Woonplezier

Bij het ouder worden kunnen de wensen en behoeftes aan de woning en woonomgeving veranderen. In een samenleving die gericht is op zo lang mogelijk zelfstandig wonen, is het nodig om tijdig na te denken over de keuzes die dat met zich meebrengt en de mogelijkheden die er zijn om blijvend woonplezier te ervaren. Verhuizen of de woning aanpassen? Kleiner of groener wonen? In de eigen vertrouwde buurt blijven of juist liever dichter bij voorzieningen? Wat is belangrijk voor het woonplezier van zelfstandig wonende ouderen in Nederland?

Gratis online workshops over woonplezier
Leyden Academy en ZorgSaamWonen hebben gratis online workshops ontwikkeld, waarin deelnemers – vijftigplussers en wijkprofessionals – aan de slag gaan met (toekomstige) woonwensen. Iedere editie biedt actuele informatie en praktische kijk- en doe-opdrachten over thuisgevoel en woongeluk, woonwensen en woonvormen, leefomgeving, innovaties en toekomstperspectief. Klik hier voor deze gratis online workshops!

Vóór en dóór ouderen
De meeste woningaanpassingen om generatie-proof te kunnen wonen, gaan in op de (veronderstelde) behoeften met betrekking tot toegankelijkheid, veiligheid en hulpmiddelen. Het betreffen vooral standaardoplossingen; er wordt weinig rekening gehouden met de verschillen tussen ouderen, zoals hun verschillen in (woon)geschiedenis, familiesituatie, buurtcontext, (zorg)behoeften en individuele woonwensen. We richten ons daarom vooral op woonplezier, naast woonbehoeftes. Bovendien zijn de huidige oplossingen bedacht vóór ouderen, en niet dóór ouderen. We hebben een instrument ontwikkelt, waarmee ouderen een veel grotere en belangrijkere rol krijgen. Zij kunnen zelf bepalen welke woonthema’s zij belangrijk vinden in de woning, de buurt en in contact met de buren. En ze kunnen aangeven hoe tevreden zij op dit moment hiermee zijn, zodat voor zowel de oudere zelf als de architect, projectontwikkelaar, woningcorporatie en/of gemeente duidelijk is op welke thema’s in te spelen om het woonplezier te vergroten. Op deze manier kunnen we samen met ouderen, in plaats van vóór ouderen, komen tot een ontwerp voor de woonomgeving.

Positieve invloed van woonplezier op welbevinden
Onderzoek van Leyden Academy naar het concept woonplezier – dat mede door Serviceflat Schouwenhove, Hofje Codde en Van Beresteyn en De Carolusgulden werd mogelijk gemaakt – toont drie belangrijke kenmerken:

  • Persoonlijk – het betekent voor iedereen iets anders
  • Veranderlijk – het is onderhevig aan persoonlijke en omgevingsveranderingen
  • Interactief – met een emotionele betrokkenheid en verbinding door visite en burencontact

Woonplezier heeft een positieve invloed op het welbevinden, het geeft niet alleen energie en zelfvertrouwen, maar het draagt ook bij aan een goed humeur, geestelijke balans en fysieke gezondheid.

Wat maakt een huis een thuis?
In samenwerking met de ANBO hebben we een onderzoek naar ouderen en hun woning en hun woonomgeving uitgevoerd. De 3.300 respondenten geven hun huis gemiddeld een 8,3. Verder geeft de meerderheid aan te willen blijven wonen in hun huidige woning. Klik hier voor meer uitkomsten van het onderzoek.

