Leyden Academy en Amsterdam UMC onderzoeken waarde kunst in de zorg

Leyden Academy en Amsterdam UMC onderzoeken waarde kunst in de zorg

Dans, tekenen, muziek, zang, poëzie, theater en beeldende vorming samen met een kunstenaar en andere senioren. Welke waarde heeft dat op individueel, sociaal en maatschappelijk niveau? Vanuit het programma Kunst en Cultuur in de Langdurige Zorg en Ondersteuning heeft ZonMw besloten een subsidie toe te kennen aan Leyden Academy en Amsterdam UMC om samen onderzoek te doen naar de waarde van kunst in de langdurige zorg. De onderzoekers gaan bestaande kunstinitiatieven in de zorg beschrijven, de impact evalueren en op zoek naar de onderliggende werkzame principes. Met als uiteindelijk doel deze voor een breder publiek inzichtelijk en bruikbaar te maken, om de zorgpraktijk te versterken én bij te dragen aan de kwaliteit van leven van oudere mensen. Het project sluit aan op een wereldwijde beweging voor meer kunst in de zorg, ondersteund door de Wereld Gezondheidsorganisatie.

Waarde van kunst en creativiteit
De programmacommissie van ZonMw ontving zes subsidieaanvragen, waarbij de aanvragers de gelegenheid kregen om hun voorstel te pitchen. De keuze viel op de inzending ‘Art for Senior Positive Health and Well-Being. Capturing the Impact of Art(s)- based Initiatives and Arts-based Program’ onder leiding van Tineke Abma, directeur van Leyden Academy en tevens hoogleraar Participatie & Diversiteit in Amsterdam UMC. Abma is verheugd met de toekenning: “Er zijn in Nederland veel kunstinitiatieven in de langdurige zorg en ook binnen zorgorganisaties zijn er diverse programma’s ontwikkeld. We voelen allemaal dat kunst en creativiteit in de zorg heel waardevol kunnen zijn: om jezelf te kunnen uiten, je verbonden te voelen met anderen, even je te beperkingen vergeten en benaderd te worden vanuit wat je nog wél kunt. Maar die waarde is best lastig om goed te meten. We willen ons graag inzetten om die waarde wetenschappelijk te onderbouwen en bestaande en nieuwe kunstprojecten in de zorg zo een steviger fundament te geven.”

Unieke samenwerking
Leyden Academy en Amsterdam UMC starten in 2020 met een participatief actieonderzoek waarbij wordt gezocht naar verhalen en beelden over de waarde van kunst in de zorg. Daarnaast biedt het onderzoek de mogelijkheid om samen te leren met betrokkenen in de diverse bestaande initiatieven en programma’s, wat direct kan leiden tot concrete acties met een positieve impact. Het team bestaat uit onderzoekers vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines en senioren die er als co-onderzoekers op toezien dat het perspectief van ouderen in alle fasen wordt meegenomen. Ook maakt kunstenares Janine Schrijver (Stichting B.a.d. Rotterdam) deel uit van het team, waarbij zij ook haar netwerk zal inzetten. De Hogeschool van Amsterdam en het Verwey-Jonker Instituut maken deel uit van het bredere consortium. Een unieke samenwerking, volgens Abma: “De directe betrokkenheid van ouderen en een ‘scholarly artist’, al vanaf de aanvraag, is heel bijzonder. Voor mij persoonlijk is de samenwerking tussen Leyden Academy en Amsterdam UMC speciaal, gezien mijn verbondenheid met beide instituten, maar deze combinatie is ook onmisbaar om dit project goed te kunnen doen. We hadden dit afzonderlijk nooit gekund.”

Veel enthousiasme
Betrokkenen vanuit de initiatieven en programma’s zijn enthousiast om mee te werken aan het project. Abma signaleert: “Mensen staan te popelen om te beginnen, liever gisteren dan vandaag. Ook ouderen met een passie voor kunst melden zich al bij ons, omdat ze een bijdrage willen leveren. Zo sprak ik gisteren met een oud-docente Kunst en Cultuur die na haar pensioen weer met glaskunst is begonnen en graag met ons meedenkt. We gaan in gesprek hoe deze betrokkenheid vorm te geven, zodat we ouderen een stem kunnen geven.”

Meer informatie over dit projectonderzoek? Bezoek de website van Kunst in de Zorg of neem contact op met Jolanda Lindenberg.

Ervaringen in de praktijk

Het project ‘Ervaringen in de praktijk’ vond plaats binnen drie zorgorganisaties die ook deelnamen aan de eerste pilot Leefplezierplan voor de zorg: ActiVite, Respect Zorg en Topaz. We ontdekten in het pilot-project hoe belangrijk de reflectie op ervaringen is voor het denken over en het bevorderen van kwaliteit van zorg. Door positieve en negatieve ervaringen over gebeurtenissen in de zorg vast te leggen, met elkaar te delen en er samen lessen uit te trekken, kunnen we de ervaren kwaliteit van zorg in kaart brengen. Bij deze ervaringen gaat het vaak om kleine persoonlijke gebeurtenissen die mensen raken.

Doel van het project ‘Ervaringen in de praktijk’ is te ontdekken hoe organisaties in hun kwaliteitsdenken ruimte kunnen maken voor de ervaringen van zorgverleners, bewoners en belangrijke anderen. En om samen met medewerkers zorg en welzijn een proces op te zetten waarbij zij ervaringen delen in hun dagelijkse zorgpraktijk en daar vervolgens ook naar handelen. Samen met de drie locaties van Activite, RespectZorg en Topaz hebben we sinds het najaar van 2018 verschillende manieren gevonden om te werken met ervaringen. Hieronder vindt u een samenvatting van de resultaten.

