Verantwoorden of deelgenoot maken?

Naar aanleiding van twee indringende en inspirerende bijeenkomsten met de stuurgroep van het project Leefplezierplan op locatie in juni 2021, schreef projectleider Annet van Harten deze reflectie voor de nieuwsbrief Leefplezier voor de ouderenzorg. Centraal stond de vraag hoe we omgaan met de druk om kwaliteit te verantwoorden vanuit wettelijke kaders, vooral wanneer die knellen en schuren met het streven naar persoonsgerichte zorg en het werken met het Leefplezierplan. Annet: “Mensen deelgenoot maken en open de dialoog aangaan, gaan hand in hand bij het inzicht krijgen in of er goede zorg verleend is. Doel is hierbij niet primair verantwoording afleggen, maar anderen actief betrekken bij het creëren van goede zorg. Daarmee wint een locatie vertrouwen en creëert zij partners en meedenkers.”

Sinds juni 2019 werkt Leyden Academy met Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen aan het project Leefplezierplan op locatie, in samenwerking met de zorgkantoren van Menzis en VGZ. We onderzoeken hoe een gehele zorglocatie kan werken volgens het leefplezier-gedachtegoed, wat dit oplevert en welke barrières je mogelijk tegenkomt. Een belangrijke rol is in dit project weggelegd voor de stuurgroep [zie kader], met daarin vertegenwoordigers vanuit instanties die betrokken zijn bij de inrichting van de verantwoording van de kwaliteit van de zorg, zoals de zorgkantoren, de inspectie en het Ministerie van VWS. De stuurgroep buigt zich over vragen als: in hoeverre zit de verantwoordingsinformatie die wordt gevraagd vanuit het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg, het werken volgens de Leefplezierplan-benadering op de locaties in de weg? En als dat zo is, kunnen we daar iets aan doen? Eenvoudige vragen, waar een hele denkwereld en historie achter schuilgaan.

Kwaliteitskader en leefplezier
De ouderenzorgorganisaties hebben al veel bereikt in het verleggen van de focus op fysieke zorg, naar het leefplezier, welbevinden en thuisgevoel van bewoners. Die verschuiving heeft volgens Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen plaatsgevonden ondanks de verantwoordingsplichten zoals zij die ervaren vanuit het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Zij ervaren die plichten als belastend omdat het verzamelen van de vereiste informatie veel tijd kost en omdat die inspanning door de zorgverleners als weinig zinvol wordt ervaren. Want wie kan er wat mee, en wie doet er wat mee? Bovendien gaat er volgens de zorgorganisaties een verkeerd signaal vanuit, namelijk: we willen controleren of jullie zorg voldoet aan de kwaliteitsnorm en zo niet, dan willen we daar sancties op kunnen zetten. De verleiding ligt dan op de loer om vooral te voldoen aan de normatieve, voor iedereen gelijke, indicatoren in plaats van zelf te blijven nadenken en de vraag te blijven stellen: “Wat is in deze situatie, voor deze persoon goede zorg?”

Kwaliteit is meervoudig en contextgebonden
Elke organisatie en zelfs locatie heeft haar eigen sterke punten: zoals veel saamhorigheid en contact, veel privacy, een nieuwe, mooie en grote persoonlijke ruimte, veel gezamenlijke voorzieningen, lekker eten en drinken, veel activiteiten, veel ruimte voor naasten, veel aandacht voor fysieke veiligheid, aparte afdelingen voor bewoners van gelijke identiteit (qua afkomst, levensovertuiging, opleiding, beroep of seksuele geaardheid), om maar wat voorbeelden te noemen. Gelukkig maar, want zo is er voor elk wat wils. Maar een dergelijke variëteit staat op gespannen voet met een uniform kader – gelijk voor iedereen. En op microniveau kunnen er ook nog verschillende ideeën bestaan bij bewoner, familielid, verzorgende of zorgkantoor over wat het goede is om te doen in de specifieke situatie van die ene cliënt. Dit maakt kwaliteit ook ongrijpbaar: het is subjectief, altijd afhankelijk van de context, en laat zich niet altijd ‘tellen’ of normeren.

Kwaliteitskader als overgangsdocument
Kwaliteit is dus meervoudig en laat zich niet zomaar vangen in cijfers en afvinklijstjes. En toch is ooit in gezamenlijkheid besloten om allerlei normatieve informatie te verzamelen. Waarom eigenlijk? Hier helpt enige historisch context. Verpleeghuizen zijn ooit ontstaan als plekken voor vanuit het ziekenhuis verplaatste zorg en hebben van daaruit de gewoontes van de ziekenhuiszorg meegenomen. Als je het huidige Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg vergelijkt met de verplichte indicatoren voor ziekenhuizen, dan worden er nog maar heel weinig indicatoren uitgevraagd en zijn er dus al grote stappen gezet. Maar vergeleken met de gehandicaptenzorg, die een meer agogische ontstaansgeschiedenis heeft, zijn het er nog steeds méér dan waarschijnlijk nodig en wenselijk is. Het Kwaliteitskader kan dan ook worden beschouwd als een overgangsdocument naar een andere zienswijze, waarin (nog) minder nadruk ligt op tellen en verantwoorden en meer op vertellen en verantwoordelijkheid op lokaal niveau.

‘Ruimtevrees’
Tegelijkertijd is er aan de kant van de zorgorganisaties sprake van ‘ruimtevrees’. Zij hebben veel meer ruimte om de verantwoordingslast te beperken, dan ze in de praktijk benutten. Die ruimte opzoeken, vraagt moed van bestuurders: moed om de onzekerheid te verdragen dat de inspectie of het zorgkantoor misschien een tik op de vingers geeft of financiële kortingen oplegt. De vraag is hoe de informatievragende partijen hierin meer comfort kunnen bieden. Een vergelijkbaar mechanisme zien we overigens binnen de hiërarchie van de eigen organisatie, waarin interne regels en verantwoording ontstaan en medewerkers ruimtevrees ervaren. Steeds opnieuw moeten zij zichzelf de vragen stellen: “Waarom moet dat eigenlijk? Van wie moet dat? En wat zou er gebeuren er als we het niet doen?”

