Goede stervenszorg onderbelicht in medische opleidingen

Goede stervenszorg onderbelicht in medische opleidingen

Leiden, 24 september 2018 – Elke arts krijgt ermee te maken: patiënten die niet meer beter worden. Hoe kun je het sterven bespreken? Wat is goede zorg in de laatste levensfase? Onderzoekers van Leyden Academy on Vitality and Ageing bekeken in hoeverre de zorg rond het einde van het leven van patiënten aan bod komt in de Nederlandse geneeskundeopleidingen. Het aanbod is zeer wisselend en het onderwerp blijft over de gehele linie onderbelicht, zo concluderen de onderzoekers in een artikel dat op 5 september jl. is gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift Perspectives on Medical Education.

Opzet onderzoek
Toekomstige artsen moeten goed worden opgeleid in het leveren van passende zorg aan terminale patiënten. Internationaal zijn veel medische curricula getoetst op de aandacht die wordt besteed aan ‘end-of-life care’ (ELC), maar in Nederland was nog geen formele evaluatie uitgevoerd. De onderzoekers stelden hiertoe een checklist op gebaseerd op internationale normen, met vijf domeinen van ELC-onderwijs die als essentieel worden beschouwd, zoals communicatie, juridisch-ethische aspecten en professionele en persoonlijke zelfreflectie van de arts. Aan de hand van deze checklist is eerst het Raamplan Artsopleiding beoordeeld, dat de blauwdruk vormt voor de geneeskundeopleidingen in Nederland. Vervolgens zijn de curricula en eventuele extra vakken van de bachelor en master opleidingen doorgelicht van de acht medische faculteiten. Komt stervenszorg aan bod, op welke wijze, en hoeveel tijd wordt eraan besteed?

Veel verbetering mogelijk
De onderzoekers stellen vast dat er veel verbetering mogelijk is. Het raamplan stipt vier van de vijf domeinen van ELC aan, maar is onvolledig en weinig specifiek. Geen van de acht medische faculteiten behandelt in de geneeskundeopleiding alle (sub)domeinen van ELC. Stervenszorg is bovendien verweven in het curriculum, als onderdeel van andere vakken. Slechts één faculteit biedt een keuzevak aan waarin alle essentiële aspecten van de internationale normen zijn opgenomen.

Palliatieve zorg delft het onderspit
Dat het onderwerp onderbelicht blijft in de medische curricula is volgens de onderzoekers geen onwil. Onderzoeker en hoogleraar ouderengeneeskunde Joris Slaets: “Iedereen is het er direct mee eens dat dit een belangrijk onderwerp is. Misschien wordt nog teveel aangenomen dat het sterven in alle geneeskundevakken wel een beetje aan bod komt, maar dit blijkt dus tegen te vallen. Ook is er veel concurrentie in het raamplan en de curricula. Palliatieve zorg delft dan al snel het onderspit, er is niemand die zich er hard voor maakt.”

Beter voorbereid op de praktijk
We moeten jonge artsen beter voorbereiden op de praktijk waar zij al snel met de dood te maken zullen krijgen, vinden de onderzoekers. Joris Slaets: “Als er geen sprake meer is van genezen en behandelen, zijn er in de zorg andere vaardigheden nodig: goede gesprekken voeren, aandacht voor spirituele en psychosociale aspecten, zelfreflectie. Vaardigheden die je sowieso een betere dokter maken. Er is maatschappelijk en politiek steeds meer aandacht voor een goed slot aan het leven. Het is hoog tijd dat het levenseinde ook een prominente plek krijgt in het medisch onderwijs.”

Aanbeveling: stervenszorg als extra vak
Het huidige Raamplan Artsopleiding dat uit 2009 stamt, wordt volgend jaar vervangen. Volgens de onderzoekers is dit een uitgelezen gelegenheid om stervenszorg steviger in te bedden in de geneeskundeopleidingen. Ook de medische faculteiten zelf kunnen volgens Joris Slaets verbeteringen doorvoeren: “Er is veel ruimte om van elkaar te leren. Maak van end-of-life care een concreet vak, ga er in werkgroepen mee aan de slag. Zorgen voor een goed sterfbed voor je patiënten is uiteindelijk een van de basis facetten van het arts zijn, ongeacht welke specialisatie je kiest. In de laatste levensfase kun je zoveel voor mensen betekenen.”