Het belang van ervaringen
Allereerst de basisvraag: wat zijn ervaringen en waarom zijn ze belangrijk in de ouderenzorg? Om deze vraag te beantwoorden, zetten we eerst uiteen op welke twee manieren gekeken kan worden naar ‘goede zorg’, en hoe dit verantwoord kan worden.

Het normatieve kader
In de zorg kan tot een zekere hoogte informatie gemeten worden. Zo kunnen er cijfers bijgehouden worden van algemeenheden die voor iedereen van toepassing zijn. Zoals veiligheid (incidenten of risico’s), hygiëne (vuil en bacteriën) of biologie (werking van het lichaam). Het is duidelijk dat cijfers de dagelijkse realiteit in de zorg maar deels kunnen beschrijven. Ze zeggen vooral iets over algemene zaken en zorgen voor een bepaalde uniformiteit: iedereen krijgt dezelfde zorg. Om dit te waarborgen, zijn er protocollen en richtlijnen ontwikkeld waar toezichthouders op controleren. Dit geheel van meten in algemeenheden noemen we ook wel het normatieve kader. Dit kader is vaak overheersend in de zorg, ook omdat organisaties daar vaak streng op worden gecontroleerd door de toezichthouders.

Het normatieve kader heeft veel opgeleverd, maar het heeft ook een schaduwzijde. Wanneer er veel naar het algemene en de groep gekeken wordt, is er automatisch minder ruimte voor het individu. Je hoort hier dan ook een tegenreactie op. Mensen zeggen: ‘ik voel me een nummer, word ik wel gezien?’. Het normatieve kader wist eigenlijk iedere vorm van persoonlijke identiteit uit met daarmee het feit dat mensen verschillend van elkaar (willen) zijn. Dit stelt de zorg voor een uitdaging: hoe kan deze persoonlijke stem weer terugkomen in de zorg? Hoe kan er weer ruimte gemaakt worden voor diversiteit onder bewoners, de uniekheid van elk individu en voor creativiteit van medewerkers om af te wijken van richtlijnen en protocollen?

Het narratieve kader
In het Leefplezierplan hebben we daarom het narratieve kader geïntroduceerd. Ieders dagen zijn een optelsom van gebeurtenissen (ervaringen). Deze zijn voor iedereen uniek. Wanneer ze met anderen gedeeld worden, ontstaat er een vertelde ervaring van deze gebeurtenis. We geven er woorden aan, passen het aan, interpreteren het en geven er betekenis aan. Door de ervaring te delen, vormen ook anderen zich een beeld. Het is daarmee fundamenteel verbonden met onze identiteit: wie wil ik zijn, wie was ik, hoe wil ik dat anderen mij zien? Ervaringen zijn altijd uniek, ze passen bij die personen en bij dat moment. Het narratieve kader is fundamenteel anders dan het normatieve kader, waar elk subjectief aandeel zo klein mogelijk wordt gehouden.

Door aandacht te geven aan ervaringen wordt er automatisch aandacht gegeven aan het persoonlijke. Ze zeggen iets over hoe bijvoorbeeld een bewoner of een medewerker de zorg ervaart en daarmee de ervaren kwaliteit van zorg. Daarnaast kan de ervaring alleen bestaan wanneer een ander daar aandacht aan besteedt. Het legt daarmee de focus op de relatie en reflectie. Ervaringen van anderen helpen ons nadenken over onze eigen gebeurtenissen. Daarmee is er een duidelijke toegevoegde waarde in het gebruiken van ervaringen: het brengt de mate van persoonsgerichte zorg in kaart en het stimuleert ons om aandacht te geven aan iemands leefplezier. Het delen van ervaringen wordt daarom in het Leefplezierplan de ‘motor van leefplezier’ genoemd. Wat betekent dit voor de zorgpraktijk op afdelingsniveau?

Meerwaarde van het delen van ervaringen
Het delen van ervaringen lijkt op twee manieren een meerwaarde te geven. Ten eerste kunnen medewerkers via ervaringen aan anderen laten zien wat hun bijdrage is aan leefplezier (verantwoording). Zo vertelde een zorgmedewerker: “We hebben vanmiddag samen naar het WK vrouwenvoetbal gekeken. Daar hoorde natuurlijk ook een lekker drankje en bitterballen bij.” De uitdaging hierbij is dat leefplezier en positief welbevinden zich een stuk lastiger laten meten en vastleggen dan regels en protocollen.

Ten tweede kunnen medewerkers door ervaringen met elkaar te bespreken van elkaar leren. Zo deelde een zorgmedewerker het volgende voorbeeld: “Mevrouw heeft moeite om uit bed te komen. Als ik een muziekje opzet dan gaat het voor haar een stuk makkelijker.” Ook hierin zit een uitdaging. Vergadermomenten zoals overdracht, MDO of teamvergadering zijn vaak taakgericht en minder ervaringsgericht.

De meerwaarde van het delen van ervaringen op afdelingsniveau lijkt daarmee vooral te liggen in het elkaar inspireren en van elkaar leren. Hoe gaan de zorgpraktijken van Activite, Respectzorg en Topaz daarmee om?