Deelgenoot maken en dialoog aangaan
Interessant genoeg zien wij dat zorgorganisaties heel veel informatie delen die niet verplicht is, maar die ze wel zinvol vinden. Ze doen dit bijvoorbeeld door foto’s en verhalen te delen met familie en omwonenden, door nieuwsbrieven te versturen en informatieavonden te organiseren. Of door het zorgkantoor uit te nodigen om locaties te bezoeken en kennis te nemen van mooie resultaten op projecten, nieuwbouw en innovaties. Maar informatie wordt ook onbedoeld gedeeld doordat betrokkenen ter plekke zien hoe het personeel met elkaar omgaat, wat het voorzieningenniveau is, in welke staat het gebouw en de tuin verkeren, en doordat naasten ervaren dat zij betrokken worden bij de zorg. Dergelijke informatie helpt om cliënten, naasten, bestuurders en toezichthouders deelgenoot te maken van de goede zorg die op de locaties verleend wordt. Daarmee weet een ieder wat hij of zij vanuit de eigen rol kan doen om die zorg goed te houden, aan te passen aan veranderende omstandigheden en waar mogelijk nog verder te verbeteren. Het aangaan van een dialoog over wat je waarneemt, heeft hierbij een belangrijke meerwaarde. Informatie moet immers worden geduid en juist door met verschillende partijen in gesprek te gaan over wat je waarneemt, ontstaat zicht op de meervoudigheid en het ongrijpbare karakter van kwaliteit. Mensen deelgenoot maken en open de dialoog aangaan, gaan dan ook hand in hand bij het inzicht krijgen in of er goede zorg verleend is. Doel is hierbij dus niet primair verantwoording afleggen (normerend en sanctionerend), maar anderen actief betrekken bij het creëren van goede zorg. Daarmee wint een locatie vertrouwen en creëert zij partners en meedenkers.

Neem voor meer informatie contact op met Annet van Harten.

 

In de stuurgroep van het project Leefplezierplan op locatie zijn vertegenwoordigd:

  • Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
  • Leyden Academy on Vitality and Ageing
  • Menzis Zorgkantoor
  • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
  • Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
  • Stichting Azora
  • VGZ Zorgkantoor
  • Zorggroep Elde Maasduinen
  • Zorginstituut Nederland (ZIN)

 

 

Waarde van kunst in de zorg wetenschappelijk onderbouwd

Waarde van kunst in de zorg wetenschappelijk onderbouwd

Vandaag, een roerige anderhalf jaar na de start, vond de interactieve afsluitende manifestatie plaats van het participatief actieonderzoek naar de waarde van kunst in de langdurige zorg. ZonMw financierde dit eerste grootschalige landelijke onderzoek naar Kunst in de Zorg vanuit het perspectief van ouderen zelf, maar ook van kunstenaars, zorgmedewerkers en beleidsmakers. Het voornaamste resultaat is dat kunst plezier, positiviteit en diepgaand contact brengt, en dat het uitdaagt. Leyden Academy en Amsterdam UMC geven een stevige wetenschappelijke onderbouwing en versterken hiermee de plaats van kunst binnen de zorgpraktijk én dragen bij aan de kwaliteit van leven van ouderen.

Plezier, diepgaand contact en uitdaging
In het onderzoek is vooral gekeken naar de waarde die kunstactiviteiten zoals dans, tekenen, muziek, zang, poëzie, theater en beeldende vorming in de langdurige zorg voor ouderen hebben. Hiertoe heeft het onderzoeksteam 470 verhalen opgehaald van deelnemende ouderen aan bestaande kunstinitiatieven en -programma’s en zijn er 40 observaties uitgevoerd. Hoogleraar Tineke Abma: “Deze studie laat zien dat kunst en creativiteit in de zorg heel waardevol kunnen zijn: om jezelf te kunnen uiten, je verbonden te voelen met anderen, even je beperkingen te vergeten en benaderd te worden vanuit wat je nog wél kunt. Naast ouderen onderstrepen ook zorgmedewerkers, mantelzorgers en kunstenaars de waarde van de activiteiten voor henzelf. Zij ervaren plezier, diepgaand contact en worden uitgedaagd in hun vak.”

“Pas achteraf hoorde ik dat dit een van de deelnemers had geholpen om uit de neerslachtigheid te komen. Die middagen betekenden zoveel voor hen. Het gaf ze iets heel anders om zich op te concentreren.” – Theatermaker De Rimpel

Kunst in tijden van corona
De beperkingen die de coronapandemie en de bijbehorende maatregelen met zich meebrachten, zorgden al snel voor een koerswijziging in het onderzoeksproject. Toch hebben de kunstenaars binnen de diverse programma’s en initiatieven een alternatieve, maar evengoed waardevolle, invulling aan de activiteiten kunnen geven. Want juist in deze moeilijke tijd hebben ouderen behoefte aan afleiding, inspiratie, troost en contact.

“Nu met corona komen er nog heel veel problemen natuurlijk. En je zou bijna denken voordat mensen straks een psychiater of een psycholoog nodig hebben, breng er maar een doek naartoe en een hoop penselen en verf, en laat mensen daar gewoon van genieten.” – Deelnemer aan één van de kunstinitiatieven

Publicatie voor de zintuigen
Je kunt vertellen over kunstparticipatie, maar je kunt het pas écht begrijpen als je het ervaart. Daarom is in samenwerking met kunstenaar Janine Schrijver de publicatie ‘Kunst is goud waard’ gemaakt. Dit is veel meer dan een geschreven verslag van de onderzoeksresultaten, het doet een beroep op de zintuigen en laat de lezer ervaren wat kunst kan doen. Zo kom je bijvoorbeeld via QR-codes bij de ervaringen van deelnemers. Benieuwd naar de publicatie? Klik dan hier.

Middag van beleving
Tijdens de slotmanifestatie nam theatermaker Mieke de Wit vanmiddag de digitaal aanwezigen ‘de drempel over’ in een denkbeeldig museum en danseres Floortje Rous liet de aanwezigen de waarde van dans ervaren. Vervolgens gingen de deelnemers in dialoog over foto’s van ‘voor’ en ‘na’ deelname aan een kunstactiviteit. Wat zie je? Welk gevoel roept het bij je op? Een unieke fotoreeks van ouderen uit allerlei delen van het land, van mensen met dementie, Parkinson tot ouderen die nog zelfstandig wonen. Ook de aanwezige ZonMw-directeur Véronique Timmerhuis is blij met de resultaten: “Met deze wetenschappelijke onderbouwing staan we nog sterker in onze gezamenlijke ambitie om kunst en cultuur integraal onderdeel te maken van het aanbod van zorg, ondersteuning en welzijn.” Ten slotte presenteerde Abma de bevindingen van het onderzoek en keek onder andere RVS-voorzitter Jet Bussemaker naar de toekomst van kunst in de zorg.

