Sociale verbondenheid van oudere migranten

In gesprek over eenzaamheid en het dagelijkse leven, samen dansen, zingen of knutselen: “Van alleen thuis zitten wordt je ziek”

Bepaalde groepen, zoals mensen met een migratieachtergrond, blijken minder betrokken bij de samenleving en voelen zich gemiddeld eenzamer dan ouderen die in Nederland zijn geboren. Bekende risicofactoren zijn een lage gezondheids- en sociaaleconomische status, gebrek aan Nederlandse taalvaardigheden en een minder actieve sociale participatie. Daarentegen werken sociale steun en inbedding in de eigen gemeenschappen juist weer positief voor mensen met een migratieachtergrond. In de praktijk blijkt dat het loszien van (sociale) eenzaamheid van andere sociaal-maatschappelijke problemen onmogelijk is. Een positieve benadering hiervan is echter noodzakelijk. Naast het begrijpen van eenzaamheid richten we ons op het begrijpen van verbondenheid, om zo te kunnen achterhalen hoe we kunnen bijdragen aan het welbevinden van oudere migranten.

Samen tegen eenzaamheid
In dit project, dat mede mogelijk is gemaakt door Hofje Codde en Van Beresteyn, zijn we samen met vrouwen van Arabische achtergrond in de Utrechtse wijken Kanaleneiland en Overvecht op zoek gegaan naar een geschikte interventie tegen eenzaamheid. Met de betrokken activiteitbegeleiders van onze partnerorganisaties Stichting Al-Amal en Stichting Dock, en de deelnemers zelf zijn in 2021 coronaproof activiteiten ontwikkeld. Denk aan picknicken, koken en foto’s maken in de buurt. Tijdens de activiteiten zijn onderwerpen als eenzaamheid, verbinding en samenzijn op een informele manier aan bod gekomen. Door middel van participerende observaties zijn we op zoek gegaan naar werkzame elementen en eventuele verandering in de gevoelens van eenzaamheid. Naast gevoelens van blijdschap en geluk, gaven de deelnemers aan dat nieuwe vriendschappen ontstonden, dat ze een luisterend oor vonden, nieuwe vaardigheden leerden en de weg ‘naar buiten’ vonden. De twee groepen continueren hun activiteiten en één van de groepen is zelfsturend. Dit project wijst uit dat samenkomen op een participatieve wijze verbinding creëert en een basis legt voor het versterken van sociaal kapitaal. Naar aanleiding van het participatief onderzoek en het uitdiepen van het proces van het verstreken van talenten van vrouwen met een migratieachtergrond ontwikkelden we samen met onze partners Stichting Al-Amal en Stichting Dock het vervolgproject ‘Het domino-effect’.

Het domino-effect
Het doel van het domino-effectproject is om vrouwen met een migratieachtergrond in de wijk Overvecht in Utrecht te helpen om zich als trainer te ontwikkelen en om groepen op te zetten en te begeleiden. Door middel van tien inhoudelijke bijeenkomsten en twee excursies (mede mogelijk gemaakt door Hofje Codde en Van Beresteyn) hebben zeventien vrouwen geleerd hoe ze deelnemers kunnen vinden en verbinden, reflecteerden ze op hun eigen achtergrond en spraken ze over intercultureel communiceren, netwerken in de buurt en weerstand. Na afloop van het project gaven de deelnemers het belang van geduld, begrip voor elkaar en doorzettingsvermogen aan. De zeventien nieuwe groepenbegeleiders groeien uit tot ambassadeurs van de wijk, die veerkrachtig zijn, die de talenten van vrouwen in een kwetsbare positie versterken en die bijdragen aan gemeenschapsvorming in de wijk. Met hun opgebouwde kennis, vaardigheden en sociale netwerken trekken zij potentiële deelnemers aan. Door dit train-de-vrijwilliger initiatief zijn negen groepen ontstaan die verbinding tussen vrouwen met een migratieachtergrond bevorderen.

“Als je geen geduld hebt, kan je niks volhouden” – deelnemer

Samen verder: Tegen eenzaamheid in co-creatie met migrantenouderen
Leyden Academy en Stichting RCOAK gebruiken de ervaringen die in Utrecht zijn opgedaan om ‘Samen tegen Eenzaamheid’ landelijk uit te rollen en op die manier meer mensen met een migratieachtergrond te bereiken en te verbinden met elkaar en hun omgeving. De verzamelde kennis en de succesvolle elementen zullen als basis dienen voor een handleiding ter ondersteuning van organisaties die zich richten op eenzaamheid onder migrantenouderen.