Ook hebben we in opdracht van stichting Radius en gemeente Leiden onder bijna 7.500 Leidse 75-plussers onderzoek gedaan naar de huidige woonsituatie en woonwensen. Bijna alle geïnterviewde 75-plussers zijn tevreden zijn met de eigen woning (98%), de woonomgeving (96%) en de veiligheid thuis (98%). Aanbevelingen betreffen het beschikbaar maken van meer gelijkvloerse woningen, alsook het creëren van groenvoorzieningen en mogelijkheden tot ontmoeten. Het is van groot belang dat ouderen niet gesegregeerd van andere leeftijdsgroepen wonen, maar dat juist sociale cohesie en deelname van ouderen aan de maatschappij worden bevorderd. Bekijk voor meer informatie het complete rapport ‘Ouderenhuisvesting in Leiden’.

Voor meer informatie en/of vragen kunt u contact opnemen met Josanne Huijg.

Woonplezier in de media

 

Met Koningin Máxima in gesprek over leefplezier en vitaliteit

Met Koningin Máxima in gesprek over leefplezier en vitaliteit

Hare Majesteit Koningin Máxima heeft vrijdagochtend 1 juni een werkbezoek gebracht aan de iZi-ervaarwoning en het project ‘Haags Ontmoeten’ in Den Haag, waar zij onder meer sprak met Joris Slaets, directeur van Leyden Academy. Volgens de Wet Maatschappelijke Ondersteuning dienen gemeenten er voor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De gemeente Den Haag hecht er aan om een seniorvriendelijke stad te zijn. Het gaat daarbij niet alleen om gezondheid, veiligheid en zorg, maar bovenal om vitaliteit en leefplezier en om de juiste infrastructuur zodat ouderen in hun eigen buurt zelfstandig kunnen blijven wonen.

iZi Gezond Lang Thuis
Koningin Máxima werd in de iZi-ervaarwoning rondgeleid door twee ervaringsdeskundige ambassadeurs. Zij lieten haar kennismaken met diverse technologische snufjes die behulpzaam kunnen zijn wanneer ouderen langer thuis blijven wonen. Omdat ouderen zelf het beste kunnen aangeven wat wel en wat niet handig is krijgen zij in Den Haag de kans om diverse producten uit te proberen en hun ervaringen te delen. Na de rondleiding vond een gesprek plaats met Joris Slaets, Elisabeth de Vries, coördinator van het actieprogramma Den Haag Seniorvriendelijke stad, en Betty Boomsma, beleidsmedewerker ouderen bij Xtra welzijn. Onderwerp van gesprek waren de ontwikkelingen in het ouderenbeleid dat leefplezier en vitaliteit van mensen centraal stelt.

Haags Ontmoeten
Aansluitend werd het project Haags Ontmoeten in wijkcentrum De regenvalk op het Regentesseplein in Den Haag bezocht. Om zelfstandig en gelukkig te leven is het cruciaal dat de omgeving van ouderen rekening houdt met en respect heeft voor kwetsbare, vergeetachtige en eenzame buren en klanten. Haags Ontmoeten wil een spil zijn in iedere wijk om mensen en organisaties samen te brengen. En ook hier geldt dat de vraag wat er nodig is bij de ouderen zelf wordt neergelegd. 

Bron: RVD

Het leefplezierplan krijgt vorm

Het leefplezierplan krijgt vorm

De wensen en verlangens van verpleeghuisbewoners als vertrekpunt nemen van de dagelijkse zorg en ondersteuning, dat doen we in het pilot-project Leefplezierplan voor de zorg. Leyden Academy is in april 2017 gestart met dit experiment in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Gedurende twee jaar doen in totaal tien zorgorganisaties mee, verspreid over heel Nederland. In elke organisatie trainen we een team om hun bewoners beter te leren kennen en om naast de medische en praktische behoeften vooral ook ruimte te maken voor individuele wensen – van vertrouwde dagelijkse rituelen tot diep gekoesterde verlangens. En als je de dagelijkse zorg meer dan nu afstemt op de persoonlijke wensen en verlangens van mensen, kun je dan als zorgmedewerker ook laten zien wat je toevoegt aan hun kwaliteit van leven?

