden, cliëntenraadondersteuners, kwaliteitsmedewerkers en teamcoaches in onder meer de ouderen- en gehandicaptenzorg, en GGZ.

Meer informatie over de SamenStem methode
SamenStem is de nieuwe naam van de PARTNER benadering. De PARTNER benadering is ontwikkeld in samenspraak met en geëvalueerd in de praktijk, waaronder de ouderenzorg, revalidatie, GGZ, RIBW’s (Regionale Instelling voor Beschermend en Begeleid Wonen) en gehandicaptenzorg. Klik hier voor de samenvatting van het onderzoeksrapport ‘Ruimte voor kwetsbaarheid en verschil’. Het volledig onderzoeksrapport is hier te lezen. Wilt u meer lezen over een praktijkcasus in de ouderenzorg? Klik dan naar dit artikel over versterking bewonersparticipatie in een woonzorgcentrum.

Aan de slag met de SamenStem methode?
Wilt u een basistraining volgen om kennis te maken met de SamenStem methode? Of coaching bij toepassing in uw eigen zorgorganisatie? Neem dan contact op met trainers Alice Makkinga (06-2010 6464) en/of Anke Heijsman (06-4483 2906) voor meer informatie. Meer weten over vervolgonderzoek en toepassing? U kunt ook contact opnemen met onderzoeker Josanne Huijg via huijg@leydenacademy.nl

Volg The Snack Switch op Instagram en TikTok

Volg The Snack Switch op Instagram en TikTok

Hoeveel calorieën zitten er eigenlijk in een muffin van Starbucks, of in een reep Kinder Bueno? En hoeveel is dat, uitgedrukt in snoeptomaatjes, appels en paprika’s? Onze wetenschapsstagiaire Daphne Raad bedacht ‘The Snack Scale’, waarin de snack en het gezonde alternatief letterlijk tegen elkaar worden afgewogen. In ‘The Snack Pay-Back’ laat zij bovendien zien hoeveel fysieke beweging nodig is om bijvoorbeeld een Big Tasty hamburger te verbranden. Het resultaat is… confronterend. Bekijk alle vlotte en informatieve filmpjes op Instagram en TikTok en vergeet u niet te abonneren!

Daphne liep van december 2020 tot april 2021 stage bij Leyden Academy in het kader van haar masterstudie Geneeskunde aan Universiteit Leiden. Zij ontwikkelde het creatief platform The Snack Switch met als doel jongeren bewuster te maken van calorierijke voeding. Ook deed zij binnen ons speerpunt Vitaal onderzoek naar nudging strategieën om actievere keuzes in de openbare ruimte te stimuleren, zoals het verleiden van reizigers op het station om de trap te nemen in plaats van de roltrap of lift.

De printshop: oude foto’s leiden tot bijzondere ontmoetingen

De printshop: oude foto’s leiden tot bijzondere ontmoetingen

Op de locatie Parc Gender van Vitalis WoonZorg Groep in Eindhoven staat een hele grote printer. Fotograaf en kunstenaar Marcel de Buck maakt er levensgrote prints van onder andere oude foto’s uit de fotoalbums van bewoners. Ontmoetingen zijn hierbij het uitgangspunt. “En waar die ontmoetingen toe leiden, is een verrassing”, aldus Marcel. Zo is een klassenfoto uit 1947 te zien met alle meisjes met gesteven strikken in het haar, want kort haar was uit den boze, een prachtig trouwportret maar ook een foto van een bewoner die vroeger motorcoureur was.

Bijzondere momenten
De foto’s laten een prachtig tijdsbeeld zien, geven een inkijkje in het leven van de bewoners voordat zij in het woonzorgcomplex kwamen wonen, en leiden tot bijzondere gesprekken. Ook worden studenten zo geïnspireerd om op een andere manier naar bewoners te kijken. Verder bleek er door corona een behoefte te zijn rondom het zichtbaar maken van de dood en het afscheid nemen. Mooi om te zien hoe kunst een bijdrage kan leveren aan het waardig afscheid nemen.

Achtergrond
Dit fotoprintproject is onderdeel van het kunstprogramma ‘Vitalis geeft zin’ (zie video), dat deel uitmaakt van het landelijke ZonMw-programma Kunst en Cultuur in de Langdurige Zorg en Ondersteuning. Binnen dit programma doen Leyden Academy en Amsterdam UMC onderzoek naar de waarde van kunst in de langdurige zorg door bestaande kunstinitiatieven te beschrijven en de impact te evalueren. Klik hier voor meer informatie.