Dit project wordt in samenwerking met Stichting Al-Amal en Dock Utrecht naar aanleiding van eerder onderzoek van Leyden Academy (in samenwerking met Erasmus Universiteit Rotterdam en Xtra Welzijn) uitgevoerd. Het vervolgproject wordt ondersteund door Stichting RCOAK en Stichting Sluyterman van Loo.

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met Nina Conkova.

Blog Skipr: Vier tips voor beweging in verpleeghuis

Blog Skipr: Vier tips voor beweging in verpleeghuis

Bewegen is gezond, ook voor de bewoners van verpleeghuizen. Beweegactiviteiten kunnen het risico op valincidenten en depressie verkleinen en kunnen bovenal veel plezier geven. Lex van Delden van Leyden Academy deed in de periode 2017-2019 drie verschillende onderzoeken naar beweging in de ouderenzorg, bij in totaal tien verschillende zorgorganisaties. Wat doen de bewoners gedurende de dag en komt dit overeen met het beleid? Wat zijn de ervaringen van medewerkers? Lex ziet volop kansen om bewoners te activeren en vatte deze samen in vier tips voor de lezers van zorgblog Skipr.

De blog is op 31 juli 2019 gepubliceerd op Skipr. U kunt deze hier teruglezen.

Digitale vaardigheden van senioren met een Marokkaanse achtergrond

In 2019 hebben we Connect@Health georganiseerd. Dit project richt zich op het verbeteren van de online gezondheidsvaardigheden (eHealth) van Marokkaanse senioren. Om dit te bereiken is een innovatieve digitale leermethode ontwikkeld, gebaseerd op een eerdere trainingsmethode ontwikkeld door de Polytechnische Universiteit Madrid.

Achtergrond
Net als voor bank- of overheidszaken, moeten we steeds vaker het internet op als het gaat om onze gezondheid. Deze eHealth-toepassingen – zoals het online maken van een afspraak, apps die je conditie bijhouden of chatgesprekken met je huisarts – zijn mooie ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg. Helaas kan niet iedereen hiervan profiteren. Zo zijn veel online toepassingen of digitale trainingen moeilijk te volgen voor mensen met bijvoorbeeld laaggeletterdheid, beperkte gezondheidsvaardigheden of een taalbarrière. Uit onderzoek is gebleken dat senioren met een migratieachtergrond vaak achterblijven op de huidige digitale ontwikkelingen omdat ze kampen met een combinatie van bovengenoemde factoren (Milard et al. 2018).

Het onderzoek
Gezien het toenemende aantal ouderen met een Marokkaanse achtergrond (Fokkema en Conkova 2018) en hun vaak lagere sociaaleconomische positie en gezondheidssituatie (Schellingerhout 2004) ontwikkelden we voor én met senioren met een migratieachtergrond een geschikte computertraining. Hiervoor werkt Leyden Academy samen met Attifa, een zorgorganisatie voor oudere migranten in de Utrechtse wijken Kanaleneiland en Overvecht. De deelnemers aan het onderzoek (zowel mannen als vrouwen) waren allemaal bezoekers van de dagbesteding van Attifa en ouder dan 55 jaar. Eerst achterhaalden we in focusgroepen de huidige kennis en leerwensen van de senioren te inventariseren. Op basis hiervan ontwikkelde we een computertraining. De computertraining die tijdens dit project is ingezet, maakt gebruik van een geïndividualiseerde aanpak (de deelnemers volgen hun eigen snelheid en schema), zelf bestuurbaar audiovisueel materiaal en inhoud op basis van de behoeften en voorkeuren van de deelnemers. Hierbij wordt rekening gehouden met culturele aspecten, taal- en beeldgebruik en moeilijkheidsgraad. Ten slotte hielden we interviews om de training en opgedane vaardigheden te evalueren. Uit de evaluatie bleek dat de deelnemers het prettig vinden om op individueel tempo samen te leren. Met name de meer geletterde deelnemers hadden profijt van de training. Het Marokkaans Arabisch bleek achteraf niet de voorkeurstaal voor deze training. Liever hadden de vrouwen de training in het Nederlands gevolgd zodat ze ook Nederlands hadden kunnen leren.

Connect@Health wordt uitgevoerd in samenwerking met de Polytechnic Universiteit van Madrid, SERMAS en E-Seniors, en werd gefinancierd door EIT Health.

Lees ook de blog Digitale inhaalslag: de ervaring van migrantenouderen van Nina Conkova op de website van de Koepel Adviesraden Sociaal Domein (september 2020).

Neem voor meer informatie contact op met Miriam Verhage.