Het artikel ‘End-of-life care in the Dutch medical curricula’ door Josefien de Bruin, Mary-Joanne Verhoef, Joris P.J. Slaets en David van Bodegom is op 5 september 2018 gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift Perspectives on Medical Education: https://link.springer.com/article/10.1007/s40037-018-0447-4

PS: op 11 maart 2019 beantwoordde minister Hugo de Jonge (VWS) vragen van Tweede Kamerlid Pia Dijkstra (D66) over de geringe aandacht voor levenseindezorg in de medische opleidingen naar aanleiding van het onderzoek van Leyden Academy.

Neem voor meer informatie contact op met Niels Bartels, manager communicatie, via e-mail of tel. (071) 524 0960.

Maandag 3 september start in Den Haag de Vitality Club Transvaalkwartier

Maandag 3 september start in Den Haag de Vitality Club Transvaalkwartier

Samen bewegen als sleutel voor een gezonde oude dag
Dagelijks bewegen is gezond en het geeft ritme en structuur aan de dag. Maar hoe houd je het vol? Het recept van de Vitality Club is samen bewegen en elkaar coachen. In Leiden zijn er al op 4 plekken elke doordeweekse dag groepjes 50-plussers samen actief in de buitenlucht. Nu zal ook de eerste Haagse club van start gaan, vanaf maandag 3 september a.s. elke doordeweekse dag om 09.00 uur in het wijkpark Transvaal.

Nederlandse Norm Gezond Bewegen
Volgens de beweegrichtlijnen van de gezondheidsraad moeten volwassenen minstens 150 minuten per week matig intensief bewegen. Helaas halen velen die norm niet. Voor 50-plussers is voldoende beweging extra belangrijk gezien het risico op leeftijdsgerelateerde aandoeningen zoals hoge bloeddruk, diabetes en gewrichtsklachten. Het doel van de Vitality Clubs is om elkaar te motiveren om gezamenlijk beweging in de dagelijkse routine te integreren en zo gezonder en gelukkiger oud te worden.

Laagdrempelig en toegankelijk niveau
Elke maandag tot en met vrijdag zijn 50-plussers van 09.00 tot 10.00 uur van harte welkom om samen te bewegen in het wijkpark Transvaal, onder begeleiding van een vrijwillige coach. Er wordt verzameld voor het gezondheidscentrum aan de Herman Costerstraat 60. De oefeningen zullen matig intensief zijn en kunnen op ieder niveau worden uitgevoerd. Deelname is gratis, geheel vrijblijvend en aanmelden is niet noodzakelijk.

Kijk voor meer informatie op www.vitality-club.nl of neem contact op Frank Schalkwijk: tel. 071-5240960, e-mail schalkwijk@leydenacademy.nl.

Leyden Academy en Van Loveren & Partners bezegelen samenwerking

Leyden Academy en Van Loveren & Partners bezegelen samenwerking

Leyden Academy ontwikkelde in de afgelopen jaren in nauwe samenwerking met ouderen het Life and Vitality Assessment (LAVA). Dit gespreksinstrument geeft oudere mensen inzicht in de thema’s die zij belangrijk vinden en in de kwaliteit van leven zoals zij die zelf ervaren. Op basis hiervan kunnen ouderen, in gesprek met een zorg- of welzijnsprofessional, persoonlijke doelen stellen en een plan van aanpak maken om hun kwaliteit van leven te behouden of verder te vergroten.

Na de ontwerpfase is het instrument uitvoerig in de praktijk getest, waarna Leyden Academy in 2017 tientallen professionals in zorg- en welzijnsorganisaties heeft getraind in het werken met het LAVA. Om aan de groeiende vraag te voldoen en te zorgen dat veel meer ouderen de toegevoegde waarde van het instrument kunnen ervaren, heeft Leyden Academy in het voorjaar van 2018 de samenwerking gezocht met een professioneel bureau dat de trainingen op grotere schaal kan verzorgen. Na een zorgvuldig selectieproces is hiervoor bureau Van Loveren & Partners uit de bus gekomen.