“In het beleid ligt vaak het accent op dat wat mensen niet meer kunnen, in tegenstelling tot bij kunst in de zorg. Laten we elkaar inspireren en deze beweging in co-creatie voortzetten.” – Jet Bussemaker

Verduurzaming
Er lijkt een momentum te zijn voor kunstprojecten voor ouderen: in de zorg is behoefte aan creativiteit, om buiten de lijntjes te kleuren, aan het ondersteunen van de bevlogenheid van medewerkers en aan vraaggericht werken. In het sociaal domein is er vraag naar het bevorderen van participatie en verbinding tussen burgers, en de cultuursector wil meer verbinding met de samenleving. “Participatieve kunst kan hierin een rol spelen! Dit alles vraagt om betere samenwerking tussen het rijk, gemeenteambtenaren, fondsen, bestuurders in zorg en welzijn, projectleiders en kunstenaars”, aldus Abma.

Unieke samenwerking
Kunst in de Zorg is gefinancierd vanuit het ZonMw-programma Kunst en Cultuur in de Langdurige zorg en ondersteuning. Dit programma is een gezamenlijk initiatief van ZonMw, Stichting RCOAK, Fonds Sluyterman van Loo en de ministeries van OCW en VWS. Het onderzoeksteam bestaat naast Leyden Academy en Amsterdam UMC uit kunstenaar Janine Schrijver (Stichting B.a.d. Rotterdam), onderzoekers vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines en ouderen die erop toezien dat hun perspectief centraal staat. Ook de Hogeschool van Amsterdam en het Verwey-Jonker Instituut maken deel uit van het bredere consortium. Verder sluit het onderzoeksproject aan op de wereldwijde beweging voor meer kunst in de zorg, ondersteund door de Wereld Gezondheidsorganisatie.

Bezoek voor meer informatie over Kunst in de Zorg en de betrokken kunstinitiatieven en -programma’s de website.

In de media
Zorgvisie, 2 juli 2021: ‘Volwaardig leven reikt voorbij het medisch model’
Zorgvisie 9 juli 2021: ‘Kunst bij Vitalis: van lullig kersje op de taart naar vast onderdeel’
Leidsch Dagblad, 14 juli 2021: ‘Ouderen bloeien op door kunst’

Bevindingen onderzoek vragen onder de naoorlogse generatie

Bevindingen onderzoek vragen onder de naoorlogse generatie

“Ik had pijn, het was de pijn van mijn moeder die ze projecteerde. Maar wat is dan mijn pijn? Wie ben ik zonder de pijn van mijn moeder?” Deze uitspraak van een geïnterviewde dame met een Indische achtergrond is illustratief voor de ervaring van veel mensen uit de naoorlogse generatie; de kinderen van oorlogsgetroffenen. Stichting Joods Maatschappelijk Werk, Stichting Pelita en Stichting Het Nederlands Veteraneninstituut zien zich steeds meer met hun hulpvragen geconfronteerd, en vroegen Leyden Academy on Vitality and Ageing om de wensen en behoeften van de naoorlogse generatie in kaart te brengen. Met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is van september 2020 tot mei 2021 een kwalitatief onderzoek uitgevoerd, met als belangrijkste conclusie dat er onder hen veel specifieke vragen en behoeften leven en dat er van daaruit behoefte is aan contextgebonden en cultuurspecifieke ondersteuning.

Aanleiding en opzet onderzoek
Veel mensen uit de naoorlogse generatie redden zich goed en kenmerken zich door een grote mate van veerkracht en herstel. Toch ervaren de drie stichtingen dat er een steeds groter beroep op hen wordt gedaan vanuit deze generatie met vragen die zo nauw verweven zijn met het oorlogsverleden van hun ouders, dat zij hiermee in toenemende mate bij de specifieke hulpverlening terecht komen. In een verkennend onderzoek hebben onderzoekers van Leyden Academy naar antwoorden gezocht op vragen als: wat zijn hun hulpvragen en behoeften en wat maakt deze specifiek voor deze doelgroep? En hoe zou een passend aanbod eruit kunnen zien? Het onderzoek omvatte een literatuurstudie, dossieronderzoek, drie focusgroepen met 20 deelnemers (experts, vertegenwoordigers van de naoorlogse generatie en medewerkers van de betrokken organisaties) en 12 interviews met personen uit de naoorlogse generatie met een Indisch-Molukse, Joodse, Sinti en verzetsachtergrond.

Herkenning en erkenning
Uit het onderzoek komen heel diverse behoeftes en hulpvragen naar voren. Deze variëren van informatieve, kennis- en sociaal-culturele activiteiten tot specifieke zorg voor problemen in het dagelijks leven, fysieke en vooral psychische klachten: van onrust en depressieve gevoelens tot diagnoses zoals PTSS en angststoornissen. Ook leefden er vragen over hun herkomst en over hun ervaringen en achtergrond in relatie tot die van anderen. Centraal hierbinnen staan kwesties rondom herkenning en erkenning. Dit betreft processen omtrent de individuele (bijvoorbeeld erkenning dat je ervaringen er mogen zijn en ertoe doen) en collectieve identiteitsvorming (zoals kennis over je (familie)geschiedenis om ervaringen te kunnen plaatsen, en je relateren aan anderen zonder angst voor veroordeling of onbegrip), die gevormd zijn door hun ervaringen toen ze opgroeiden met ouders die de oorlog aan den lijve hebben ondervonden. Jolanda Lindenberg, onderzoeker bij Leyden Academy, licht toe: ”Veel geïnterviewden worstelen met kwesties die raken aan heel fundamentele vragen zoals: heb ik recht op geluk en plezier? Doet mijn lijden ertoe? En hoe kan ik de ervaringen van mijn ouders goedmaken? Dit soort vragen kunnen zwaar op mensen drukken, en ertoe leiden dat zij vastlopen.”