Praktijkvoorbeelden vastleggen, delen en bespreken van ervaringen
Ruimte vinden voor ervaringen in de dagelijkse zorgpraktijk is niet altijd makkelijk. De belangrijkste momenten dat er informatie wordt vastgelegd en gedeeld – bijvoorbeeld in het ECD, tijdens de overdracht of in de teamvergaderingen –  zijn grotendeels normatief. Het ECD vraagt vooral om algemene informatie, de overdracht is taakgericht en de teamvergaderingen worden doorgaans gestuurd door een agenda. De medewerkers van de drie organisaties en hun teamleiders hebben met begeleiding van Leyden Academy nagedacht over wat voor hun de beste manier was om met ervaringen aan de slag te gaan. Welke ervaringen vinden we belangrijk? Wanneer en met wie kunnen we deze delen? Dit maakt dat er een grote diversiteit is ontstaan in de uitvoering.

Ervaringen kunnen zowel in beeld (foto’s) als in tekst (rapportage in het ECD) worden gebruikt. Foto’s worden vooral gebruikt wanneer het (positieve) ervaringen rondom leefplezier betreft. In het ECD worden ook negatieve ervaringen vastgelegd met als doel om met elkaar te blijven leren. We noemen hier enkele voorbeelden van het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen:

  • In een van de organisaties bestond sterk de behoefte om ervaringen via beeld vast te leggen. Zo werd er een fotoworkshop georganiseerd waarin fotografen de zorgverleners leerden hoe ze goede foto’s kunnen maken van alledaagse ervaringen. Er werden tips gegeven om bijvoorbeeld op ooghoogte te fotograferen, dicht bij het licht te staan en te kijken naar de compositie. De bewoners genoten van de extra aandacht en bij sommigen kwam een waar fotomodel naar boven. De foto’s waren erg mooi geworden dus er werd nagedacht over hoe deze te delen. Intussen hangen de gemaakte foto’s ingelijst door het hele huis. Ook is er een fotoprinter aangeschaft zodat zorgverleners in de toekomst ervaringen kunnen blijven afdrukken. Het bespreken van de ervaringen gebeurt voornamelijk door middel van de fotolijsten. Wanneer bijvoorbeeld familieleden langslopen en vragen naar de ervaring.
  • In een andere organisatie is besloten een afdelingstelefoon aan te schaffen. Wanneer een medewerker een mooie ervaring spot, kan deze vastgelegd worden via de camera van de telefoon waarna deze via Whatsapp gedeeld wordt met de contactpersoon. Bijvoorbeeld het visje die een zorgverlener samen met een bewoner is gaan halen bij de lokale visboer. Hier komen mooie reacties op binnen van vrienden en familie waardoor het gesprek op gang komt over leefplezier.
  • De derde organisatie heeft een ervaringenmuur gemaakt in de woning. Mooie ervaringen worden vastgelegd via foto of tekst en vervolgens gedeeld via deze muur. Bij binnenkomst is deze gelijk zichtbaar dus het is een mooi gespreksinstrument tussen zorgverlener, belangrijke andere en bewoner.

Deze voorbeelden laten zien dat het gebruik van foto’s een goede manier is om aan anderen te laten zien hoe er binnen de locatie wordt gewerkt aan leefplezier. Dit inspireert dan weer om nog meer te werken aan leefplezier, daarom ook de uitspraak van ervaringen als ‘motor voor leefplezier’.

Ook hebben twee van de drie organisaties het ECD zodanig aangepast dat er ruimte is om ervaringen vast te leggen in de rapportage. Zo is er terug te lezen: “Bewoner houdt enorm van Rummikub dus we hebben een spelletje gespeeld vandaag, ze heeft ervan genoten”. Een collega heeft deze ervaring gelezen en de bewoner gelinkt met een andere bewoner die toevallig ook van Rummikub houdt. Door deze ervaring te delen wordt de bewoners benaderd op zijn of haar leefplezier. De mogelijkheid om ervaringen op te schrijven in het ECD stimuleert medewerkers om meer naar leefplezier van de bewoner te kijken.

Wat betreft het bespreken van ervaringen hebben we zien gebeuren dat teamleiders en medewerkers het als toegevoegde waarde zien om hiervoor tijd in te ruimen in de teamvergaderingen. Dit draagt bij aan een meer centrale rol voor reflectie en de aandacht van leefplezier binnen de dagelijkse zorg. Zo bespreekt een van de organisaties in het eerste half uur van de vergadering belangrijke ervaringen van de afgelopen periode. Positief, bijvoorbeeld dat een nieuwe medewerker zich zo welkom voelde op de afdeling. Maar ook negatief, bijvoorbeeld dat een bewoner zich buitengesloten voelde toen een groepje zorgverleners in een hoekje van de woonkamer koffie ging drinken. Juist in dit gesprek zit een lerend vermogen en het is daarmee heel waardevol. In overdrachtsmomenten kan het delen van ervaringen op een eenvoudige manier worden gestimuleerd door een vraag te stellen als: ‘wat heb je meegemaakt vandaag?’ te stellen. Dit doet ook een van de organisaties via een LEAN bord.

Deze voorbeelden laten zien dat er veel manieren mogelijk zijn om ervaringen vast te leggen, te delen en te bespreken. Hierdoor kunnen medewerkers hun bijdrage aan iemands leefplezier laten zien, zoals in de voorbeelden van de fotolijsten, de ervaringenmuur en WhatsApp. Hiermee kunnen anderen geïnspireerd worden en zich een beeld vormen van het leven in huis, in het geval van foto’s is dat vaak positief. Het delen van foto’s zorgt in de meeste gevallen voor waardering, een meerwaarde die gelijk voelbaar is voor de zorgverlener. Dit motiveert om vaker ervaringen van leefplezier te delen. Daarnaast laten de resultaten zien dat medewerkers van elkaars ervaringen kunnen leren. Dit is te zien in de voorbeelden van de overdracht bij het LEAN bord of tijdens de teamvergadering. Door ervaringen in groepsverband te bespreken, ontstaat er ruimte voor reflectie, zodat men zich kan blijven aanpassen aan de steeds veranderende werk- en zorgcontext.