Experts van Leyden Academy en Van Loveren & Partners hebben gezamenlijk een blended LAVA-gesprekstraining ontwikkeld waarbij bijeenkomsten en oefeningen worden gecombineerd met e-learning modules. De training kan op locatie bij zorg- en welzijnsorganisaties worden gegeven, maar het is ook mogelijk voor professionals om zich individueel in te schrijven.

Voor meer informatie over de LAVA-trainingen kunt u de website https://lavatool.nl bezoeken.

Senior Coaching

Er is een nijpend tekort aan goed opgeleid en gemotiveerd personeel in de ouderenzorg. Enerzijds door de uitstroom van veel ervaren krachten, anderzijds omdat weinig jongeren voor deze sector kiezen door negatieve beeldvorming of praktisch, door een gebrek aan stageplaatsen of adequate begeleiding. Hoe kunnen we oudere werknemers verleiden om langer werkzaam te blijven en tegelijk zorgen dat meer jongeren enthousiast kiezen voor de ouderenzorg?

Met deze uitdaging begon het op Broedplaats, het platform waarop PGGM&CO uitdagingen uitschrijft die betrekking hebben op de sector zorg en welzijn. Leyden Academy en het Jo Visser fonds dienden samen het idee ‘Senior Coaching’ in: betrek senior zorgverleners bij de stagebegeleiding zodat studenten daadwerkelijk kiezen voor een baan in de ouderenzorg én oudere zorgmedewerkers langer voor de sector behouden blijven. Het idee werd in 2018 als winnaar gekozen en is vervolgens verder uitgewerkt.

Senior Coaching als oplossing?
Uitgangspunt van Senior Coaching is ervaren krachten de kans bieden om hun kennis en ervaring in te blijven zetten om jonge (toekomstige) zorgprofessionals te begeleiden op de werkvloer. Niet als klusje erbij, maar als extra functie om de begeleiding van stagiaires en jonge zorgprofessionals te verbeteren en hen voor de ouderenzorg te winnen. Dit biedt ook kansen om ervaren krachten duurzaam in te zetten. Door jong en oud aan elkaar te koppelen, zou ten slotte ook de wederzijdse beeldvorming positief kunnen worden beïnvloed.

Interviews en focusgroepen
Om het idee in de praktijk te toetsen, is in 2018 in een serie interviews bij drie organisaties in de ouderenzorg verkend welke gedachten en ideeën bestuurders, stagiaires, HR-adviseurs, ervaren zorgmedewerkers, opleiders en recent gepensioneerden hebben bij dit onderwerp en welke beelden en verwachtingen er bestaan bij het concept Senior Coaching. Begin 2019 hebben wij bij een zorgorganisatie twee aanvullende focusgroepen georganiseerd met jonge en meer ervaren medewerkers.

Weinig draagvlak
We hebben uit deze gesprekken geconcludeerd dat er op dit moment weinig draagvlak lijkt te bestaan voor het koppelen van jonge en oudere werknemers in een Senior Coaching-concept, mede gezien de uitdagende context in de ouderenzorg met een hoge werkdruk en veel veranderingen op de werkvloer. Ook komen de generaties elkaar in de praktijk al veel tegen en leren zij van elkaar, zowel in de technische kant van het vak als in zaken als mentaliteit en assertiviteit. Er lijkt beperkte animo om de samenwerking tussen jong en oud verder te faciliteren of formaliseren, bovenop de bestaande begeleiding en overlegstructuren.

Verkenning duurzame inzetbaarheid
Om het personeelstekort in de ouderenzorg te verkleinen, lijkt op basis van onze observaties de grootste winst te liggen in het voorkomen dat werknemers van 55 jaar en ouder de ouderenzorg vroegtijdig verlaten, en om herintreders te verleiden om weer aan de slag te gaan in de ouderenzorg. Bijvoorbeeld door te investeren in passende opleidingen, meer rekening te houden met hun thuissituatie en hen te helpen om te gaan met de digitalisering van de zorg. Leyden Academy, het Jo Visser fonds en PGGM&CO verkennen welke bijdrage zij hieraan kunnen leveren.