“En ze dachten altijd dat ze alleen waren geweest met hun verhaal. (…) Dus dat was een waanzinnig gevoel van erkenning en thuiskomen en herkenning. Dat hoorde je iedereen zeggen, “het was alsof we thuiskwamen”. Dat illustreert wel die honger naar verbondenheid en dat enorme gevoel van eenzaamheid doorbreken.”
(vrouw, psychiater, uit focusgroep experts)

Contextgebonden en cultuurspecifieke zorg
Mensen uit de naoorlogse generatie zoeken vaak pas op latere leeftijd hulp, omdat ze zich bijvoorbeeld niet realiseren dat hun klachten gerelateerd zijn aan de oorlogservaringen van hun ouders, of vanuit een gevoel dat hun lijden er minder toe doet. Velen van hen klopten eerst aan bij reguliere zorg en ondersteuning zoals een huisarts, coach of psycholoog. Het merendeel van de deelnemers aan het onderzoek kwam, vaak via omwegen, terecht in de specifieke dienst- en hulpverlening en gaf aan hier ook sterk behoefte aan te hebben. Diegenen die zowel in de reguliere als specifieke hulpverlening terecht waren gekomen, beschreven dat een specifieke benadering, waarbij aandacht is voor contextgebonden (kennis en kunde m.b.t. oorlogservaringen) en cultuurspecifieke aspecten (kennis en kunde m.b.t. culturele referentiekaders zoals normen, waarden en gebruiken) voor hen voelt als ‘thuiskomen’. Dit begrijpen vanuit de context van oorlog én de sociaal-culturele achtergrond blijkt een eerste en fundamentele behoefte voor veel van de onderzoeksdeelnemers uit de naoorlogse generatie.

“Ik ben me dat jaren niet echt bewust geweest. Want je beleeft jouw jeugd zoals die nou eenmaal is. Maar doordat ik in de volwassenheid toch bepaalde, nou, problemen ervaarde, kwam ik tot de conclusie dat toch datgeen, wat bij mijn ouders echt getraumatiseerd moet zijn geweest, dat dat toch door heeft geklonken in [mijn] jeugd”.
(vrouw, Joodse achtergrond, interview)

Vervolgstappen
Het onderzoeksrapport is in juni 2021 gedeeld met de deelnemers en zal door de betrokken stichtingen worden verspreid onder hun achterban. De stichtingen hebben het rapport ook aangeboden bij het Ministerie van VWS en gaan in gesprek over de bevindingen.

Klik hier voor het onderzoeksrapport ‘Vragen onder de naoorlogse generatie’ (Leyden Academy, juni 2021).

Neem in geval van vragen contact op met Jolanda Lindenberg.

Sociaal werk en de verpleeghuiszorg in één oogopslag

Sociaal werk en de verpleeghuiszorg in één oogopslag

De beroepsgroep van sociaal werkers wordt vaak vergeten als het gaat om het organiseren van kwaliteit van zorg en leven. Hierdoor wordt het sociale aspect in de verpleeghuizen minder benut dan mogelijk is. De zorg voor bewoners gaat namelijk veel verder dan alleen de medische zorg. Onze afstudeerstagiaire Sanne Spanjers maakte een infographic over de toegevoegde waarde van het sociaal werk in de verpleeghuiszorg. Om deze waarde breder bekend te maken, zal deze infographic door docenten Social Work en Verpleegkunde worden verspreid onder studenten en collega-docenten van de Hogeschool Utrecht.

Sanne verrichtte in de periode februari-juni 2021 bij Leyden Academy haar afstudeeronderzoek van de opleiding Social Work. Ze onderzocht op welke manieren verpleeghuisbewoners hun ervaringen kunnen (laten) vastleggen en ontdekte dat in deze ervaringen diverse talenten, wensen of behoeften verborgen kunnen zitten. Deze ontdekkingen kunnen ingezet worden om het leefplezier van bewoners te vergroten. Als sociaal werker ziet Sanne veel mogelijkheden om verder te gaan met het inzetten van ervaringen van de bewoners of andere betrokkenen. Uit een vastgelegde ervaring kan bijvoorbeeld blijken dat een naaste moeite heeft met het omgaan van het veranderende gedrag van een bewoner. De sociaal werker kan de naaste dan ondersteuning aanbieden op een manier die voor die persoon passend is.

In de infographic is te zien dat de sociaal werker een verbindende schakel kan zijn tussen de individuele bewoners, de netwerken en de samenleving. In elke context kan de sociale professional andere kwaliteiten inzetten, zoals het ondersteunen bij rouw en verlies van de naasten of het bevorderen van de zelfregie van de bewoner door diens krachten in te zetten. Verder kan de sociaal werker een rol spelen in het organiseren van verbindingen in de omgeving, waardoor het verpleeghuis meer onderdeel uitmaakt van de samenleving. Uiteindelijk gaat het bij het sociale aspect vooral om het ertoe doen en erbij horen van de bewoner in de samenleving.

Sanne is voor haar afstudeeronderzoek bij Leyden Academy beloond met een 9.

Gezocht: avontuurlijk echtpaar voor bijzondere logeerpartij

Gezocht: avontuurlijk echtpaar voor bijzondere logeerpartij

Onder de noemer ENCOUNTER organiseert kunstenaar en designer Joost van Wijmen sinds 2012 verrassende ontmoetingen. Zo ging hij met mensen in gesprek aan de hand van hun littekens, die vervolgens werden geborduurd (ENCOUNTER#6). Ook nodigde hij mensen uit om een tijdlijn te maken van hun leven, aan de hand van veranderingen in hun lichaam (ENCOUNTER#7). Vanuit de overtuiging dat kunst en design kunnen helpen om diepgaande relaties tot stand te brengen en leefplezier te ervaren, werkt Leyden Academy op verschillende manier samen met Joost aan de ENCOUNTER-deelprojecten.

Gezocht: avontuurlijk echtpaar
Voor het deelproject ENCOUNTER#10 is Joost op zoek naar een avontuurlijk 55-plus echtpaar dat het een interessante ervaring zou vinden om te logeren in hun eigen toekomst. Het koppel zal een dag en nacht logeren in het huis van een 85-plusser, om zo de woning en het leven van de ander te ervaren, een leven dat hen misschien zelf te wachten staat. Van het verblijf wordt een korte documentaire gemaakt die zal worden vertoond tijdens de Dutch Design Week, van 16-24 oktober 2021 in Eindhoven.

Waarom?
In 2029 zal bijna een kwart van onze bevolking 65 jaar of ouder zijn. Het echtpaar in ENCOUNTER#10 representeert de groep Nederlanders van wie de woonsituatie en leefwereld in de komende decennia mogelijk ingrijpend zullen veranderen. Zij maken kennis met hun eigen (en ons aller) mogelijke toekomst, op een kunstmatige en kortstondige manier: door 24 uur te verblijven in het huis van een ander die meer of minder afhankelijk is van anderen om zelfstandig te kunnen wonen. De deelnemers maken zo kennis met hun eigen toekomst en kunnen ons met hun onbevangen blik veel leren over dilemma’s en oplossingen die zorgverleners en beleidsmakers mogelijk over het hoofd zien. ENCOUNTER#10 wordt dan ook gepresenteerd als een vorm van ‘future design’, waarbij geen eenvoudige oplossingen worden geboden maar maatschappelijke vraagstukken rondom het ouder worden onderzocht.