Bewegen in het verpleeghuis

Voldoende beweging is gezond voor iedereen. Ook voor de bewoners van verpleeghuizen is het belangrijk om actief te blijven: het heeft een positief effect op de gezondheid en verkleint het risico op valincidenten en depressie. Bewegen kan ook veel plezier geven. Toch zijn in de Nederlandse verpleeghuizen negen van de tien bewoners inactief, terwijl zij vaak graag nog willen en kunnen deelnemen aan activiteiten en algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd doet dan ook een beroep op de zorgsector om structureel bewegen op te nemen in het zorgaanbod. Voordat we ons als Leyden Academy richten op eventuele interventies en programma’s om bewoners van zorginstellingen te activeren, wilden we onderzoeken hoe het eraan toe gaat in diverse organisaties voor ouderenzorg en van de medewerkers horen wat hun ervaringen zijn. Wat doen bewoners in een zorginstelling gedurende de dag, komt dat overeen met het beleid, welke belemmeringen liggen op de loer en waar liggen kansen om bewoners te activeren?

We hebben de volgende drie onderzoeken in zorgorganisaties uitgevoerd:

  1. Beweeginterventie ActiVite
    Dit betrof een experiment in 2017 en 2018 bij twee locaties van ActiVite, gericht op het stimuleren van meer bewegen op basis van de interesses, wensen en verlangens van bewoners. De activiteit werd gemeten met een activity-tracker. Bewoners die activiteiten kregen aangeboden die aansloten op hun persoonlijke voorkeuren werden actiever, terwijl bewoners die het reguliere aanbod voorgeschoteld kregen juist minder actief werden. Klik hier voor het rapport.
  2. Bewegen in de zorginstelling
    Dit onderzoek omvatte een serie observaties en interviews in 2017 en 2018 in negen zorginstellingen waar verpleeghuiszorg geboden wordt (psychogeriatrie en somatiek) om het beleid en de daadwerkelijke (in)activiteit, de ervaringen van zorgpersoneel en eventuele knelpunten in kaart te brengen. Klik hier voor het rapport.
  3. Roomburgh Actief
    Ook in dit onderzoek bij zorgcentrum Roomburgh in 2019 is ingezet op het verleiden van bewoners tot meer deelname aan activiteiten op basis van hun interesses, wensen en verlangens, maar dan gericht op somatiek. In dit onderzoek lag de nadruk meer op de methode van het inspelen op de voorkeuren van individuele bewoners. Klik hier voor het rapport.


Vier kansen voor verbetering
Uit ons onderzoek blijkt dat er veel kansen zijn om verpleeghuisbewoners te stimuleren om meer in beweging te komen. Om dit te bereiken, kunnen vier belemmeringen worden weggenomen:

  • De (fysieke en sociale) omgeving in een verpleeghuis stimuleert vaak niet of nauwelijks tot activiteit. Dat zien we vooral bij kleinschalig wonen binnen de psychogeriatrie. Hier wonen ouderen die nog best actief zouden kunnen zijn, maar vaak duttend in de gedeelde ruimte worden aangetroffen. Logisch, want in die ruimte staan vooral stoelen en banken en alles staat netjes opgeborgen in de kast. Wat er buiten de ruimte te doen is, is niet zichtbaar of de route naar buiten is niet duidelijk voor de bewoners. Een verzorgende uit ons onderzoek: “Als je de woonkamer binnenkomt, dan zie je sowieso al vijf á zes mensen slapen. Dat is dan ook wel weer een punt waar we iets aan kunnen doen.”
  • De (de perceptie van) tijdgebrek bij medewerkers beperkt de activiteit bij bewoners. Hoewel bewoners in veel gevallen (een deel van) de ADL-taken en andere activiteiten zelf zouden kunnen en willen uitvoeren, worden deze vaak uit handen genomen. Vooral bij het wassen en aan- en uitkleden wordt omwille van de tijd veel door de medewerkers gedaan. Rond de maaltijden worden bewoners vaak niet betrokken bij het boodschappen doen, de (voor)bereiding van de maaltijd, het tafel dekken en afruimen en de afwas. Een verzorgende: “Er is een dagschema waar we ons aan moeten houden. Als mensen zichzelf gaan wassen, duurt het allemaal te lang.”
  • Een strikte taakopvatting belemmert de integrale aanpak van inactiviteit. Hoewel veel organisaties zeggen de oudere bewoner centraal te stellen, zijn zorg, therapie en activiteiten vaak nog niet goed op elkaar afgestemd. Medewerkers voelen zich vooral verantwoordelijk voor hun primaire taken, waardoor deze centraal komen te staan in plaats van de bewoner. Integratie van taken kan leiden tot meer activiteit, die bovendien beter kan worden afgestemd op de mogelijkheden, interesses, wensen en verlangens van de bewoner. Een fysiotherapeut: “Ik heb op school gezeten om mensen te behandelen en niet om activiteiten te begeleiden.”
  • Door het onvoldoende kennen van de bewoner kan niet goed worden ingespeeld op hun individuele interesses en verlangens met betrekking tot activiteiten. Die vinden nu vaak plaats op vaste dagen, tijden en locaties en zijn niet altijd passend voor elke bewoner. Soms is bij de intake aandacht voor de (oude) voorkeuren van bewoners, maar er worden zelden activiteiten aangeboden die hierop ingaan. Ook wordt hier na de intake geen structurele aandacht meer aan besteed, terwijl de interesses, wensen en verlangens in de loop van de tijd kunnen veranderen. Hier liggen veel kansen voor organisaties en hun medewerkers om een betekenisvolle bijdrage te leveren aan het leefplezier van hun bewoners. Een activiteitenbegeleider: “Ik zou leefplezier voorop willen zetten. Iemand wilde bijvoorbeeld naar IKEA. Wie denkt daar nou aan? Dan moeten we eigenlijk lekker naar IKEA en daar samen gaan rondlopen.