Hoe nu verder?
Medewerkers vinden vooral het creatief bezig zijn met het vastleggen en delen van (positieve) ervaringen een leuk proces. Niet alleen om er zelf mee bezig te zijn, maar ook door de positieve reacties en de waardering die ze hierop krijgen van hun collega’s, belangrijke anderen en bewoners. Het bespreken van positieve ervaringen is om dezelfde reden vaak een leuke exercitie.

Uitdagingen
Hoewel ‘Ervaringen in de praktijk’ vooral veel positieve initiatieven heeft opgeleverd, zowel rond het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen als rond het creëren van kansen voor leefplezier, zijn er ook uitdagingen te noemen.

Allereerst worden vooral positieve ervaringen vastgelegd en gedeeld. Dit is ook logisch, omdat het vastleggen en delen van positieve ervaringen direct iets oplevert, zoals positieve reacties en waardering. De uitdaging is om ook negatieve ervaringen vast te leggen en te delen. De verwachting omtrent het delen van negatieve ervaringen is misschien dat je naast het ervaren van een gebeurtenis ook nog een reactie krijgt die negatief is. Van het bespreken van negatieve ervaringen kunnen we natuurlijk heel veel leren, maar het bespreken gebeurt vaak pas op een later moment.

Ten tweede kost het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen tijd. Tijd die bovenop de andere werkzaamheden komt. Tijd die er niet altijd is. De uitdaging is daarom om na te denken over welke dingen zouden kunnen worden vervangen door het werken met ervaringen: wat gaan we niet meer doen? Medewerkers geven aan dat het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen weinig prioriteit heeft in tijden van drukte en stress. In deze gevallen valt men snel weer terug in de taakgerichte modus.

Nog veel te ontdekken
In het project ‘Ervaringen in de praktijk’ hebben we pionierswerk verricht en veel geleerd. Er zijn veel kleine stappen gezet, zo dicht als mogelijk op de dagelijkse zorgpraktijk, die grote veranderingen in perspectief hebben opgeleverd. Er is nog veel om te ontdekken omtrent het werken met ervaringen. Het proces van vastleggen, delen en bespreken van ervaringen is wellicht wel nooit af. Wat we in de teams hebben gezien is dat de grote meerwaarde zit in het delen van ervaringen. Leyden Academy moedigt u aan om dat te blijven doen. Samen weten we namelijk veel meer dan alleen.

Klik hier voor het eindverslag van dit project.

Narratieve verantwoording in de praktijk

In januari 2020 is het 2-jarige project ‘Narratieve verantwoording in de praktijk’ van start gegaan bij zorgorganisaties Respect en ZZG Zorggroep. Het project, dat mede mogelijk wordt gemaakt door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, heeft als doel een concept-methode te ontwikkelen om vanuit talloze positieve en negatieve ervaringen in de dagelijkse zorgpraktijk te komen tot een betrouwbaar beeld van de kwaliteit van zorg.

Het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg uit 2017 benadrukt het belang van het ervaren welbevinden van bewoners, belangrijke anderen en zorgmedewerkers bij het in kaart brengen van de kwaliteit van zorg. Deze vorm van kwaliteit zit verborgen in de verhalen (narratieven) van deze mensen over hun ervaringen. Het Kwaliteitskader moedigt aan om deze ervaringen mee te wegen, maar omschrijft niet hoe dit moet gebeuren. We hebben een basis voor het werken met narratieven gelegd in de eerste pilot Leefplezierplan voor de zorg. In het deelproject Narratieve verantwoording in de praktijk zijn we verder gegaan met de ontwikkeling van de methode Ervaringen Centraal; een methode waarin het werken met ervaringen structureel deel uitmaakt van de dagelijkse evaluatie van kwaliteit van zorg door medewerkers, bewoners en naasten, en het kwaliteitsbeleid van een organisatie.

Doeboek en video’s
Om medewerkers van zorgorganisaties te ondersteunen, hebben we een  Doeboek, speelkaarten en een videoreeks ontwikkelt. De video’s bevatten uitleg, voorbeelden en vragen rondom de Ervaringen Centraal-methode en de ervaringencyclus. Zo krijgen kijkers inzicht in wat het werken met ervaringen inhoudt en oplevert. De reeks bestaat uit zes korte video’s:
  1. Verhalen voor kwaliteitsverbetering in het verpleeghuis. In deze video vertellen kwaliteitsmanager Roland en verzorgende Mike wat het werken met Ervaringen Centraal voor hen betekent.
  2. Ervaren. In deze video leggen we uit hoe je je bewust kunt worden van wat je meemaakt
  3. Delen. In deze video vertellen we hoe je anderen deelgenoot kunt maken van jouw ervaring
  4. Reflecteren. In deze video zie je hoe je aan de slag kunt met de vraag: ‘Wat vinden we en leren we van de ervaringen?
  5. Handelen. In deze video lichten we toe waarom het belangrijk is om de geleerde lessen uit de reflectie uit te gaan proberen in de praktijk.
  6. De SenseMaker®-VPH app. Deze video verschijnt binnenkort en bevat uitleg over het gebruik van de SenseMaker®-VPH app; een app om ervaringen vast te leggen en terug te zien.