Voor wie?
Gezocht wordt naar een tweetal (echtpaar?) vitale senioren die recent zijn gepensioneerd, die midden in het leven staan en nog niet zo bezig zijn met hun ‘oude dag’. Mensen die open staan voor een avontuur en niet verlegen zijn om voor de camera over hun ervaringen te vertellen.

Wanneer?
Het 24-uurs verblijf wordt uiterlijk in de tweede helft van augustus 2021 gepland. Het filmportret wordt vertoond tijdens de Dutch Design Week in oktober 2021.

Hoe?
Het echtpaar brengt 24 uur door in het huis van een veel ouder persoon. Het huis waarin wordt gelogeerd is als het ware ‘gestold in de tijd’. Terwijl het koppel zo de eigen mogelijke toekomst verkent, overnacht de oudere op een fijne plek naar keuze. Tijdens het verblijf onderzoeken de deelnemers de balans tussen afhankelijkheid en zelfbeschikking: wat vind ik wel of niet goed om uit te proberen en waarom? Gedurende het verblijf wordt het echtpaar enkele keren gevraagd naar hun ervaringen.

Wat?
Het verblijf resulteert in een reportage (documentaire of filmportret) van circa 15 minuten, die tijdens de Dutch Design Week wordt gedeeld met een breder publiek. De kern van dit project is het kennis nemen van andermans wereld en een blik in de eigen (mogelijke) toekomst. Dit moet op een speelse manier bijdragen aan een beter bewustzijn van de dilemma’s en van bestaande aannames en clichés.

Meer informatie en aanmelden
Lijkt het u interessant om hieraan mee te doen? Kent u mensen die dit een boeiend experiment zouden vinden? Of heeft u nog vragen? Neemt u dan geheel vrijblijvend contact op met Joost van Wijmen en misschien wordt u het koppel dat in zijn eigen toekomst gaat logeren?

Verrassende ontmoetingen via ENCOUNTER

Verrassende ontmoetingen via ENCOUNTER

Onder de noemer ENCOUNTER organiseert kunstenaar en designer Joost van Wijmen sinds 2012 verrassende ontmoetingen, waarin zintuigelijke ervaringen en het veranderende lichaam een centrale rol spelen. Zo ging hij met mensen in gesprek aan de hand van hun littekens, die vervolgens werden geborduurd (ENCOUNTER#6). Ook werden mensen uitgenodigd om een tijdlijn te maken van hun leven, aan de hand van de veranderingen in hun lichaam (ENCOUNTER#7). Een werkvorm die we ook met het team van Leyden Academy hebben ervaren en die leidde tot bijzondere reflecties en gesprekken. Van Wijmen vertelde er in oktober 2020 over in een interview op zorgblog Skipr, samen met directeur Tineke Abma van Leyden Academy: “Kunst kan mensen laten ervaren dat ze meer kunnen dan ze voor mogelijk hielden. Je beperkingen zijn dan even op de achtergrond.”

ENCOUNTER#9: intergenerationele ontmoetingen
ENCOUNTER#9 borduurt voort op een reeks ontmoetingen tussen oudere bewoners van Vitalis WoonZorg Groep en studenten van de opleiding Sociale Studies van Avans Hogeschool in 2020. Voor een periode van 14 weken zijn tweetallen aan elkaar gekoppeld, die bij elke ontmoeting een boekje kregen met een vraag of opdracht waarmee zij hun eigen leefwereld in kaart brachten. Zo kregen zij de opdracht om een week lang hun eigen uitzicht te fotograferen. Ook telden de deelnemers een dag lang hoeveel meters zij aflegden. Zo konden de tweetallen elkaar een inkijkje geven in elkaars leven en de verschillen en overeenkomsten bespreken. Vanuit Leyden Academy is junior onderzoeker Lieke de Kock betrokken. Haar wetenschappelijke onderzoek heeft een kwalitatief en participatief karakter en heeft tot doel het begrip en wederzijdse inzicht in de waarde van kunst in de langdurende zorg bij de betrokken stakeholders te verhogen. Over deze uitwisseling zegt Tineke Abma: “Deze samenwerking is voor Leyden Academy een verrijking. Binnen onze verkenning van het thema ‘levensloop’ werken we aan het aangaan van duurzame samenwerkingen tussen kunst en wetenschap in de zorg. De samenwerking met stichting ENCOUNTER is hierin een mooi begin. Kunst en design geven de mogelijkheid tot het aangaan van dieper contact, ervaren van levensplezier en aanspreken van eigen kracht. Door een jaar lang een onderzoeker actief te laten meedraaien in het project ENCOUNTER#9, kunnen we hier meer inzicht in krijgen.” Klik hier voor meer informatie of neem contact op met Lieke de Kock.

Foto: Ingrid Koenen

ENCOUNTER#10: logeren in je eigen toekomst
Hoe is het om te logeren in je eigen toekomst? Tijdens de Dutch Design Week in oktober 2021 wordt het filmportret ENCOUNTER#10 gepresenteerd, waarin het verblijf van 55-plussers in het huis van een 85-plusser is vastgelegd. De ‘jongere senioren’ ervaren in de woning van de ander het leven dat hen misschien zelf te wachten staat. Zo verbleven Annie (63) en Bert (67) gedurende 24 uur in de serviceflat van Henny (87). Annie droeg een verouderingspak, beschikbaar gesteld door Leyden Academy, om de beperkingen te ervaren van het verouderende lichaam. De tweede uitwisseling vond plaats bij locatie De Wilgenhof van Vitalis WoonZorg Groep. Bewoner Jan (87) ging uit logeren terwijl Frans (61) kennismaakte met het leven in een woonzorgcentrum. Het filmportret ‘ENCOUNTER#10, logeren in je eigen toekomst’ is te zien tijdens de Dutch Design Week van 16 tot 24 oktober 2021 op locatie Area 51, Ketelhuisplein 16 in Eindhoven. Klik hier voor meer informatie.

Barbara Groot: “Samen onderzoeken en samen leren!”

In elke kwartaalnieuwsbrief van Leyden Academy introduceren we één van onze wetenschappelijke stafleden aan de hand van een actueel onderzoek of nieuwsfeit. In deze editie stelt Barbara Groot zich voor. Zij is ons team per 1 mei 2021 komen versterken en werkt samen met collega’s en kunstenaars aan het onderzoek naar Kunst in de Zorg, waarvan eind juni de resultaten worden gedeeld.