We zijn inmiddels halverwege het experiment: vijf instellingen hebben alle trainingen doorlopen, de volgende vijf zijn komend jaar aan de beurt. Wat kunnen we al vertellen over onze ervaringen?

1. We zien de kwaliteit van zorg echt verbeteren
Hier is het ons en VWS om te doen: meer leefplezier voor de bewoners, tevreden familieleden en naasten, medewerkers die met meer plezier hun werk doen. Merken zij al verschil? We durven te stellen dat dit zo is. We proeven het enthousiasme in de teams en zien talloze mooie voorbeelden van persoonsgerichte zorg op basis van een (door medewerkers zelf ontwikkeld) leefplezierplan. Geen incidentele ervaringen, maar een brede positieve beweging. Dit valt niet te staven met harde cijfers; het gaat hier om een andere dimensie van kwaliteit. Niet de kwaliteit zoals je die terugziet in lijstjes, op basis van indicatoren die je kunt tellen, meten en afvinken (het normatieve kader). Wij kijken juist naar de kwaliteit die blijkt uit de ervaringen en verhalen van de betrokkenen die meestal ontstaan in relaties met anderen (het narratieve kader). Kwaliteit maak je in dit kader bijvoorbeeld zichtbaar met een persoonlijk verhaal over een ervaring die bewoner, naaste en medewerker met elkaar delen of een foto van een bowlingavondje: het team ontdekte dat een bewoner dit altijd zo graag deed, waarop ze weer eens met hem naar de bowlingbaan gingen. Dit is de kwaliteit van zorg die we in de pilot zichtbaar willen maken.

2. Het leefplezierplan krijgt vorm
We hebben in het afgelopen jaar een concept-leefplezierplan ontwikkeld dat een eenvoudig format kent van zes onderdelen. Het omvat het kennen van de persoon aan de normatieve kant (beperkingen, behoeften, zorg) en aan de narratieve kant (wie is deze persoon, wat is nu belangrijk en wie zijn nu belangrijk voor hem of haar?). En wat deze kennis betekent voor wat je nu wel en niet (meer) doet. Ten slotte is er ruimte in het leefplezierplan voor de dilemma’s die je in de praktijk kunt tegenkomen, als (normatieve en narratieve) waarden met elkaar botsen. En voor het vastleggen van ervaringen die iets zeggen over kwaliteit van zorg. De deelnemende zorgorganisaties hebben het plan mede vormgegeven zodat het nu al goed blijkt te werken. Het is ook handzaam: zes compacte onderdelen in plaats van een dossier of zorgleefplan dat bestaat uit 64 vellen. Het staat ook de volgende vijf instellingen vrij om het format van het leefplezierplan aan te passen, we hopen dat deze basis ook voor hun plezierig blijkt te werken.

3. De trainingen staan inhoudelijk goed in de steigers
De trainingen worden door de teams tot dusver als waardevol en nuttig ervaren, zo blijkt uit de feedback. Dit geldt zowel voor de trainingen die de teams krijgen in het beter leren kennen van de bewoners, het werken met het leefplezierplan en het betrekken van de belangrijke anderen van de bewoners, als voor de groepstrainingen die we geven om het gedachtegoed te verbreden in de organisatie. Er kunnen in het komende jaar bij de volgende vijf instellingen ongetwijfeld nog blokken bij komen en accenten worden verschoven, maar de trainingen staan inhoudelijk goed in de steigers. Het hoe kan nog wel veranderen, zeker als straks grote groepen zorgprofessionals de trainingen gaan volgen. Hoe kunnen we die effectief trainen? Kunnen we bepaalde modules online aanbieden? Wat we al wel merken, is dat het goed bevalt om meteen met de teams aan de slag te gaan. We steken al vanaf de eerste sessie de handen uit de mouwen, in plaats van de nadruk te leggen op kennisoverdracht.