Kwaliteitsverbetering
Bij de zorgorganisaties leidde de methode onder meer tot uitwisseling van informatie die aansluit bij de leefwereld van medewerkers, nieuwe manieren van leren en ontwikkelen in de teams en handvatten voor managers en bestuurders om narratieve informatie te gebruiken voor kwaliteitsverbetering en -verantwoording. Wil je dit ook realiseren in jouw organisatie? Lees dan meer over Ervaringen Centraal in het eindverslag van ons project. Samen met andere onderzoeksorganisaties schreven we een opiniestuk over het gebruik van verhalen voor kwaliteitsverbetering.

Neem voor meer informatie contact op met Josanne Huijg.

Leefplezierplan op locatie


Wat gebeurt er als je het leefplezier van bewoners als vertrekpunt neemt in de ouderenzorg? En hoe zorg je ervoor dat persoonlijke ervaringen een plek krijgen in de verantwoording van kwaliteit? Deze vragen stonden centraal in het project Leefplezierplan voor de zorg. Na deze eerste positieve ervaringen op teamniveau, is het vervolgproject ‘Leefplezierplan op locatie’ gestart, een experiment om ook op locatieniveau zo te werken en met de betrokken partijen te komen tot een werkbare verantwoording van kwaliteit waarbij leefplezier centraal staat. Het Verbonden-team van Leyden Academy heeft het onderzoek begeleid.

Actieonderzoek op twee locaties
Van juni 2019 tot eind 2021 is het leefplezierplan op twee complete locaties ingevoerd: bij verpleeghuis Den Es in Varsseveld (Gelderland) van Stichting Azora en locatie Vita in Rijen (Noord-Brabant) van Zorggroep Elde Maasduinen. Onderzoekers van Leyden Academy verzorgen trainingen op deze locaties, om medewerkers vertrouwd te maken met de leefplezier-benadering. Vervolgens wordt deze werkwijze in beide locaties doorgevoerd. Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen, zijn bijvoorbeeld: hoe ziet een elektronisch cliëntendossier (ECD) eruit als je leefplezier centraal stelt? Welke gevolgen heeft deze werkwijze voor de aansturing van medewerkers, de zorginkoop en de besteding van middelen?

Alle relevante belanghebbenden aan tafel
Tijdens het actieonderzoek zijn de meest relevante belanghebbenden – de zorgkantoren van Menzis en Coöperatie VGZ, het ministerie van VWS, de Nederlandse Zorgautoriteit, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en het programma KIK-V van Zorginstituut Nederland – samen op zoek gegaan naar de consequenties van een zorgverlening die uitgaat van leefplezier voor de in- en externe verantwoording van kwaliteit. Bij alle partijen leeft de overtuiging dat deze kwaliteit in de ouderenzorg niet alleen zit in goede medische zorg en een veilige en hygiënische leefomgeving, maar juist ook in het creëren van waardevolle ervaringen en betekenisvolle ontmoetingen voor bewoners in de laatste fase van hun leven. De vraag is alleen hoe je deze narratieve kwaliteit, die zich niet zomaar laat meten of tellen, kunt vastleggen en aantonen. Het Leefplezierplan doet een eerste aanzet.

Naar een werkwijze die in alle zorgorganisaties kan worden toegepast
Bijzonder aan het project Leefplezierplan op locatie is dat alle partijen meedoen die toezien op de kwaliteit van zorg. Elke instantie is vertegenwoordigd in de stuurgroep waarin uitdagingen die op de werkvloer boven water komen, worden besproken en waar mogelijk opgelost. Door samen na te denken over normatieve en narratieve verantwoordingskaders, wordt toegewerkt naar een werkwijze die in alle zorgorganisaties kan worden toegepast en waar een onmiskenbare stimulans vanuit gaat voor persoonsgerichte zorg met een focus op leefplezier. Het streven is hierbij om het voor zorgmedewerkers zo eenvoudig mogelijk te houden en de narratieve verantwoording niet te ‘stapelen’ bovenop de huidige registratielast.

“Twee jaar geleden was ik ook iemand met ‘oogkleppen’ op, ik richtte me vooral op het uitvoeren van de zorgtaken. Voor mij is wat dat betreft eigenlijk alles veranderd. Dat heeft heel veel gedaan met mijn werkplezier. Het voelt niet meer als iets wat ‘moet’. Ook al hebben we een route, het voelt niet meer als een lijst die ik af moet werken. Ik vind het nu gewoon leuk om te doen.” – Medewerker

Leefplezier in boek en beeld
Het Leefplezierplan-boek is uit! Naast een schitterend beeldessay van fotograaf Janine Schrijver, staat het bomvol verhalen, praktische tips en dilemma’s. Het boek gaat over het organiseren van persoonsgerichte zorg met leefplezier voor ouderen, hun verwanten en werkplezier voor zorgverleners en is uitermate behulpzaam voor teamleiders, managers, bestuurders en beleidsmakers. Op 10 mei ging zowel het boek als onderstaande film in première op het Leefplezierplan op locatie-congres dat bij Coöperatie VGZ in Arnhem plaatsvond. Op deze dag stonden onder andere prof. dr. Tineke Abma en Theo van Uum stil bij Leefplezier in de breedste zin van het woord en ging men in gesprek over onder andere de samenwerking met naasten, verantwoording, opleiding en het ECD. Klik hier voor een nieuwsbericht naar aanleiding van het congres.

Meer lezen?