Barbara, kun je iets meer over Kunst in de Zorg vertellen?
“Het onderzoeksproject maakt deel uit van het ZonMw-programma Kunst en Cultuur in de Langdurige Zorg en Ondersteuning. Samen met fotograaf Janine Schrijver (Stichting B.a.d. Rotterdam), kunstenaars in den lande en ouderen zelf kijken we naar de waarde die kunstactiviteiten zoals dans, tekenen, muziek, zang, poëzie, theater en beeldende vorming in de langdurige zorg kunnen hebben. Dit doen we door bestaande kunstinitiatieven en -programma’s te beschrijven, de impact te evalueren en op zoek te gaan naar de onderliggende principes. Hiermee hopen we kunst binnen de zorgpraktijk te versterken én bij te dragen aan de kwaliteit van leven van ouderen.”

Hoe is het de kunstinitiatieven en –programma’s in de coronatijd vergaan?
“De coronacrisis legde extra de nadruk op het belang van zorg en welzijn in onze samenleving. Tegelijkertijd bracht deze tijd aan het licht dat sommige vormen van zorg onzichtbaar blijven, of niet worden erkend als zorg. Zo ook de zorg die kunstenaars leveren wanneer zij ouderen begeleiden in actieve kunstparticipatie. Natuurlijk was het schakelen, maar de kunstenaars hebben binnen de diverse programma’s en initiatieven een alternatieve, maar evengoed waardevolle, invulling aan de activiteiten kunnen geven. Want juist in deze moeilijke tijd hebben ouderen behoefte aan afleiding, inspiratie, troost en contact. Zo liet een deelnemer ons weten dat een doek, verf en penselen meer doet dan een bezoek aan een psycholoog.”

Op dinsdag 29 juni a.s. delen jullie de bevindingen in een afsluitende bijeenkomst. Kun je alvast iets met ons delen?
“Nu, een roerige anderhalf jaar later, delen we de bevindingen en onderzoeksresultaten middels een interactieve Kunst in de Zorg-manifestatie voor betrokkenen en geïnteresseerden. Janine, de betrokken fotograaf, heeft een arts-based onderzoek gedaan. Dit is een andere manier van onderzoek doen die heel waardevol is, en in de zorg vaak wordt onderbenut. In co-creatie ontstond het idee dat je kunt vertellen over kunstparticipatie, maar dat je het pas écht gaat begrijpen als je het ervaart. Dit staat dan ook centraal tijdens de eindbijeenkomst. Helaas is het wel online. In een fysieke wereld had het echt een beleving kunnen worden met allerlei soorten kunstvormen.”

Waar houd je je bij Leyden Academy verder mee bezig?
“Ik zal mijn bijdrage leveren in bestaande projecten van Leyden Academy op het vlak van participatief actieonderzoek. Hoe werk je op een goede manier samen met ouderen, hoe leer je samen met alle betrokken die het leven van ouderen kunnen verbeteren, en hoe kom je samen tot verandering?”

Tot slot een persoonlijke vraag. Wat zou jij willen bijdragen aan deze wereld de komende jaren?
“Onlangs hoorde ik dat verpleeghuisbewoners gemiddeld maar anderhalve minuut per dag buiten komen. Daar schik ik van. Zelf geloof ik dat natuurbeleving, net als kunstparticipatie, kan bijdragen aan gezondheid en welzijn. Hier zou ik me graag meer in willen verdiepen de komende jaren. Ook geloof ik dat er veel kennis zit bij ouderen als we het hebben over duurzaamheid. Onder jongeren is het thema duurzaamheid zeer actueel. Ik zou het mooi vinden om jongeren en ouderen op dit thema te verbinden. Kunstenaars zouden hier volgens mij ook veel in kunnen bijdragen. Samen onderzoeken en samen leren!”

Vraag het onze wetenschappers: over eenzaamheid en vitaal oud worden

Vraag het onze wetenschappers: over eenzaamheid en vitaal oud worden

Vandaag verschijnt de tweede aflevering van de videoserie Vraag het onze wetenschappers, waarin wij ingezonden vragen beantwoorden over vitaal en betekenisvol ouder worden. In de video (4 minuten) van deze week geeft onderzoeker en cultureel antropoloog Miriam Verhage antwoord op de volgende vraag, ingestuurd door Evelien Mazeland: ‘Hoe verhoudt eenzaamheid zich tot vitaal oud worden?’.

Hieronder vindt u extra achtergrondinformatie en lees- en kijktips.

Eenzaamheid is voor iedereen anders
Miriam vertelt in de video dat eenzaamheid een ‘subjectief ervaren gevoel’ is: sommige mensen met een kleine kennissenkring voelen zich helemaal niet eenzaam, terwijl anderen met een druk sociaal leven dit gevoel wel ervaren. Theo van Tilburg, hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zet in dit videocollege bij de Universiteit van Nederland helder uiteen hoe dit zit, met een onderscheid tussen emotionele (als je een hechte band met iemand mist) en sociale eenzaamheid (als je minder contact hebt met andere mensen dan je zou willen).

Eenzaamheid onder ouderen
Deze rapportage van het CBS uit 2016 laat zien dat eenzaamheid onder alle leeftijden voorkomt. Wel zijn er enkele risicogroepen te onderscheiden en zien we vooral toenemende eenzaamheid in de leeftijdscategorie 75-plus. In 2019 betoogden Bianca Suanet en Theo van Tilburg in het tijdschrift Psychology and Aging dat de verwachte toename aan eenzaamheid onder ouderen, onder meer door onze individualiserende samenleving, is uitgebleven. Ze tonen aan dat ouderen momenteel zelfs iets minder eenzaam zijn dan hun leeftijdsgenoten van twintig jaar geleden. Wel zijn er in absolute zin meer eenzame ouderen in Nederland, omdat deze demografische groep op dit moment nu eenmaal groter is dan rond de millenniumwisseling.

Wisselwerking eenzaamheid en gezondheid
Dat eenzaamheid een maatschappelijk probleem is dat zelfs de volksgezondheid schaadt, blijkt uit onderzoek van Julianne Holt-Lunstad et al. uit 2010, tevens bevestigd in 2015. In dit onderzoek is aangetoond dat eenzaamheid en een gebrek aan een sociaal vangnet grotere risicofactoren zijn dan de schade van 15 sigaretten per dag. In een interview in Plus Magazine (juni 2020) legt onderzoeker Jan Willem van de Maat van kennisinstituut Movisie toegankelijk uit hoe eenzaamheid samenhangt met een slechtere gezondheid.