4. Met dingen stoppen is moeilijker dan nieuwe dingen starten
Wat we ook ervaren in de pilot tot dusver, is dat het niet zo eenvoudig blijkt om ruimte te bevechten voor activiteiten die aansluiten bij de wensen en verlangens van bewoners. Dit komt deels omdat we dit experiment uitvoeren terwijl zorgmedewerkers ook nog de bestaande procedures volgen. Hun reactie is vaak dat zij meer tijd of personeel nodig hebben als zij uitgaan van de verlangens van bewoners in hun dagelijkse zorg. Dat is begrijpelijk vanuit het gevoel dat onze werkwijze bovenop de huidige werkwijze komt. Wij hebben echter ook gezien dat er ruimte vrij kan komen wanneer zorgmedewerkers minder tijd besteden aan werkzaamheden die niet bijdragen aan het leefplezier van bewoners. Alleen blijkt het in de praktijk veel moeilijker om dingen niet meer te doen dan nieuwe dingen te ondernemen.

Hoe nu verder?
In april organiseren we een besloten conferentie in Leiden voor de deelnemende organisaties en direct betrokkenen en in mei een kleinschalig overleg met beleidsmatig betrokkenen over de toekomst van het leefplezierplan. Het pilot-project zetten we voort bij de volgende vijf zorgorganisaties, dit wordt naar verwachting begin 2019 afgerond. Beoogd eindproduct is een minimale standaard leefplezierplan, dat volgens alle deelnemende organisaties geschikt is voor een brede implementatie. In een eindrapport delen we onze bevindingen over de randvoorwaarden voor een succesvolle invoering van het werken aan het leefplezier van bewoners. Voor de toekomst zetten we in op zowel een opschaalbaar trainings- en implementatietraject als een nieuwe methodiek van verantwoording van kwaliteit.

Wilt u op de hoogte blijven van het pilot-project Leefplezierplan voor de zorg? Stuur een e-mail naar Ellen Plasmeijer.

Een goed gesprek met Joris Slaets op De Correspondent

Een goed gesprek met Joris Slaets op De Correspondent

Narigheid uniform wegregelen, dat kunnen we als de beste in Nederland. Maar wat doen we met die andere kwaliteit in de zorg, het positief welbevinden, dat voor iedereen anders is en ook nog eens in de loop van de tijd verandert?

Op journalistiek platform De Correspondent voert journalist Lex Bohlmeijer wekelijks een Goed Gesprek, dat wordt gepubliceerd als podcast. Zo sprak hij eerder met onder meer Adriaan van Dis, Els van Wijngaarden en Maxim Februari. Op zaterdag 9 december 2017 verscheen het goede gesprek met Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde en directeur van Leyden Academy. Lex en Joris spraken elkaar al wandelend door de duinen bij Scheveningen.

Laat mensen hun verhaal vertellen
De titel van de podcast luidt Recept voor een betere gezondheidszorg: laat mensen hun verhaal vertellen. Joris vertelt onder meer over het onderscheid tussen normatieve en narratieve kwaliteit in de zorg en de noodzaak een brug te slaan tussen deze twee ‘luiken’, het centrale thema van zijn 5e Els Borst Lezing in november. Kwaliteit van zorg zit in alledaagse verhalen, in wat mensen heeft geraakt, in positieve of negatieve zin. Zij spreken ook over de waarde van een (woordeloos) gesprek, verlies (“er is geen geluk zonder verdriet”) en (aan)geraakt worden (“Het taboe op fysiek contact is funest voor liefdevolle zorg”). Ook Joris’ jeugd in Belgisch Congo komt aan bod, evenals zijn liefde voor muziek en interesse in filosofie. Die interesse is niet vreemd voor een geriater: bij heel oude mensen valt er weinig meer te genezen en gaat het vooral over zingeving. Dan zijn het de filosofen die helpen om antwoorden te formuleren.

Het gesprek duurt 44 minuten en kan als podcast worden beluisterd op de website van De Correspondent en via iTunes.