 

Eenzaamheid en verbinding

Eenzaamheid is van alle tijden en het komt onder alle leeftijdsgroepen voor. Het is vaak geen constant gevoel en niet direct te vertalen naar lager welbevinden. Wel neemt het percentage eenzame mensen toe met de leeftijd en dan vooral onder de oudste ouderen. Dit heeft vooral te maken met ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals het overlijden van een partner of belangrijke anderen. Deze gebeurtenissen, in combinatie met een afnemende gezondheid, brengen verhoogde risico’s op eenzaamheid met zich mee. 

Kennis bundelen
Vanuit het actieprogramma ‘Eén tegen eenzaamheid’ heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ZonMw de opdracht gegeven om met subsidies startende en bestaande lokale initiatieven (extra) te ondersteunen bij het doorbreken, terugdringen en voorkomen van eenzaamheid onder ouderen. Leyden Academy kreeg op haar beurt in 2022 van ZonMw de opdracht onderzoek te doen naar de kennis opgedaan uit 61 initiatieven en projecten die zich richten op het verminderen van eenzaamheid bij oudere mensen.

Praktijk ontmoet wetenschap
Kennis is voortdurend in ontwikkeling, dynamisch, en de methode is participatief, responsief en reflectief. Hoe kan deze kennis geborgd worden? Aandacht voor taalgebruik, kennis delen en een andere rol van fondsen; dat vinden projectleiders belangrijk. Andere adviezen uit het onderzoek zijn:

  1. Maak eenzaamheid onderdeel van een breder onderwerp, zoals anti-ageism, ouderenparticipatie en age-friendliness.
  2. Verduurzaam het subsidiebeleid, zodat het tot structurele financiering van projecten kan leiden.
  3. Geef duidelijke projectvoorwaarden op het gebied van kennisoverdracht binnen initiatieven en projecten.
  4. Leg verbinding tussen academische kennis en vakkennis.
  5. Ontwikkel de leergemeenschap verder.
  6. Stimuleer het gebruik van creatieve onderzoeksmethoden, om ook impliciete kennis te verkrijgen.

Meer lezen? Ga dan naar de rapportage die we in mei 2023 hebben gemaakt en lees het bericht hierover op de website van ZonMw. In onderstaand interview vertelt Elena Bendien over de bijdrage van Leyden Academy aan het onderzoek: “We werken meestal participatief. Dat betekent dat wij onze eigen kennis niet centraal willen stellen, maar de kennis van onze partners. We gaan daar met hen over in gesprek.”

Programmaevaluatie Samen ouder
In de periode 2018-2021 heeft het Oranje Fonds onder de noemer ‘Samen Ouder’ 25 sociale initiatieven ondersteund in het samenbrengen, betrekken en activeren van ouderen. Leyden Academy voerde gedurende drie en een half jaar een effect- en procesevaluatie uit op deelnemer-, project- en programmaniveau. De kwantitatieve metingen tonen aan dat de initiatieven erin slagen om een groep ouderen te bereiken die bovengemiddeld hoog scoren op bekende risicofactoren voor eenzaamheid. De deelnemers zijn vaker alleenstaand en ervaren gemiddeld meer gezondheidsbelemmeringen in hun dagelijks leven. De ouderen geven aan dat zij door hun deelname het gevoel hebben meer in contact te staan met anderen, erbij te horen en onderdeel uit te maken van een gemeenschap. Hierdoor piekeren zij minder en worden zij afgeleid van negatieve emoties. Daarnaast bieden de projecten gezelligheid, afleiding van de dagelijkse sleur en een fijne bezigheid, maar vooral ook het gevoel dat de deelnemers gezien en gewaardeerd worden. In enkele gevallen leidt dit gevoel tot een hechte band met andere deelnemers. De uitkomsten zijn kernachtig verwoord in een publiekssamenvatting, infographic en onderstaande video. Benieuwd naar de uitgebreide eindrapportage met de (statistische en narratieve) uitkomsten en een toelichting op de procedure en onderzoeksmethoden? Klik dan op deze link!

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Elena Bendien.