Conclusie
Er kan veel bewegingswinst worden behaald door een andere inrichting van de (fysieke en sociale) omgeving. Bijvoorbeeld door zicht te bieden op ruimtes waar men vrij naartoe kan gaan door open of transparante deuren, of door spelletjes op tafel in het zicht te laten staan. Ook kan er beter worden ingespeeld op de interesses en verlangens van bewoners. Medewerkers kunnen hun taken onderling beter integreren en afstemmen op de individuele bewoner. Ten slotte mag er meer aandacht komen voor de kansen om bewoners te betrekken bij (I)ADL-taken. Bewegen wordt zo veel meer onderdeel van het dagelijks leven van de bewoner en komt los te staan van de taakopvatting van de medewerkers over zorg en welzijn.

Meer weten over dit onderzoek? Lees de blog op Skipr van 31 juli 2019 of neem contact op met Josanne Huijg

Whitepaper: Health and retirement

Whitepaper: Health and retirement

Het Aegon Center for Longevity and Retirement (ACLR) en Leyden Academy ontwikkelen een serie van vier whitepapers met als doel het vraagstuk van pensionering breder te trekken dan het traditionele financiële perspectief. Na de eerste editie Why do we retire?, verschijnt vandaag de tweede whitepaper getiteld Health and retirement. Hierin verkennen onderzoekers David van Bodegom en Frank Schalkwijk van Leyden Academy en Mike Mansfield, program director bij het ACLR, welke rol gezondheid speelt bij een succesvolle voorbereiding op en invulling van de pensionering.

Uit onderzoeken van het ACLR en Leyden Academy blijkt dat gezondheid een belangrijke factor is bij het succesvol met pensioen gaan. Het kan dromen mogelijk maken maar ook plannen dwarsbomen. Veel verouderingskwalen zoals hart- en vaatziekten en diabetes type 2 openbaren zich op hoge leeftijd, maar zijn een gevolg van een jarenlange ongezonde leefstijl tijdens het werkende leven. De auteurs doen dan ook een beroep op werkgevers, beleidsmakers en architecten om werkomgevingen te creëren die mensen verleiden om gezondere keuzes te maken. Ook de pensionering zelf kan een ‘teachable moment’ zijn voor mensen om na te denken over hun gezondheid en hun leefstijl positief te veranderen.

Whitepaper serie ‘Broadening the view on retirement’
Het ACLR heeft de onderzoekers van Leyden Academy uitgenodigd om mee te denken over pensionering vanuit verschillende wetenschappelijke invalshoeken en zo Aegon te inspireren om het publieke debat over pensioenen breder te trekken dan het gebruikelijke economische perspectief. De eerste whitepaper Why do we retire? (december 2018) onderzoekt de diverse wensen en ambities die mensen hebben voor hun pensionering. De whitepaper die vandaag verscheen, verkent de invalshoek van Health and retirement. In de twee whitepapers die nog volgen, verbreden we het blikveld op pensionering verder vanuit het perspectief van levenstevredenheid en de beeldvorming over pensioen en gepensioneerden.

8,5 miljoen euro voor onderzoek naar gezond oud worden en vitaliteit

8,5 miljoen euro voor onderzoek naar gezond oud worden en vitaliteit

Leiden, 24 april 2019 – Een uitgebreid en multidisciplinair team van verouderingsexperts krijgt ruim 8,5 miljoen euro voor een grootschalig onderzoek naar factoren en oplossingen die bijdragen aan het gezond ouder worden en het vergroten van vitaliteit. Het team wil de functionele achteruitgang bij ouderen eerder herkennen, afremmen en herstellen zodat zij meer jaren in gezondheid doorbrengen. Aan het onderzoek, dat in september dit jaar van start gaat, doen negen onderzoeksinstituten en acht private partijen mee, waaronder Leyden Academy on Vitality and Ageing.