‘Kwaliteit van zorg. Wie mag het zeggen?’ 5e Els Borst Lezing door Joris Slaets

‘Kwaliteit van zorg. Wie mag het zeggen?’ 5e Els Borst Lezing door Joris Slaets

Op dinsdagmiddag 14 november 2017 sprak Joris Slaets in het Museum voor Communicatie in Den Haag de 5e Els Borst Lezing uit, met als titel Kwaliteit van zorg. Wie mag het zeggen?. De Els Borst Lezing is een initiatief van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid.

In zijn lezing brengt Slaets een onderscheid aan tussen enerzijds het normatieve kader, dat in onze zorg dominant is: ziekten genezen en narigheid voorkomen, op basis van uniforme uitkomstmaten, normen en protocollen. En anderzijds het narratieve kader: het domein van het leefplezier, van verhalen en verlangens, zaken die heel persoonlijk zijn en zich veel lastiger laten registreren en optellen, maar die heel bepalend zijn voor kwaliteit van leven vanuit het perspectief van de bewoners van verpleeghuizen. Hoe zijn die twee kaders te verenigen? Het fundament onder de lezing wordt onder meer gevormd door de theorieën van filosofen als Martha Nussbaum, Amartya Sen, Emmanuel Levinas en psychoanalyticus Donald Winnicott. Ook de praktijk komt aan bod, zoals het still face-experiment van Ed Tronick en de pilot Leefplezierplan voor de zorg die Leyden Academy momenteel uitvoert in opdracht van het ministerie van VWS.

De lezing is ingeleid door Sander de Hosson, longarts in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Coreferaten zijn verzorgd door Dorothea Touwen, medisch ethica en universitair docent aan het LUMC, en Ronnie van Diemen, inspecteur-generaal voor de gezondheidszorg. U kunt hun bijdragen hier teruglezen.

De 5e Els Borst Lezing kunt u hier in zijn geheel teruglezen of beluisteren. Op 24 november 2017 publiceerde NRC Handelsblad deze verkorte weergave van de lezing.

Reportage Trouw over pilot Leefplezierplan voor de zorg

Reportage Trouw over pilot Leefplezierplan voor de zorg

In dagblad Trouw verscheen op dinsdag 24 oktober 2017 het artikel Zorg op maat in het woonzorghuis. Het artikel gaat over de pilot Leefplezierplan voor de zorg waarin de wensen en verlangens van individuele ouderen centraal worden gesteld. In het 2-jarige project, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, wordt in tien instellingen voor ouderenzorg geëxperimenteerd.

In het Trouw-artikel wordt De Oude Pastorie in Huizen geportretteerd, een van de instellingen die deelnemen aan de pilot. Directeur Linda de Haan heeft hoge verwachtingen van het leefplezierplan: “Zorgkantoren moeten inzien en erop vertrouwen dat wij goede zorg kunnen leveren zonder afvinklijstjes. Zodra dat gebeurt, is dat echt een kantelpunt in de zorg.” Joris Slaets komt namens Leyden Academy aan het woord en vat de essentie van de pilot als volgt samen: “De huidige zorg is vooral gericht op protocollen, regels en het beperken van narigheid. Heeft u hoofdpijn, bent u misselijk? Slaapt u slecht? Valt u niet? Maar dat is geen goede zorg. Dan mis je de relatie met andere mensen. Juist die ontmoeting geeft voor veel ouderen betekenis aan het leven.”

U vindt het artikel op de website van Trouw. U kunt ook de pdf downloaden.

Blog Skipr: Slim kopiëren op z’n Japans

Blog Skipr: Slim kopiëren op z’n Japans

Op 28 en 29 augustus 2017 ontvingen wij een afvaardiging van Seikei University, ILC Japan en het Institute for Health Economics and Policy (zie foto). De Japanners oriënteren zich op de Nederlandse ouderenzorg en bezochten in dit kader ook het Centrum Indicatiestelling Zorg, het Leids Universitair Medisch Centrum, zorginstellingen Topaz en Activite en de gemeente Leiden.