Onderzoek aard en omvang ouderenmishandeling

Onderzoek aard en omvang ouderenmishandeling

In 2017 en 2018 heeft Regioplan in samenwerking met Leyden Academy on Vitality and Ageing (Jolanda Lindenberg) en Avans Hogeschool (Janine Janssen) onderzoek gedaan naar de aard en omvang van ouderenmishandeling in drie Nederlandse gemeenten van verschillende omvang, namelijk Rotterdam, Tilburg en Boxtel. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum en op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In het onderzoek is gebruik gemaakt van een combinatie van onderzoeksmethoden, namelijk (1) ruim 1.000 face-to-face interviews met een representatieve groep van thuiswonende 65-plussers, (2) een informantenstudie waarbij signalen van ouderenmishandeling door diverse beroepsgroepen in de drie gemeenten werden geregistreerd, (3) registraties van Veilig Thuis als aanvullende bron en (4) een literatuurstudie als referentiekader voor de interpretatie van de onderzoeksresultaten.

De overkoepelende conclusie: 1 op de 20 thuiswonende ouderen heeft ooit te maken gehad met ouderenmishandeling en 1 op de 50 ouderen wordt jaarlijks slachtoffer van ouderenmishandeling. Deze prevalentiecijfers komen sterk overeen met de resultaten van eerder vergelijkbaar opgezet onderzoek in het buitenland (Ierland). Het onderzoek laat verder zien dat ouderenmishandeling in vele gedaanten en maten van ernst voorkomt en diverse gevolgen kan hebben. Financiële benadeling werd het vaakst gerapporteerd in de interviewstudie, gevolgd door psychische en fysieke mishandeling.

De informantenstudie laat veelal ouderenmishandeling in de context van ontspoorde mantelzorg zien. Zowel slachtoffers als plegers van ouderenmishandeling kunnen getypeerd worden door een aantal kwetsbaarheden, bijvoorbeeld op het vlak van een verslechterde gezondheid, een beperkt sociaal netwerk of financiële moeilijkheden.

De bevindingen van het onderzoek bieden enkele aandachtspunten of perspectieven voor de praktijk: 1) ouderenmishandeling kan gesignaleerd worden door professionals, mits zij voldoende aandacht voor en kennis van het thema hebben, 2) ouderen en hun sociale netwerk zijn en blijven een belangrijke doelgroep voor voorlichting en 3) preventie en interventie zijn gebaat bij inzet op het hele systeem waarin een oudere leeft.

U vindt hier het onderzoeksrapport, de onderzoeksverantwoording en de samenvatting van dit onderzoek.

De beleidsreactie van Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, vindt u hier.

Woonplezier

Bij het ouder worden kunnen de wensen en behoeftes aan de woning en woonomgeving veranderen. In een samenleving die gericht is op zo lang mogelijk zelfstandig wonen, is het nodig om tijdig na te denken over de keuzes die dat met zich meebrengt en de mogelijkheden die er zijn om blijvend woonplezier te ervaren. Verhuizen of de woning aanpassen? Kleiner of groener wonen? In de eigen vertrouwde buurt blijven of juist liever dichter bij voorzieningen? Wat is belangrijk voor het woonplezier van zelfstandig wonende ouderen in Nederland?

Gratis online workshops over woonplezier
Leyden Academy en ZorgSaamWonen hebben gratis online workshops ontwikkeld, waarin deelnemers – vijftigplussers en wijkprofessionals – aan de slag gaan met (toekomstige) woonwensen. Iedere editie biedt actuele informatie en praktische kijk- en doe-opdrachten over thuisgevoel en woongeluk, woonwensen en woonvormen, leefomgeving, innovaties en toekomstperspectief. Klik hier voor deze gratis online workshops!

Vóór en dóór ouderen
De meeste woningaanpassingen om generatie-proof te kunnen wonen, gaan in op de (veronderstelde) behoeften met betrekking tot toegankelijkheid, veiligheid en hulpmiddelen. Het betreffen vooral standaardoplossingen; er wordt weinig rekening gehouden met de verschillen tussen ouderen, zoals hun verschillen in (woon)geschiedenis, familiesituatie, buurtcontext, (zorg)behoeften en individuele woonwensen. We richten ons daarom vooral op woonplezier, naast woonbehoeftes. Bovendien zijn de huidige oplossingen bedacht vóór ouderen, en niet dóór ouderen. We hebben een instrument ontwikkelt, waarmee ouderen een veel grotere en belangrijkere rol krijgen. Zij kunnen zelf bepalen welke woonthema’s zij belangrijk vinden in de woning, de buurt en in contact met de buren. En ze kunnen aangeven hoe tevreden zij op dit moment hiermee zijn, zodat voor zowel de oudere zelf als de architect, projectontwikkelaar, woningcorporatie en/of gemeente duidelijk is op welke thema’s in te spelen om het woonplezier te vergroten. Op deze manier kunnen we samen met ouderen, in plaats van vóór ouderen, komen tot een ontwerp voor de woonomgeving.