Prof. dr. Eline Slagboom, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Verouderingsonderzoek (DuSRA) en onderzoeker bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), zal het onderzoek leiden. “De levensverwachting van Nederlanders wordt steeds hoger. Met de vergrijzing neemt helaas echter ook het aantal mensen met een of meerdere ouderdomsziekten toe. Daarom creëren we een platform voor blijvende samenwerking naar gezonde veroudering. Dit is het grootste publiek-privaat samenwerkingsverband op het gebied van ‘healthy ageing’ ooit.”

Veroudering vertragen
Onder de naam DuSRA-VOILA komen drie projecten samen: VOILA (Vitality Oriented Innovations for the Lifecourse of the Ageing Society), SMARTage (Senescence Models, Aging Research and Therapeutics, geleid door Cleara Biotech) en Neuromet (Neuroinflammation and metabolomics). Uniek aan deze samenwerking is dat de onderzoekers niet één ziekte, maar meerdere ouderdomsziekten tegelijkertijd willen aanpakken. Het team kijkt met nieuwe biomarkers (signaalstoffen) welke ouderen het grootste risico lopen op versnelde veroudering en op verhoogde kwetsbaarheid bij medische behandelingen. Ook onderzoeken ze op welke manier de gecombineerde gezondheid van de stofwisseling, het afweersysteem, de darmflora en het spierstelsel kan worden beïnvloed door leefstijlveranderingen.

Een ander onderzoeksthema is veroudering op celniveau, waarbij de wetenschappers in het bijzonder kijken naar senescente (roestige) cellen en hoe deze kunnen worden herkend en aangepakt. Door tijdig in te grijpen op deze deels bekende mechanismen hopen de onderzoekers ziekten zoals hartfalen, dementie en kanker af te remmen of zelfs te verminderen.

Grootste Healthy Ageing samenwerking
VOILA is een samenwerking van medische centra in Leiden (LUMC), Utrecht (UMCU), Groningen (ERIBA-UMCG), Rotterdam (Erasmus MC) en Maastricht (MUMC), Wageningen University & Research, Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Leiden Academic Centre for Drug Research (LACDR), Technische Universiteit Delft en de private partijen Cleara Biotech, Sciex, Interscience/Sample Q, FrieslandCampina, &niped, Diabetes Fonds, Zorg & Zekerheid en Leyden Academy. De samenwerking wordt medegefinancierd met 6 miljoen euro vanuit ZonMw en Health~Holland, Topsector Life Sciences & Health. De rest van het bedrag wordt gefinancierd door private partijen.

Lees meer over het programma VOILA en de Nederlandse Vereniging voor Verouderingsonderzoek DuSRA.

Neem voor meer informatie of interviewverzoeken contact op met Danique van der Gaauw (ZonMw) via e-mail / tel. (070) 349 5311 of Tessa van Leeuwen (LUMC) via e-mail / tel. (06) 1137 1146.

Woonplezier betekent meer dan comfort en veiligheid

Woonplezier betekent meer dan comfort en veiligheid

Leiden, 19 april 2019 – Langer zelfstandig thuis wonen is het devies van zowel de overheid als van de meeste ouderen zelf. Ideeën om hier invulling aan te geven, gaan meestal over (veronderstelde) behoeften, bijvoorbeeld met betrekking tot toegankelijkheid, veiligheid en comfort. Architecten en projectontwikkelaars houden steeds meer rekening met individuele woonwensen en proberen woningen zo aan te passen en comfortabel mogelijk te maken. Seniorenwoningen zijn vaak gelijkvloers en gunstig gelegen zijn, dicht bij openbaar vervoer en met winkels op loopafstand. Ook komen er steeds meer producten op de markt die veiligheid moeten vergroten zoals trapliften, wandbeugels en domotica. Maar woonplezier betekent voor veel ouderen méér dan comfort en veiligheid, zo concluderen onderzoekers van Leyden Academy on Vitality and Ageing.