Marieke van der Waal, directeur Leyden Academy on Vitality and Ageing en ILC Nederland, schreef naar aanleiding van dit bezoek op 12 september 2017 een bijdrage op zorgblog Skipr. U kunt het artikel hier teruglezen. De integrale tekst van de blog vindt u hieronder weergegeven.

Slim kopiëren op z’n Japans

Japanse ouderen die hun honderdste verjaardag vieren, kregen tot voor kort een zilveren sake-kopje uitgereikt als erkenning voor hun bijdrage aan de Japanse maatschappij. Het aardigheidje is afgeschaft omdat het simpelweg onbetaalbaar werd: in 2018 bereiken zo’n 38.000 Japanners deze mijlpaal.

Nederland kent een vergrijzende bevolkingsopbouw, maar Japan spant de kroon. In 2013 was één op de vier Japanners ouder dan 65 jaar (tegen 17% in Nederland) en dit percentage stijgt door. De combinatie van een toenemende levensverwachting en lage geboortecijfers zorgt voor grote uitdagingen, waaronder het betaalbaar houden van de Japanse zorg. In 2013 maakte 1,9% van de Japanse ouderen gebruik van langdurige zorg en men verwacht dat dit in 2025 zal zijn gestegen naar 5,1%. De kosten voor de ouderenzorg worden voor 80% betaald uit belastingen en premiebetalingen door 40- tot 65-jarigen. De overige 20% wordt betaald door de ouderen zelf. Verhoudingsgewijs neemt het aantal werkenden af en groeit het aantal ouderen; een onhoudbare situatie. Japanners hebben de reputatie dat ze goed om zich heen kijken en slim kopiëren waar ze van kunnen leren. Dit geldt zeker ook voor het zoeken naar antwoorden op de vergrijzing. De hervormingen die men uitvoert zijn vaak gebaseerd op leermomenten uit andere landen, met bijzondere interesse in systemen (opzet, integratie en communicatie tussen betrokkenen), cure (verkorten ligduur, zorghotels, eerstelijnsverblijf), preventie (huisbezoeken, ondersteuning, voorzorg) en welzijn (ontmoetingsplekken, sportclubs, vrijwilligers).

Al sinds enkele jaren doet een groep Japanse wetenschappers onderzoek naar de wijze van financiering en organisatie van de ouderenzorg in Nederland, Denemarken, Duitsland en Engeland. Het onderzoek wordt gefinancierd door het Japanse ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn. Via gesprekken met deskundigen, vragenlijsten en casusbesprekingen leren de Japanners over onze wetgeving, de uitvoering daarvan en de betrokkenheid van organisaties, professionals en vrijwilligers. Tijdens hun laatste werkbezoek aan Nederland eind augustus bezochten ze onder meer het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), het LUMC, zorginstellingen Topaz en Activite en de gemeente Leiden. De Japanse delegatie was ook bij ons te gast, waarbij zij liet blijken onze huidige wetgeving voor goede zorg voor ouderen (ZVW, WLZ en WMO) ingewikkeld en verwarrend te vinden. Hun vragen onderstrepen de discussie die we in Nederland voerden voorafgaand aan de hervormingen, zoals het debat over financiering van de persoonlijke verzorging: vanuit de ZVW of WMO? De onafhankelijke indicatiestelling en indeling in zorgzwaartepakketten in de WLZ vinden de Japanners bijzonder interessant. Het verbaast hen wel dat de indicatiestelling voor persoonlijke verzorging niet in zo’n zelfde ‘keurslijf’ is gegoten en zij zijn benieuwd of de wijze van uitvoering bij eenzelfde casus kan verschillen. Dit geldt ook voor de uitvoering van de WMO. Vragen die ongetwijfeld voortkomen uit de Japanse normen en waarden gericht op gelijkheid en rechtvaardigheid.