  • In november 2021 deelde het team van Azora, locatie Den Es hun ervaringen met het leefplezierplan in dagblad De Gelderlander.
  • In juli 2021 schreef projectleider Annet van Harten een reflectie op het verantwoorden van goede zorg in onze kwartaalnieuwsbrief Leefplezier in de ouderenzorg.
  • In april 2021 deelden we de tussentijdse ervaringen vanuit Zorggroep Elde Maasduinen, waar aan de hand van vier pijlers verder wordt gewerkt aan de borging van leefplezier in de organisatie.
  • Artikelen die in oktober 2019 bij aanvang van het project verschenen op de websites van Zorgvisie en Waardigheid en Trots.

Kijk voor meer informatie op leefplezierindezorg.nl of neem contact op met Josanne Huijg.

Benaderen van ouderen en intergenerationele steun

In het onderzoek naar intergenerationele zorg besteedt Jolanda Lindenberg aandacht aan de paradoxale eisen in het publieke debat en de verwachtingen van ouderen zelf over de zorg voor ouderen. Vanuit een linguïstisch-antropologische invalshoek heeft zij veldonderzoek gedaan in een verzorgingshuis en een buurthuis in Amsterdam waarbij ze de zorgvragen, de zorgverlening, het zorgnetwerk van ouderen, hun sociale positie en identiteit in kaart brengt. Vragen als ‘Wat verstaan ouderen onder zorg?’, ‘Hoe vragen ouderen om steun en zorg?’ en ‘Bij wie doen ze dit dan het liefst?’ staan centraal. De antwoorden zullen duiding geven aan de conceptualisering van ouder worden, zorg, zorgvragen en intergenerationele steun.

Uit Jolanda’s onderzoek komen artikelen voort en is een wetenschappelijk boek in voorbereiding met als werktitel ‘The Language of Ageing’. Hierin gaat zij in op het taalgebruik rondom ouderen en hoe dit van invloed is op hun sociale identiteit, hoe zij zich positioneren ten opzichte van anderen en hoe zij hulp en steun vragen en aanbieden.

Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op met Jolanda Lindenberg.

Intergenerationeel wonen

Uit ons eerder onderzoek blijkt; diepgaand contact waarbij je elkaar als persoon leert kennen helpt om negatieve beeldvorming te doorbreken. Samenwonen lijkt daarmee een belangrijke manier te zijn om vooroordelen en stereotypen te doorbreken.

Bij Woongemeenschap Eikpunt in Lent voeren we een kwalitatief, etnografisch onderzoek uit naar beeldvorming van en over ouderen in de context van intergenerationeel wonen. Eikpunt is een woongemeenschap met bijna 100 bewoners, opgezet als een wijkje met zelfstandige huur- en koopwoningen, een kleine woongroep en gemeenschappelijke binnen- en buitenruimtes. Het samenleven in de woongemeenschap rust op de pijlers duurzaamheid, stilte, gemeenschapszin en meergeneratiewonen. De bewoners van Eikpunt streven bewust een leeftijdsbalans na waarbij alle leeftijden vertegenwoordigd zijn, zodat personen van verschillende generaties een bijdrage aan de woongemeenschap kunnen leveren en elkaar zorg, steun en inspiratie bieden.

Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op met Belia Schuurman.

Intergenerationele filmfestivals

In samenwerking met stichting RCOAK en fonds Sluyterman van Loo heeft Leyden Academy in 2018 twee intergenerationele filmfestivals geëvalueerd, om het effect te meten op de beeldvorming. Tijdens de Silverscreen filmfestivals werden films met ouderen in de hoofdrol getoond om het debat over ouder worden en oud zijn tussen oud en jong (in Rotterdam) en tussen verschillende generaties (in Amsterdam) op gang te brengen. Tijdens deze filmfestivals zijn ouderen en andere generaties in beeld gebracht. Het bracht jong en oud in contact over opgroeien en oud worden, en gaf ruimte voor dialoog tussen de generaties. Hoe stonden en staan ze in het leven? Wat verwachten ze van elkaar in tijden van voor- en tegenspoed? Hoe kunnen ze samen antwoorden bieden op de uitdagingen van ons land en de planeet?

Leyden Academy brengt de ervaringen van de bezoekers aan deze festivals in kaart, en dan specifiek de beeldvorming rondom ouderen en (inter)generationele aspecten. Film lijkt een geschikt middel om de discussie over het ouder worden te faciliteren. Het is daarbij belangrijk dat de discussie zich niet alleen richt op zorg, omdat daarmee een automatische associatie ontstaat met afhankelijk, zielig en oud, terwijl er zoveel positievere associaties zijn bij het ouder worden.

Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op met Jolanda Lindenberg.

“De oudere migrant bestaat niet”

“De oudere migrant bestaat niet”

Leiden, 17 oktober 2019 – Hoe ervaren ouderen met een niet-Nederlandse achtergrond het ouder worden in Nederland? Er blijken grote verschillen te zijn tussen én binnen groepen oudere migranten, en deze verschillen zijn niet alleen te begrijpen vanuit de etnische achtergrond. Dit concluderen onderzoekers van Leyden Academy on Vitality and Ageing op basis van kwalitatief onderzoek. Zij pleiten dan ook voor een persoonsgerichte, cultuursensitieve benadering. De bevindingen worden beschreven in het artikel ‘The Experience of Aging and Perceptions of “Aging Well” Among Older Migrants in the Netherlands’ dat deze maand verschijnt in de speciale uitgave ‘Immigration and Aging’ van wetenschappelijk tijdschrift The Gerontologist.