Woonplezier onderzoek
Wat is belangrijk voor het woonplezier van zelfstandig wonende ouderen in Nederland? De onderzoekers besloten om ouderen vooral zelf die vraag laten beantwoorden. In de zomer van 2018 werden veertig gepensioneerden van 65 jaar en ouder die zelfstandig wonen in zeven verschillende woonvormen (serviceflat, koopwoning, sociale huurwoning, woongroep, hofje, in dorp en stad) uitgenodigd om foto’s te maken in de woning, in de buurt en in relatie tot de buren van iets dat bijdraagt aan hun woonplezier. Ze hielden een logboekje bij met vragen over sfeer, herinneringen en symboliek en gingen hierover vervolgens in gesprek met elkaar en met hoofdonderzoeker Anne Annink.

Gevoelens
Uit het onderzoek blijkt dat niet zozeer de objecten, plekken en activiteiten op de foto’s belangrijk zijn, maar het gevoel dat deze oproepen. Veilig en comfortabel zijn inderdaad belangrijk, maar de gevoelens vrij, verbonden en genieten, thuis en ontspannen blijken nog belangrijker te zijn voor de zelfstandig thuiswonende ouderen. Interessant is daarnaast dat hetzelfde object of dezelfde plek, heel verschillende gevoelens kan oproepen bij mensen. Een stoel voor het raam roept bij de één een gevoel van ontspanning op vanwege het handwerken in die stoel. De ander ervaart juist een gevoel van verbondenheid door het contact met zwaaiende kinderen buiten. Woonplezier verandert ook als we ouder worden, bijvoorbeeld door afnemende mobiliteit en het overlijden van een partner. Ten slotte blijken naast de fysieke, gebouwde omgeving en spullen met een herinnering, ook de sociale omgeving zoals visite, burencontact en gezamenlijke activiteiten in de buurt belangrijk voor woonplezier.

Reflecteren
Juist omdat woonplezier zo persoonlijk is, is het belangrijk dat ouderen hierop reflecteren. Welke plekken en objecten zijn belangrijk voor mij? Welke herinnering, gebeurtenis of ervaring heb ik hieraan gekoppeld? Woonplezier vraagt om waarnemen: Wat zie ik? Wat ruik ik? Wat hoor ik? En welk gevoel roept deze plek of dit object mij op? Pas als we weten wat we belangrijk vinden en hoe we ons willen voelen kunnen we bepalen: wil ik iets veranderen? En zo ja: wat is daarvoor nodig?

Ouderen betrekken in het ontwerpproces
Voor professionals is het belangrijk om ouderen te betrekken in het ontwerpproces. Het kan een uitdaging zijn om persoonlijke wensen snel in kaart te brengen, simpelweg omdat veel mensen niet eerder hebben nagedacht over wat woonplezier voor hen betekent. Daarnaast vinden oudere mensen het over het algemeen niet prettig om te verhuizen. Een verlies aan functies, mobiliteit en misschien zelfs van een partner kan erg confronterend zijn. Daardoor zullen oudere bewoners eerder geneigd zijn om weerstand te voelen als anderen, of dit nu professionals of hun eigen kinderen zijn, beginnen over allerlei praktische zaken en overwegingen voor de toekomst beginnen. Onderzoeker Anne Annink: “‘We kunnen beter vragen: wat is op dit moment belangrijk voor u, en waarom?’ Een open gesprek om woonwensen te achterhalen vraagt meer aandacht en inspanning, maar levert uiteindelijk veel waardevolle informatie op waarmee we echt kunnen bijdragen aan het woonplezier van oudere mensen.”

U kunt hier meer lezen over het woonplezier-onderzoek en het rapport Een leven lang plezierig wonen downloaden. Neem voor meer informatie contact op met Anne Annink.

Reportage Leefplezierplan in NRC

Reportage Leefplezierplan in NRC

In NRC Handelsblad verscheen op vrijdag 12 april 2019 het artikel Gewoon luisteren naar verlangens van de ouderen, naar aanleiding van het pilotproject Leefplezierplan voor de zorg dat Leyden Academy de afgelopen twee jaar uitvoerde in elf ouderenzorgorganisaties door heel Nederland, met ondersteuning van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In het NRC-artikel wordt een bezoek gebracht aan woonhuis Wageningen van zorgorganisatie Wonen bij September, één van de deelnemers aan de Leefplezierplan-pilot. Journaliste Frederiek Weeda sprak in Wageningen met enkele teamleden die zijn getraind in het beter leren kennen van hun bewoners en het werken met het Leefplezierplan. Ook ontmoette zij Marleen Visser (90), die in haar eigen kamer vertelde over haar leven en wat zij fijn en belangrijk vindt. Het Doodle Bord, de collage die het team maakte van alle dingen die er voor mevrouw Visser in het hier en nu toe doen, bood veel gespreksstof. Ook haar dochter Marijtje schoof aan bij het gesprek. Zij is enthousiast over de benadering om meer uit te gaan van het leefplezier van de bewoners: “De verzorgers zijn moeder steeds meer als individu gaan zien.”