Positieve invloed van woonplezier op welbevinden
Onderzoek van Leyden Academy naar het concept woonplezier – dat mede door Serviceflat Schouwenhove, Hofje Codde en Van Beresteyn en De Carolusgulden werd mogelijk gemaakt – toont drie belangrijke kenmerken:

  • Persoonlijk – het betekent voor iedereen iets anders
  • Veranderlijk – het is onderhevig aan persoonlijke en omgevingsveranderingen
  • Interactief – met een emotionele betrokkenheid en verbinding door visite en burencontact

Woonplezier heeft een positieve invloed op het welbevinden, het geeft niet alleen energie en zelfvertrouwen, maar het draagt ook bij aan een goed humeur, geestelijke balans en fysieke gezondheid.

Wat maakt een huis een thuis?
In samenwerking met de ANBO hebben we een onderzoek naar ouderen en hun woning en hun woonomgeving uitgevoerd. De 3.300 respondenten geven hun huis gemiddeld een 8,3. Verder geeft de meerderheid aan te willen blijven wonen in hun huidige woning. Klik hier voor meer uitkomsten van het onderzoek.

Ook hebben we in opdracht van stichting Radius en gemeente Leiden onder bijna 7.500 Leidse 75-plussers onderzoek gedaan naar de huidige woonsituatie en woonwensen. Bijna alle geïnterviewde 75-plussers zijn tevreden zijn met de eigen woning (98%), de woonomgeving (96%) en de veiligheid thuis (98%). Aanbevelingen betreffen het beschikbaar maken van meer gelijkvloerse woningen, alsook het creëren van groenvoorzieningen en mogelijkheden tot ontmoeten. Het is van groot belang dat ouderen niet gesegregeerd van andere leeftijdsgroepen wonen, maar dat juist sociale cohesie en deelname van ouderen aan de maatschappij worden bevorderd. Bekijk voor meer informatie het complete rapport ‘Ouderenhuisvesting in Leiden’.

Voor meer informatie en/of vragen kunt u contact opnemen met Josanne Huijg.

Woonplezier in de media

 

Leiden krijgt vierde Vitality Club

Leiden krijgt vierde Vitality Club

Op donderdag 17 mei start een nieuwe Vitality Club in de binnenstad bij de Hooglandse Kerkgracht. Vitality Club is een initiatief van Leyden Academy om beweging onder 50-plussers te stimuleren, en wordt mede mogelijk gemaakt door Gemeente Leiden, Fonds NutsOhra en Stichting Dioraphte.

Samen bewegen in de buitenlucht
Volgens de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad moeten volwassenen minstens 150 minuten per week matig intensief bewegen. Helaas halen velen die norm niet. Terwijl voldoende beweging de mobiliteit, kwaliteit van leven en levensduur aanzienlijk kan verhogen. Met name voor 50-plussers is voldoende beweging essentieel, gezien het risico op leeftijdsgerelateerde aandoeningen zoals hoge bloeddruk, suikerziekte en gewrichtsklachten. Het doel van de Vitality Clubs is om elkaar te motiveren om gezamenlijk beweging in de dagelijkse routine te integreren en zo gezonder en gelukkiger oud te worden. Naast de gezondheidswinst dat een uur bewegen per dag oplevert, ervaren de deelnemers het sociale aspect ook als zeer waardevol.

Toegankelijk niveau
Elke maandag en donderdag zijn 50-plussers van 09.00 tot 10.00 uur van harte welkom om onder begeleiding van een vrijwillige coach te bewegen bij de Hooglandse Kerkgracht (kruispunt Koppenhinksteeg). De oefeningen zullen matig intensief zijn en kunnen op ieder niveau worden uitgevoerd. De geringe kosten voor deelname van 1 euro per week zijn bedoeld voor de aanschaf van materiaal. Er zijn geen inschrijf- en abonnementskosten, deelname is geheel vrijblijvend en aanmelden is niet noodzakelijk.