Acht focusgroepen
In wetenschappelijk onderzoek naar oudere migranten ligt de nadruk vooral op thema’s als gezondheid en zorggebruik. Hun sociaal welbevinden blijft nog onderbelicht, zo concludeerden de auteurs vorig jaar in een literatuurstudie. Maar hoe zien deze mensen een goede oude dag? Om deze vraag te beantwoorden, zijn in het voorjaar van 2018 acht groepsgesprekken gehouden met ouderen met een Nederlands-Indische en Molukse, Europese, Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse achtergrond. Bij de laatste twee groepen zijn aparte gesprekken gehouden met mannen en vrouwen. De deelnemers waren relatief gezonde, zelfstandig wonende ouderen in de leeftijd van 54 tot 88 jaar oud. Het betrof open gesprekken; wel kwamen vaste thema’s aan bod zoals het ouder worden, dagelijkse activiteiten, sociale contacten, de leefomgeving en zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid.

Positiever beeld
Uit de groepsgesprekken concluderen de onderzoekers dat oudere migranten positiever zijn over het ouder worden in Nederland dan je zou verwachten vanuit de (wetenschappelijke) literatuur. Over het algemeen gaven de deelnemers aan behoorlijk tevreden te zijn met hun leven, vooral wat betreft hun fysieke en sociale leefomgeving en sociale voorzieningen, zoals de kwaliteit van de gezondheidszorg. Zo legden twee Marokkaanse heren uit dat in Nederland “de arts beter is”, dat “het veilig is” en dat “het een vrij land is waar niets moet”. Door alle groepen heen bestaat de wens om gezond, onafhankelijk en sociaal betrokken te blijven. Er zijn ook negatieve aspecten genoemd van het ouder worden, waarbij er verschillen zijn te onderscheiden per groep. Zo maken Turkse ouderen zich wat meer zorgen over wie er voor hen zal zorgen als zij kwetsbaarder worden, en wat zij hierin van de overheid mogen verwachten. Ouderen met een Surinaamse, Nederlands-Indische en Molukse achtergrond noemen in dit kader hun afnemende gezondheid. Onderzoeker dr. Nina Conkova: “Misschien is het dominante beeld van ouderen met een migratie-achtergrond wel gekleurd door problematisering van de eerste generatie migranten. Het wordt tijd dat we dit beeld bijstellen en niet alleen kijken naar ziekte en zorg, maar ook naar het ouder worden in meer algemene zin. Laten we de kennis en talenten van deze mensen meer laten zien en aanspreken.”

Naar een cultuursensitieve benadering
Het onderzoek laat zien dat er grote verschillen zijn in hoe het ouder worden wordt ervaren tussen én binnen de groepen oudere migranten en dat deze verschillen niet alleen te begrijpen zijn vanuit de etnische achtergrond. Het generaliseren van problemen en benaderingen doet geen recht aan deze diversiteit, vindt Conkova: “Net zomin als ‘de oudere’ bestaat, bestaat de ‘oudere migrant’. Vergelijkbaar met ouderen die in Nederland zijn geboren, zijn er binnen de groepen ouderen met een niet-Nederlandse achtergrond grote verschillen in opleiding, inkomen en kennis van het Nederlandse systeem en beleid. Maar ook op basis van hun persoonlijke migratiegeschiedenis en taalvaardigheden.”

Gezien deze bevindingen en de toenemende diversiteit onder ouderen in het algemeen, is het belangrijk om groepen niet over één kam te scheren en in zorg en welzijn vooral in te zetten op een persoonsgerichte, cultuursensitieve benadering. Conkova: “In deze benadering is er ruimte voor de wensen en behoeftes van elk individu en voor de individuele beleving van en betekenisgeving aan iemands (migratie)achtergrond, zonder klakkeloos aan te nemen dat deze de identiteit bepaalt.”

Het artikel The Experience of Aging and Perceptions of “Aging Well” Among Older Migrants in the Netherlands door Nina Conkova en Jolanda Lindenberg is op 30 september jl. online gepubliceerd en verschijnt in de speciale uitgave ‘Immigration and Aging’ van wetenschappelijk tijdschrift The Gerontologist.

In geval van vragen kunt u contact opnemen met Niels Bartels, manager communicatie, via tel. (071) 524 0960 / tel. (06) 3461 4817 of via e-mail.

Hoe kan techniek bijdragen aan woonplezier?

Hoe kan techniek bijdragen aan woonplezier?

Langer thuis wonen gaat niet alleen over het wegnemen van drempels of rekening houden met de draaicirkel van een rollator… Je thuis blijven voelen in je woning is minstens zo belangrijk. Hoe kan techniek bijdragen aan woonplezier? U kunt erover in gesprek in de inspiratiesessie ‘Woonplezier en technologie: hoe maken we een slimme, empathische woning?’ tijdens de conferentie Een nieuwe generatie ouderen(zorg) op 27 november a.s. in congrescentrum NBC te Nieuwegein. De sessie wordt geleid door Lex van Delden en Coosje Hammink, docent-onderzoeker van het lectoraat Architecture in Health, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Leyden Academy is partner van de conferentie en verzorgt onder meer inspiratiesessies over leefplezier in de ouderenzorg (Josanne Huijg en Friso Gosliga), peer coaching voor vitale bewoners en medewerkers (David van Bodegom) en wat we kunnen leren van de zorg voor ouderen in Zweden en Denemarken (Marieke van der Waal en Henk Nies, Vilans). Komt u ook? Meer informatie over het programma en inschrijving vindt u op de website.