Eenzaamheid en dementie
In 2014 werden resultaten uit de Amsterdam Study of the Elderly (AMSTEL) gepubliceerd in het tijdschrift Journal of Neurology, Neurosurgery, and Psychiatry. De onderzoekers brachten gevoelens van eenzaamheid in verband met een verhoogd risico op klinische dementie op latere leeftijd. Volgens eerder onderzoek uit 2007 van het Rush Alzheimer’s Disease Center (Chicago, Verenigde Staten) hebben eenzame mensen een twee keer groter risico om op latere leeftijd de ziekte van Alzheimer te ontwikkelen, dan mensen die niet eenzaam zijn. De bevindingen zijn gepubliceerd in het tijdschrift Archives of General Psychiatry.

Preventie: (samen) sporten
Onderzoek uitgevoerd door de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA) laat zien dat ouderen die sporten, minder vaak eenzaam zijn. Ook blijkt dat sporten op de korte termijn gevoelens van eenzaamheid onder ouderen zou kunnen verminderen. U leest erover in het LASA-rapport Sport en eenzaamheid uit 2012. Wij herkennen dit vanuit ons eigen onderzoek naar de effecten van samen sporten in de Vitality Club: de oudere deelnemers worden niet alleen fitter, maar ervaren ook een hogere kwaliteit van leven en meer sociale contacten. We beschreven dit in 2018 in wetenschappelijk tijdschrift Translational Behavioral Medicine.

Preventie: sociaal konvooi
Jenny Gierveld is emeritus hoogleraar sociale wetenschappen en kan met meer dan vijftig jaar onderzoekservaring gerust een autoriteit worden genoemd op het gebied van eenzaamheid. Zij adviseert mensen om, al vanaf jonge leeftijd, zorg te dragen voor hun ‘konvooi’: een mooie metafoor voor het sociale netwerk als een vloot met bootjes die samen met u door het leven varen. Zij licht dit nader toe in deze video uit 2010 (vanaf 03:49). Bekijk ook de EenVandaag-reportage Help ik word 100! Hoe maak ik vrienden? uit 2018.

Laat uw omgeving het werk doen
Als afsluitende tip adviseert Miriam om een bankje voor de deur te zetten: een fijne plek om te zitten als de zon schijnt, maar u raakt er ook gemakkelijk door in gesprek met buurtgenoten. Een andere klassieke tip is om een hond te nemen: er is geen betere wandelcoach, en u komt onderweg altijd wel mensen tegen. Dit soort aanpassingen in uw omgeving en dagelijkse routines, kunnen helpen om elke dag ongemerkt gezondere én sociale keuzes te maken. Meer informatie over hoe dit werkt en praktische tips vindt u in het boek Oud worden in de praktijk van David van Bodegom en Rudi Westendorp.

Heeft u nog vragen of suggesties? Neem dan gerust contact op met Miriam Verhage.

De eerder verschenen video’s in deze serie kunt u hier terugkijken. Wilt u de volgende afleveringen graag direct na verschijning in uw mailbox ontvangen? Stuur dan een e-mail met onderwerp ‘Aanmelding videoserie’ naar Jacqueline Leijs. Uw abonnement stopt automatisch nadat de laatste aflevering is verschenen (22 juni 2021). U kunt zich ook abonneren op ons YouTube-kanaal.

Kunst als goede zorg voor ouderen

Kunst als goede zorg voor ouderen

De coronacrisis legt extra de nadruk op het belang van zorg in onze samenleving. Ook brengt het aan het licht dat sommige vormen van zorg onzichtbaar zijn of zelfs niet worden erkend als zijnde zorg. Hierbij kan je denken aan de zorg die kunstenaars leveren wanneer zij ouderen begeleiden in actieve kunstparticipatie. Met Gea Struiksma (regisseur Seniorentheater De Rimpel) onderzocht het onderzoeksteam van Kunst in de Zorg, waar Leyden Academy en Amsterdam UMC samen in optrekken, hoe het werk van kunstenaars kan worden beschouwd als een vorm van goede zorg voor ouderen. De algemene conclusie is dat kunstenaars een belangrijke rol kunnen spelen in het zorgen voor kwaliteit van leven van ouderen in de samenleving. Hieronder leest u meer over de bevindingen.

Feministische zorgethiek
Het feministisch zorgethiek model wordt in de wetenschap gebruikt om te beschrijven wat ‘goede zorg’ inhoudt. Belangrijk is om te beseffen dat ‘zorg’ hierbij refereert aan “alles wat we doen om onze ‘wereld’ te behouden, voortzetten en repareren, zodat we er zo goed mogelijk in kunnen leven. Die ‘wereld’ is inclusief onze lichamen, onszelf en onze omgeving”, aldus Tronto.1 Zorg is dus altijd in actie, in ontwikkeling, afhankelijk van de mensen die zorg leveren en ontvangen. Het zijn niet alleen ‘kwetsbare’ mensen in onze samenleving die zorg nodig hebben, dit is een universele menselijke behoefte die nodig is om te kunnen functioneren. Zorg kan nooit een vaste set richtlijnen of standaard protocol hebben, omdat het altijd in relatie tot de ander plaatsvindt. Tronto beschrijft het proces van zorgen als een cyclisch proces, waarin onderstaande vijf fasen aan bod komen, waarvoor je verschillende ‘deugden’, goede eigenschappen, nodig hebt.1

Fase Deugd
1.    Zorgen om Je bewust worden van de zorgvraag, daar is aandacht, opmerkzaamheid en openheid voor nodig.
1.    Zorgen dat Je verantwoordelijk voelen voor de gesignaleerde zorgvraag.
1.    Zorg verlenen Het daadwerkelijk verlenen van de zorg, daar is kennis en competentie voor nodig.
1.    Zorg ontvangen Aandacht besteden aan hoe de zorg wordt ontvangen, responsief zijn en je aan kunnen passen daar waar nodig.
1.    Zorgen met Zorg zien als zowel een persoonlijke als een politieke taak, als een noodzakelijke praktijk om sociale gelijkheid te bevorderen. Dit houdt in dat je je bewust bent van ongelijkheden, conflicten en kwetsbaarheden in de zorgrelatie, zorgen voor vertrouwen en respect tussen de zorgverlener en zorgvrager.