Neem voor meer informatie contact op met Paul van de Vijver, verouderingswetenschapper bij Leyden Academy, via tel. (071) 524 0960 of via e-mail.

3generatiestudie

De 3generatiestudie is een cross-sectionele familiestudie waaraan gedurende 2013-2016 395 personen van 63 families hebben deelgenomen. Er werd gekeken of bepaalde eigenschappen vaker voorkomen binnen families en in welk mate dit wordt bepaald door genetische verwantschap of het delen van eenzelfde omgeving en opvoeding. Allerlei gedrags-, fysiologische, neurologische en genetische factoren zijn in kaart gebracht. Belangrijke vragen hierbij waren onder andere: ‘Hoe gaan kinderen op hun ouders lijken?’ en ‘Wordt hoe iemand omgaat met stress en emoties bepaald door hoe hij of zij is opgevoed, of juist doordat dit erfelijk bepaald is?’ We hopen hiermee meer inzicht te krijgen in het samenspel van genetische factoren en omgevingsinvloeden bij intergenerationele overdracht.

Dit onderzoek is opgezet binnen het Leidse profileringsgebied ‘Prevention, Health and the Life span’, geleid vanuit de afdelingen Algemene en Gezinspedagogiek, Klinische Psychologie en Leyden Academy on Vitality and Ageing.

De eerste onderzoeksresultaten zijn reeds verschenen (zie referenties 1 t/m 3) en in de komende tijd zullen er meer publicaties verschijnen.

Referenties
1) Compier-De Block LHCG, Alink LRA, Linting M, et al. Parent-Child Agreement on Parent-to-Child Maltreatment. Journal of Family Violence 2016;32:207-17.
2) Buisman RSM, Pittner K, Compier-de Block LHCG, et al. The past is present: The role of maltreatment history in perceptual, behavioral and autonomic responses to infant emotional signals. Child Abuse & Neglect 2018;77:23-34.
3) van den Berg LJM, Tollenaar MS, Pittner K et al. Pass it on? The neural responses to rejection in the context of a family study on maltreatment. Soc Cogn Affect Neurosci 2018; 13(6): 616-627.

Aard en omvang ouderenmishandeling

Met het ouder worden nemen de hulpbehoevendheid en kwetsbaarheid toe. Een vergrijzende samenleving vraagt om beleid waarin aandacht is voor de positie van ouderen. In het Actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het veilig ouder worden in doelstellingen geformuleerd, waarbij de focus op de problematiek rondom ouderenmishandeling ligt.

Het fenomeen ouderenmishandeling is zeer breed en kan zich voordoen in vele gradaties van ernst, intenties en verschijningsvormen. Toenemende kwetsbaarheid en afhankelijkheid van de oudere kan veel van naasten vragen. Zij kunnen extra belast worden met zorgtaken. Soms is er dusdanig sprake van onmacht dat het gedrag jegens de oudere schadelijk is, en de oudere de gevolgen ondervindt. In een dergelijke situatie kan gesproken worden van ontspoorde mantelzorg. Er kan ook sprake zijn van iemand in de omgeving van de oudere die bewust misbruik maakt van diens toenemende kwetsbaarheid en de oudere bijvoorbeeld geld of bezittingen afhandig maakt. Of er kan sprake zijn van gespannen familierelaties waarin iemand – uit gewoonte of onvrede – schadelijk gedrag tegen de oudere vertoont.
Ouderenmishandeling speelt zich vaak in gesloten kring af en gaat gepaard met angst of schaamte, waardoor zowel de ouderen als de naasten het niet snel bespreekbaar maken. Hierdoor hebben we weinig actuele kennis over de aard en omvang van ouderenmishandeling.

Tegen deze achtergrond heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum, op verzoek van het ministerie van VWS, Regioplan opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren naar de aard en omvang van ouderenmishandeling in een drietal gemeenten van verschillende omvang. Regioplan heeft het onderzoek in samenwerking met Avans Hogeschool en Leyden Academy in 2017 en 2018 uitgevoerd. De resultaten vindt u hier.