Een eye opener voor onze Japanse gasten is onze sterke focus op de eigen verantwoordelijkheid. In Japan bepaalt de overheid vooral wat goed voor je is ten aanzien van preventie en voorzorg. Het meedoen aan preventieve activiteiten is een plicht. Vanuit huisbezoeken wordt bepaald of en welke voorzieningen nodig zijn. Ouderen in Nederland zijn zelfstandiger en laten zich niet voorschrijven of ze advies willen, blijven bewegen, zorg nodig hebben en dergelijke. Opvallend ten slotte is de bijzondere rol die de ergotherapeut in Japan vervult in de preventieve zorg, met als doel om achteruitgang te vertragen en onnodige incidenten thuis, zoals vallen, te voorkomen. In Nederland zijn ergotherapeuten nog vooral werkzaam in de intramurale ouderenzorg en is hun inzet in de thuissituatie veel minder vanzelfsprekend.

Het is interessant om te volgen welke elementen uit de Europese ouderenzorg de Japanners eruit pikken om hun eigen stelsel te verbeteren. Ook bij ons komt de situatie immers dichterbij dat het voor burgemeesters niet meer te behappen valt om bij iedere honderdjarige een taartje te komen eten.

Promotie Thomas Puvill over levenstevredenheid ouderen

Promotie Thomas Puvill over levenstevredenheid ouderen

Onze levensverwachting stijgt sterk en het einde is nog niet in zicht. Velen vragen zich af in hoeverre we van die extra jaren kunnen genieten, aangezien we met het stijgen der jaren ook gezondheidsproblemen kunnen verwachten. Uit onderzoek blijkt echter dat oudere mensen tevredener zijn over hun leven dan vaak wordt gedacht, zelfs wanneer ze op hoge leeftijd gezondheidsklachten ervaren. In zijn proefschrift ‘Maintaining life satisfaction at old age in the face of physical decline’ is Thomas Puvill op zoek gegaan naar de oorzaken hierachter en antwoorden op vragen als: welke factoren onderscheiden ouderen met een hoge levenstevredenheid van ouderen die minder tevreden zijn? En hoe blijven ouderen zo tevreden met hun leven, ondanks lichamelijke achteruitgang?

Thomas zal zijn proefschrift op dinsdag 6 juni a.s. om 10.00 uur publiek verdedigen in het Academiegebouw, Rapenburg 73 te Leiden. Promotoren zijn prof. dr. Rudi Westendorp (Universiteit van Kopenhagen) en prof. dr. Joris Slaets (Leyden Academy). De promotie is vrij toegankelijk, aanmelden is niet nodig. Kijk voor meer informatie op de website van Universiteit Leiden.

Nieuwe TV West-serie ‘Nog lang en gelukkig’

Nieuwe TV West-serie ‘Nog lang en gelukkig’

Vanaf woensdag 3 tot en met 31 mei 2017 zendt TV West de serie Nog lang en gelukkig uit. In vijf afleveringen onderzoekt presentator Manuel Venderbos hoe je je leven het beste kunt inrichten ná je pensioen. Manuel ontmoet bekende en minder bekende regiogenoten die nog lang geen zin hebben om achter de geraniums te zitten.

Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde en directeur van Leyden Academy, geeft in elke aflevering wetenschappelijke inzichten over gezond en gelukkig oud worden. Zo worden thema’s behandeld als wonen, sociale contacten, positief in het leven staan, iets voor een ander kunnen betekenen en een gezonde leefstijl. In de serie komen ook de initiatieven in beeld die zorgorganisatie Florence neemt om zestig-plussers samen aan de slag te laten gaan, zoals workshops salsa en hiphop en cursussen fotografie en sieraden maken. Ook wordt een popband met Haagse ouderen gevolgd die elke week druk repeteren voor een optreden op Parkpop.