Zorgen om: signaleren behoefte aan reuring
Hoe kunnen we, door de lens van bovenstaand model, kijken naar het werk wat Gea Struiksma uitvoerde met haar acteurs tijdens corona? We hoorden bijvoorbeeld van Gea hoe zij, ook al voor corona, altijd in contact was met haar deelnemers. Zo’n groep draaien betekent dat je moet weten wat er speelt. Als iemand bijvoorbeeld niet naar de repetities kon komen omdat zij geen oppas voor haar hondje had, dan zocht Gea samen met haar naar een oplossing. Dit is allemaal ‘zorg’ die standaard door kunstenaars rondom projecten wordt verleend. Dit horen we ook terug van meerdere kunstenaars. Vaak gaan in dit soort taken veel (onbetaalde) uren zitten. De acteurs van De Rimpel vormen inmiddels, doordat zij een aantal jaar samen gewerkt hebben, een klein netwerk. Ze onderhouden contact via WhatsApp, telefoon en e-mail. In coronatijd kwam dit netwerk goed van pas. Hierdoor wist Gea hoe het met haar deelnemers ging, en signaleerde ze dat veel van hen maar weinig om handen hadden. De dagen waren eentonig en saai, en sommigen spraken zelfs van een depressie. ”Er was behoefte aan gedoe, een beetje reuring, leven in de tent, dat je ergens over moet nadenken en dat er nog wat van je verwacht wordt”, aldus Gea.

Zorgen dat: regelen en organiseren
Gea nam vervolgens verantwoordelijkheid en ging er iets aan doen. Ze ging geheel coronaproof bij iedere acteur langs om met geïmproviseerde losse scènes een film te maken. Het bedenken van zo’n plan, de fondsen ervoor bij elkaar verzamelen, afspraken plannen en een filmmaker regelen, kan worden gezien als voldoen aan een zorgvraag. Gea voegt hier zelf echter aan toe: “Ik heb het zelf eigenlijk nooit zo bekeken. Voor mij was het simpel: Ik wilde kunst maken.” Ze dacht zelf dus niet vanuit een zorgvraag, maar vanuit haar eigen behoefte en de behoefte van haar acteurs om weer samen aan de slag te kunnen. Deelnemers gaven aan het erg waardevol te vinden. Ze konden namelijk even een paar middagen hun ellende vergeten en hun gedachten verzetten.

Zorg verlenen: inzet artistieke kwaliteiten
Een film maken, daar is kennis en competentie voor nodig. Het proces van scènes improviseren en de film uiteindelijk opnemen vergt ook een grote mate van zorgvuldigheid. Lieke de Kock van het onderzoeksteam merkte op: “Er heerste rust, geduld en een positieve sfeer. De tekst werd nog eens herhaald voordat er actie werd geroepen, en was iemand niet tevreden met een shot, dan werd het overnieuw gedaan. Tussendoor was er ruim tijd voor pauze en een praatje.” Ook het eindproduct, de filmpjes, stralen volgens het onderzoeksteam een grote mate van zorg voor uit voor de ouderen die erin geportretteerd worden. Ze geven een intieme blik in het leven en de dagelijkse omgeving van deze dames, met respect, authenticiteit en humor.

Zorg ontvangen: uitdagen, meebewegen, valideren
Lieke observeerde dat Gea op een responsieve manier zorg verleende in het proces wat plaatsvond tijdens het improviseren van de scènes met Afke. Dit was echt een proces van uitdagen, meebewegen en valideren. Afke kwam zelf met een idee voor een verhaal, waarbij ze een object uit haar huis gebruikte. Gea moedigde haar aan dit verhaal verder te ontdekken en uit te spelen.

Zorgen met: wederzijdse afhankelijkheid
Voor Gea is het zorgen voor de ouderen in haar theatergezelschap geen doel op zich. Voor haar gaat het om het kunnen maken van theater. Daar heeft zij de ouderen in haar groep voor nodig. Soms vraagt dat om wat extra zorg, zoals het afstemmen van vervoer en het bespreken van onzekerheden. Maar tijdens het proces van een voorstelling maken, is er altijd sprake van wederzijdse afhankelijkheid. Het is een proces waarin machtsrelaties gelijkwaardiger zijn. Ouderen zijn niet alleen ontvanger van zorg, maar brengen ook hun artistieke kwaliteiten mee en zijn nodig in het proces. Zo wordt er door samen kunst te maken, met en voor elkaar gezorgd.

Kunst zorgt
Wat we zien door op deze manier naar actieve kunstparticipatie voor ouderen te kijken, is dat kunst zorgt. Kunstenaars doen dit juist door niet de focus te leggen op een zorgvraag of probleem, maar door te blijven bij hun hoofddoel: kunst maken. In het begeleiden van ouderen in een artistiek proces, zien we dat de kunstenaar toch een vorm van ‘goede zorg’ biedt, al dan niet bewust. Juist door niet als professioneel zorgverlener maar als kunstenaar in contact te treden met ouderen, vervallen de conventies en beperkingen die vaak ontstaan in een traditionele relatie tussen cliënt en zorgverlener. Zo ontstaat er ruimte voor speelsheid, expressie en creativiteit.

Kijk voor meer informatie over het onderzoek Kunst in de Zorg op de projectwebsite. Wilt u graag op de hoogte blijven, schrijf u dan in voor de nieuwsbrief.

Referentie
1. Tronto, J. C. (2013). Caring democracy: Markets, equality, and justice. NYU Press.

 

Volg The Snack Switch op Instagram en TikTok

Volg The Snack Switch op Instagram en TikTok

Hoeveel calorieën zitten er eigenlijk in een muffin van Starbucks, of in een reep Kinder Bueno? En hoeveel is dat, uitgedrukt in snoeptomaatjes, appels en paprika’s? Onze wetenschapsstagiaire Daphne Raad bedacht ‘The Snack Scale’, waarin de snack en het gezonde alternatief letterlijk tegen elkaar worden afgewogen. In ‘The Snack Pay-Back’ laat zij bovendien zien hoeveel fysieke beweging nodig is om bijvoorbeeld een Big Tasty hamburger te verbranden. Het resultaat is… confronterend. Bekijk alle vlotte en informatieve filmpjes op Instagram en TikTok en vergeet u niet te abonneren!

Daphne liep van december 2020 tot april 2021 stage bij Leyden Academy in het kader van haar masterstudie Geneeskunde aan Universiteit Leiden. Zij ontwikkelde het creatief platform The Snack Switch met als doel jongeren bewuster te maken van calorierijke voeding. Ook deed zij binnen ons speerpunt Vitaal onderzoek naar nudging strategieën om actievere keuzes in de openbare ruimte te stimuleren, zoals het verleiden van reizigers op het station om de trap te nemen in plaats van de roltrap of lift.