Honours Class: oplossingen bedenken samen met de doelgroep

Honours Class: oplossingen bedenken samen met de doelgroep

Op maandag 12 april 2021 is de tweede editie van de Honours Class Innovating Health and Well-being COVID-19 van start gegaan, georganiseerd door Leyden Academy in samenwerking met Universiteit Leiden, PLNT Leiden en het LUMC. Dit jaar nemen er dertig zeer gemotiveerde masterstudenten deel aan deze interdisciplinaire cursus. Gedurende een intensieve periode van negen weken leren de studenten over innovaties op het gebied van gezondheid en welbevinden en gaan ze aan de slag met een maatschappelijke uitdaging. Al deze ‘challenges’ hebben ook dit jaar te maken met de coronacrisis. Denk bijvoorbeeld aan vraagstukken rond het delen van medische gegevens, het bereiken van anderstaligen met inclusievere communicatie, en het bevorderen van collegiaal contact tussen thuiswerkers.

In gesprek met betrokkenen en experts
Door middel van design thinking-technieken proberen de studenten in groepjes een passende oplossing te bedenken voor de challenge die zij hebben gekozen. Een belangrijk onderdeel van dit proces is het spreken met de mensen op wie het vraagstuk betrekking heeft (‘beneficiaries’) en personen die hierbij betrokken zijn (stakeholders en experts). Onmisbaar om beter zicht te krijgen op het probleem en wat dit voor de direct betrokkenen betekent. Het college van donderdagavond 29 april stond daarom in het teken van het ontmoeten van deze betrokkenen en in break-out rooms nader met hen van gedachten wisselen. Ter voorbereiding kregen de studenten een inspirerende gastlezing van onderzoeker Janneke Groothuijse (LUMC, afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde) over participatory approaches.

De Honours Class Innovating Health and Well-being COVID-19 eindigt op donderdag 17 juni 2021, wanneer de studenten de oplossingen voor hun challenges pitchen.

In geval van vragen kunt u contact opnemen met Miriam Verhage.

Leyden Academy en CIV Welzijn & Zorg slaan handen ineen

Leyden Academy en CIV Welzijn & Zorg slaan handen ineen

Leyden Academy on Vitality and Ageing en het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) Welzijn & Zorg hebben vandaag een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Beide partijen onderstrepen het belang van vakmanschap in zorg en welzijn dat hoofd, hart en handen omvat. Ze willen dit gezamenlijk ontwikkelen via participatief actieonderzoek met docenten, studenten en medewerkers in zorg en welzijn, om zo bij te dragen aan de kwaliteit van leven van cliënten en hun mantelzorgers. Namens Leyden Academy tekende directeur Tineke Abma de samenwerkingsovereenkomst; Otto Jelsma, voorzitter College van Bestuur mboRijnland, zette zijn handtekening namens het CIV Welzijn & Zorg.

Bevlogen en bewogen professionals
Beide organisaties zien volop mogelijkheden om elkaar te versterken, met name rondom het practoraat Welzijn en Zorg. Er zijn raakvlakken in het onderzoek naar thema’s als werkplek leren, (normatieve) professionalisering en beroepsidentiteit. Onderwerpen die naast meer methodisch-technische aspecten, aandacht vragen voor de moreel-ethische kwaliteit van zorg en welzijn. We werken daarbij vanuit de overtuiging dat het leren reflecteren en ontwikkelen van een moreel kompas de professional als mens raakt, en willen juist die kwaliteiten ontwikkelen. In het onderwijs, maar ook in de beroepspraktijk. We hopen zo bij te dragen aan het urgente vraagstuk hoe we de zorg op een goede manier kunnen (blijven) bemensen met bevlogen en bewogen professionals, en hoe jonge mensen tot vakbekwame zorgprofessionals  kunnen worden opgeleid.

Vakmanschap onderzoeken met de praktijk
De missie van Leyden Academy is het verbeteren van de kwaliteit van leven van oudere mensen. De onderzoekers hechten er veel waarde aan dat kennis gezamenlijk wordt gegenereerd met betrokkenen in de onderwijs- en beroepspraktijk zelf , en zijn weg vindt naar beleidsmakers en het grote publiek. De samenwerking met het CIV Welzijn & Zorg sluit hier goed bij aan, aldus Tineke Abma: “Wij voeren op dit moment diverse studies uit in de verpleeghuiszorg, waarbij leef- en werkplezier het uitgangspunt vormen. Dialoog en wederzijds leren staan voorop: we verrichten onderzoek in nauwe samenwerking met zorgmedewerkers op de werkvloer, met bewoners, hun naasten en met het management. In de langdurige zorg werken veel medewerkers die op mbo-niveau zijn opgeleid. Waarom zouden we hun ervaringen en kennis niet nog veel actiever benutten in het opzetten en doen van onderzoek naar vakmanschap? Naast onze bestaande relaties met universiteiten en de lectoraten van hogescholen, is de samenwerking met het practoraat via het CIV Welzijn & Zorg dus heel waardevol.”