De vijfdelige serie ‘Nog lang en gelukkig’ is van 3 tot en met 31 mei 2017 elke woensdag te zien op TV West vanaf 17.00 uur en wordt daarna op elk heel uur herhaald. Kijk hier voor een voorproefje.

Van protocol naar plezier: Leyden Academy start pilot ‘Leefplezierplan voor de zorg’

Van protocol naar plezier: Leyden Academy start pilot ‘Leefplezierplan voor de zorg’

Leiden, 24 april 2017 – In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) start Leyden Academy on Vitality and Ageing het pilot-project ‘Leefplezierplan voor de zorg – Een persoonlijke blik op kwaliteit’. Wat gebeurt er met de kwaliteit van zorg als je daadwerkelijk de wensen en verlangens van individuele ouderen centraal stelt? En is het dan nog mogelijk om deze kwaliteit te verantwoorden? Dat gaat Leyden Academy de komende twee jaar verkennen met tien instellingen voor ouderenzorg. De pilot gaat in april 2017 van start.

Leefplezier als maatstaf voor kwaliteit
Binnen de Nederlandse verpleeghuizen gelden diverse normen en protocollen, die vooral zijn ontwikkeld om de veiligheid van bewoners te waarborgen en te voorzien in hun medische behoeften. Voor deze kwetsbare mensen, in de laatste fase van hun leven, is positief welbevinden echter minstens zo belangrijk als het voorkomen van narigheid en ongelukken. Projectleider Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde en directeur van Leyden Academy, licht toe: “We moeten die zorgbril eens afzetten. Wat maakt het leven de moeite waard? Laten we mensen de ruimte geven om te doen wat zij graag willen doen en de persoon te zijn die zij graag willen zijn. Wat gebeurt er als je dit in de langdurige zorg als uitgangspunt kiest en als maatstaf neemt voor kwaliteit? Dit is de inzet van de pilot ‘Leefplezierplan voor de zorg’.”

Verantwoording op basis van verhalen
Tegemoetkomen aan persoonlijke wensen en verlangens vraagt allereerst dat verpleegkundigen en verzorgenden de bewoners beter leren kennen: wat is hun verhaal, wat geeft hun leven kleur? Deze inzichten vormen het uitgangspunt van het ‘leefplezierplan’, met daarin ook aandacht voor de rollen van familie en mantelzorgers en de dilemma’s die in de praktijk ontstaan. Want wat bewoners en hun dierbaren graag willen, schuurt haast onvermijdelijk met wat er mag, kan, of ‘hoe het hoort’. Slaets: “Daar moeten we met elkaar de benodigde ruimte creëren.” Belangrijk element in de pilot is het zichtbaar maken van de kwaliteit die voortkomt uit deze nieuwe aanpak. De komende twee jaar werkt Leyden Academy aan de ontwikkeling van een nieuwe methodiek voor in- en externe verantwoording van kwaliteit op basis van narratieven (verhalen van mensen zelf). Dit gebeurt vanuit het primaire proces in de zorginstellingen en in samenspraak met VWS en het Zorginstituut. Ook zijn enkele zorgkantoren betrokken bij dit experiment.

Opzet van de pilot
De pilot heeft een looptijd van twee jaar en er doen tien Nederlandse instellingen mee, zeer divers in omvang en opzet. De teams worden initieel getraind in de basismethodiek van de zogeheten ‘Doodle Me’-tool van The Generation Keeper, een methode om zonder standaard vragenlijsten en vanuit een persoonlijke relatie de oudere als persoon te leren kennen. Beoogd eindproduct is een breder inzetbaar trainings- en implementatietraject voor zorgorganisaties, inclusief contextuele randvoorwaarden in het primaire proces die het personeel in staat moeten stellen om hieraan adequaat en met plezier invulling te geven.

In geval van vragen kunt u contact opnemen met Niels Bartels, manager communicatie, via tel. (071) 524 0960 of via e-mail.