Leefplezierplan-experiment opgeschaald van teams naar locaties

Leefplezierplan-experiment opgeschaald van teams naar locaties

Leiden, 1 oktober 2019 – Wat gebeurt er als je het leefplezier van bewoners als vertrekpunt neemt in de ouderenzorg? En hoe zorg je ervoor dat persoonlijke ervaringen een plek krijgen in de verantwoording van kwaliteit? Deze vragen stonden centraal in het project ‘Leefplezierplan voor de zorg’, waarin van 2017 tot 2019 in elf zorgorganisaties op teamniveau is geëxperimenteerd. Het bleek een succes. Daarom komt er nu een vervolg: ‘Leefplezierplan op locatie’, een experiment om op locatieniveau op deze manier te werken en met de betrokken partijen te komen tot een werkbare verantwoording van kwaliteit waarbij leefplezier centraal staat. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Leyden Academy on Vitality and Ageing in opdracht van de zorgkantoren van Menzis en VGZ en ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Actieonderzoek op twee locaties
Vanaf heden tot juni 2021 wordt het Leefplezierplan op twee complete locaties ingevoerd: bij verpleeghuis Den Es in Varsseveld (Gelderland) van Stichting Azora en locatie Vita in Rijen (Noord-Brabant) van Zorggroep Elde Maasduinen. Onderzoekers van Leyden Academy verzorgen tot de zomer van 2020 trainingen op deze locaties, om medewerkers vertrouwd te maken met het werken met het Leefplezierplan. Vervolgens wordt deze werkwijze in beide locaties doorgevoerd. Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen, zijn bijvoorbeeld: hoe ziet een elektronisch cliënten dossier eruit als je leefplezier centraal stelt? Welke gevolgen heeft deze werkwijze voor de aansturing van medewerkers, de zorginkoop en de besteding van middelen?

Alle partijen aan tafel
Tijdens het actieonderzoek gaan de meest relevante belanghebbenden – naast het ministerie en de zorgkantoren ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het Zorginstituut Nederland (ZIN) – samen op zoek naar de consequenties van een zorgverlening die uitgaat van leefplezier voor de in- en externe verantwoording van kwaliteit. Bij alle betrokken partijen leeft de overtuiging dat deze kwaliteit in de ouderenzorg niet alleen zit in goede medische zorg en een veilige en hygiënische leefomgeving, maar juist ook in het creëren van waardevolle ervaringen en betekenisvolle ontmoetingen voor bewoners in de laatste fase van hun leven. De vraag is alleen hoe je deze narratieve kwaliteit, die zich niet zomaar laat meten of tellen, kunt vastleggen en aantonen. Het Leefplezierplan doet een eerste aanzet.

Bijzonder aan het project Leefplezierplan op locatie is dat alle partijen meedoen die toezien op de kwaliteit van zorg: het ministerie van VWS, VGZ, Menzis, de IGJ, de NZa en het ZIN. Elke instantie is vertegenwoordigd in de stuurgroep waarin uitdagingen die op de werkvloer boven water komen, worden besproken en waar mogelijk opgelost. Door samen na te denken over normatieve en narratieve verantwoordingskaders, wordt toegewerkt naar een werkwijze die in alle zorgorganisaties kan worden toegepast en waar een onmiskenbare stimulans vanuit gaat voor persoonsgerichte zorg met een focus op leefplezier. Het streven is hierbij om het voor zorgmedewerkers zo eenvoudig mogelijk te houden en de narratieve verantwoording niet te ‘stapelen’ bovenop de huidige registratielast.

Hart en ziel
Projectleider Joris Slaets van Leyden Academy: “Medewerkers in de ouderenzorg zetten zich elke dag met hart en ziel in om hun bewoners een mooie dag te bezorgen en iets te betekenen voor hun leefplezier. We weten nog niet goed hoe we deze ‘zachte’ dimensie van kwaliteit zichtbaar kunnen maken. Met dit project zetten we een volgende belangrijke stap met het Leefplezierplan, als één van de methoden om echt iets te betekenen voor de kwaliteit van leven van oudere mensen in de langdurige zorg.”

Over het Leefplezierplan
Het Leefplezierplan en de bijbehorende trainingen zijn ontwikkeld door Leyden Academy in samenwerking met zorgorganisaties. Het is een handzaam en overdraagbaar model dat kan worden gebruikt als minimale standaard voor persoonsgerichte zorg. Het is een richtsnoer voor de attitude van zorgmedewerkers, werkprocessen en de registratie van essentiële gegevens die nodig zijn om bewoners van het verpleeghuis goede zorg te bieden. Werken met het Leefplezierplan spoort medewerkers aan om zich te richten op de verlangens van ouderen, naast medische en behoeftegerichte zorg. Door ervaringen op de voorgrond te plaatsen staan we telkens stil bij wat echt van betekenis is voor iemand. Het Leefplezierplan en de bijbehorende trainingen zijn in een eerste pilot-project (2017-2019) geëvalueerd in elf zeer uiteenlopende organisaties. Zowel de bewoners zelf, hun belangrijke anderen als de teams van verpleegkundigen en verzorgden zijn zeer enthousiast. Veel sprekende voorbeelden en reacties van betrokkenen zijn terug te lezen in de handreiking Langer leefplezier ervaren. Het project krijgt dan ook een vervolg, onder meer in het project Leefplezierplan op locatie.

In geval van vragen kunt u contact opnemen met Niels Bartels, manager communicatie, via tel. (071) 524 0960 of via 
e-mail.