Brug tussen wetenschap en praktijk
Het CIV Welzijn & Zorg is ziet de komst van Leyden Academy als een toegevoegde waarde. Otto Jelsma: “We zijn blij met de toetreding van Leyden Academy als partner van het CIV Welzijn & Zorg. We gaan vooral samenwerken op onderzoeksgebied en de brug tussen wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek verder versterken.”

Neem voor meer informatie contact op met Josanne Huijg.

Leefplezierplan op locatie naar de volgende fase

Leefplezierplan op locatie naar de volgende fase

In juni 2019 is het project Leefplezierplan op locatie van start gegaan bij Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Leyden Academy in samenwerking met de zorgkantoren van Menzis en VGZ en ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Inmiddels zijn bij twee locaties de basistrainingen afgerond, zijn er honderd medewerkers getraind, zijn 25 interne coaches opgeleid en is het elektronisch cliëntendossier aangepast. Nu is het tijd voor het tweede onderdeel van het project: het Leefplezierplan verder borgen binnen de organisatie.

Vier pijlers
Bij Zorggroep Elde Maasduinen krijgt dit vorm aan de hand van vier pijlers, die hierna nader worden toegelicht. Mandy Schouwenaars, projectcoördinator Leefplezierplan bij locatie Vita, is positief: “Het is leuk om te zien dat het Leefplezierplan steeds meer gaat leven. Ik ben heel tevreden! Ik zie dat onze coaches meer positie krijgen en enthousiast aan de slag gaan met het gedachtegoed. De vier pijlers vormen daarbij een mooie houvast. Aan het eind van het jaar hebben we dan een goede basis staan. Ik weet zeker dat dat gaat lukken!”

De vier pijlers zien er als volgt uit:

1. Leefplezierplan voor nieuwe medewerkers, bewoners en naasten
Deze pijler richt zich op de nieuwe mensen die komen wonen of werken op de locatie. Zo krijgen nieuwe medewerkers een scholingsprogramma over het Leefplezierplan aangeboden. Nieuwe bewoners en hun naasten krijgen een welkompakket en er wordt geïnvesteerd in een goede samenwerkingsrelatie in de zorg.

2. Teamsessies
Werken aan leefplezier is teamwork. Binnen deze pijler worden daarom alle teams – van de woongroepen tot Vita-thuis – getraind in de vier thema’s van het Leefplezierplan: het kennen van de persoon, bijdragen aan leefplezier, delen van ervaringen en omgaan met dilemma’s. Inmiddels zijn de eerste sessies online van start gegaan over het eerste thema, het leren kennen van de persoon. Onderdeel van de sessie was elkaar leren kennen aan de hand van een voorwerp (zie foto). Dit bracht meteen mooie gesprekken op gang. Na iedere sessie krijgen de teams de opdracht om zelf invulling te geven aan het besproken thema.

3. Supervisie interne coaches
Werken aan leefplezier is nooit af en dat vraagt om continue aandacht voor de communicatie onderling. Hoe houden we elkaar op de hoogte? Hoe zorgen we dat iedereen betrokken is? Hoe leren we van elkaar? De interne coaches spelen hierbij een cruciale rol. Zij dragen het gedachtegoed uit, signaleren knelpunten en betrekken elkaar in de zoektocht naar oplossingen.

4. Verbinding behandelaren
De behandelaren vormen ten slotte een belangrijke schakel in het werken aan leefplezier. In de vierde pijler worden er daarom verbindingssessies georganiseerd: hoe kunnen er bruggen worden gebouwd tussen de verschillende disciplines?

Doorkijkje naar afronding
Lieke Sips, Sociaal Ondernemer bij Vita, geeft een doorkijkje naar het einde van het project in december 2021: “Eind dit jaar zal het leefplezier-gedachtegoed voor iedereen – onze bewoners, belangrijke anderen en medewerkers – bekend zijn. Het is dan een algehele werkwijze geworden. Daar werken we hard aan! Ik kijk ook uit naar het eindrapport met de veranderkundige lessen. Momenteel is de hoeveelheid Leefplezierplan-trainingen best intensief voor ons. Een kwart van onze medewerkers is geschoold, zij moesten allemaal worden uitgeroosterd. Dus we zoeken naar minder intensieve methodieken om het Leefplezierplan te verspreiden, die toch veel effect hebben. We hebben namelijk het voornemen om het Leefplezierplan ook te verspreiden naar onze andere locaties.”

De komende maanden krijgen de vier pijlers verder vorm, zodat er eind 2021 een fundering staat om verder te bouwen aan het Leefplezierplan.

Heeft u vragen, neem dan gerust contact op met Mandy Schouwenaars van Zorggroep Elde Maasduinen of met Sanne Schweers van Leyden Academy.