U vindt het volledige artikel op de website van NRC Handelsblad. De foto’s zijn van Bram Petraeus.

Pleidooi voor leefstijlinterventies in JAMA Cardiology

Pleidooi voor leefstijlinterventies in JAMA Cardiology

In april 2019 verscheen er in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift JAMA Cardiology een commentaar van Leyden Academy-onderzoekers Frank Schalkwijk en David van Bodegom. Ze reageerden op de eerder in dit blad gepubliceerde bevinding dat het stijgen van de bloeddruk met het toenemen van de leeftijd geen ‘normaal’ verouderingsverschijnsel is dat bij iedereen optreedt, maar veroorzaakt wordt door leefstijlfactoren waar vrijwel iedereen aan blootgesteld wordt. Simpel gezegd: bijna iedereen eet te veel en beweegt te weinig. Gezien de universele aanwezigheid van deze risicofactoren, pleiten Schalkwijk en Van Bodegom voor meer aandacht voor leefstijlinterventies die zijn gericht op de gehele populatie. Op dit moment zijn interventies vooral gericht op het individu, waarbij mensen worden aangesproken op hun gedrag. Dit is echter geen vruchtbare methode als onze omgeving erop is ingericht om ons ongezonde keuzes te laten maken.

Lees hier het volledige artikel: Absence of the Association of Blood Pressure With Age in a Remote Venezuelan Population Renews the Call for Population-Wide Interventions.

Leefplezierplan: sturen op positieve ervaringen in de ouderenzorg

Leefplezierplan: sturen op positieve ervaringen in de ouderenzorg

Leiden, 4 april 2019 – Vandaag zijn tijdens een conferentie in Leiden de bevindingen gepresenteerd van het 2-jarige pilotproject Leefplezierplan voor de zorg. In het project heeft Leyden Academy met ondersteuning van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in elf ouderenzorgorganisaties verkend wat er gebeurt als je het leefplezier van individuele bewoners als vertrekpunt neemt. Gedurende het project is het ‘Leefplezierplan’ ontwikkeld dat niet is gebaseerd op protocollen en afvinklijstjes, maar op wat er voor mensen echt toe doet en wat hen raakt in de laatste fase van hun leven. Het Leefplezierplan en de bijbehorende trainingen zijn in het project geëvalueerd in zeer uiteenlopende organisaties en omstandigheden. Zowel de bewoners zelf, hun belangrijke anderen (zoals familie, vrienden en mantelzorgers) als de betrokken verpleegkundigen en verzorgden zijn zeer enthousiast. Het project krijgt dan ook een vervolg.

Van incidentele pareltjes naar dagelijkse praktijk
Er is steeds meer aandacht voor persoonsgerichte zorg. Zorgorganisaties tonen graag hun ‘pareltjes’, maar die voorbeelden kenmerken zich vaak door hun eenmalige karakter. In het Leefplezierplan-project hebben wij met medewerkers zorg en welzijn verkend hoe we duurzaam de aandacht kunnen verleggen naar het leefplezier van individuele bewoners. Door de bewoners beter te leren kennen, en door de verantwoording van kwaliteit van zorg te baseren op wat daadwerkelijk is gedaan om hun leefplezier te vergroten. Van april 2017 tot april 2019 heeft Leyden Academy in elf zorgorganisaties door heel Nederland teams getraind, zijn circa 200 bijeenkomsten georganiseerd en 80 interviews afgenomen met teamleden, leidinggevenden, bewoners en belangrijke anderen. Ook is kwantitatief onderzoek verricht.

Positieve ervaringen op de voorgrond
Het nieuw ontwikkelde Leefplezierplan is een handzaam model dat bruikbaar is als minimale standaard voor alle gegevens die nodig zijn om bewoners van het verpleeghuis goede zorg te bieden. Werken met het Leefplezierplan spoort medewerkers aan tot een meer persoonlijke ondersteuning, in plaats van zich vooral te richten op medische en behoeftegerichte zorg. Wie positieve ervaringen op de voorgrond plaatst en daar dagelijks iets mee probeert te doen, staat telkens stil bij wat echt van betekenis is voor iemand. Projectleider Joris Slaets: “Kwaliteit van zorg zit vooral in kleine dingen, in betekenisvolle ervaringen en in het contact tussen mensen. Dit kan onderdeel zijn van de dagelijkse zorg, zoals extra aandacht voor het samen kleding uitzoeken bij een bewoonster die er graag piekfijn uitziet. Maar we hebben ook veel voorbeelden gezien van diep gekoesterde verlangens die werden vervuld. Zoals de dame met ernstige Parkinson die niets liever wilde dan haar kleinkinderen nog eens zien. Het contact was door scheidingsperikelen verbroken. Na bemiddeling van de zorgverlener stond de kleinzoon uiteindelijk aan haar bed en haalden zij samen mooie herinneringen op. Een paar dagen later stierf mevrouw. Het team had hier écht iets betekend voor haar en haar echtgenoot. Maar deze ‘zachte’ dimensie van kwaliteit rekenen we nu vaak niet tot de verantwoordelijkheid van de zorg en we weten niet goed hoe we die kwaliteit zichtbaar kunnen maken. Het Leefplezierplan helpt hierbij.”

Actiever inspelen op wensen en verlangens
Inspelen op de verlangens van bewoners begint met elkaar beter leren kennen. Waar medewerkers voor aanvang van het project steevast zeiden dat zij hun bewoners al goed kenden, zegt 87 procent van de deelnemers na afloop de bewoners (veel) beter te kennen. Ook is een ruime meerderheid aan het eind van het project meer bezig met het bevorderen van leefplezier en het vastleggen daarvan, dan voorheen. Alle elf zorgorganisaties zijn veel actiever geworden om aan de wensen en verlangens van bewoners tegemoet te komen en proberen het organisatieaanbod niet langer als uitgangspunt te nemen. Aandacht voor en bespreking van dilemma’s en ervaringen, is bij de meeste teams onderdeel geworden van het eigen kwaliteitsbeleid.

Leefplezier leidt tot werkplezier
Medewerkers hebben voor de zorg gekozen om aan de kwaliteit van leven van oudere mensen bij te dragen. Zij geven aan dat het Leefplezierplan hen hierbij helpt en dat het beter bij hun wensen aansluit dan het huidige zorgleefplan. We hebben in het onderzoek kunnen vaststellen dat het beter leren kennen van bewoners, het bijdragen aan hun leefplezier en het werken met het Leefplezierplan, leidt tot meer werkplezier. Zoals een medewerker het verwoordde: “Ik zou willen dat al mijn collega’s het enthousiasme konden voelen dat ik van het project krijg. Het wakkert dat waakvlammetje aan dat een ieder heeft die in de zorg werkt.” Werken met het Leefplezierplan kan de ouderenzorg aantrekkelijker maken in een tijd van toenemende krapte op de arbeidsmarkt.

Opschaling naar twee complete locaties
De succesvolle pilot krijgt een vervolg. Zo wordt het Leefplezierplan van juni 2019 tot juni 2021 op twee complete locaties ingevoerd, elk van een andere zorginstelling, met ondersteuning van het ministerie van VWS en de zorgkantoren Menzis en VGZ. Tijdens dit actieonderzoek gaan alle belangrijke belanghebbenden in de zorg, waaronder de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Nederlandse Zorgautoriteit, samen op zoek naar de consequenties van een zorgverlening die uitgaat van leefplezier voor bijvoorbeeld de in- en externe verantwoording van kwaliteit, de aansturing van medewerkers, de zorginkoop en de besteding van middelen. Het streven is een werkwijze die in alle Nederlandse zorgorganisaties toepasbaar is en die leidt tot een verantwoording waar een onmiskenbare stimulans vanuit gaat voor persoonsgerichte zorg met een focus op leefplezier. Joris Slaets: “Nu de vergrijzing naar een hoogtepunt gaat, is het hoog tijd om met elkaar grote aandacht aan kleine dingen te schenken. Investeren in betere ouderenzorg betekent investeren in aandacht en relaties, in reflecteren en leren, en in het vertrouwen dat medewerkers met hun onschatbare kennis en ervaring het goede doen.”

Lees hier het eindrapport Langer leefplezier ervaren. Handreiking narratief kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

Aan het pilot-project Leefplezierplan voor de zorg namen deel:

  1. ActiVite, locatie Hof van Alkemade, Roelofarendsveen
  2. De Hoven, locatie Vliethoven, Delfzijl
  3. De Oude Pastorie, Huizen
  4. La Providence, Grubbenvorst
  5. Respect Zorggroep, locatie Quintus, Den Haag
  6. Schakelring, locatie Zandley, Drunen
  7. Woonzorgcentrum Sint Anna, Boxmeer
  8. Topaz, locatie Zuydtwijck, Leiden
  9. Wonen bij September, Woonhuis September Wageningen
  10. Zorggroep Elde, Zorgexpertisehuis Liduina, Boxtel
  11. ZZG Zorggroep, locatie Campanula, Nijmegen

In geval van vragen kunt u contact opnemen met Niels Bartels, manager communicatie, via tel. (071) 524 0960 of via e-mail.