Samen Vitaal brengt een bezoek aan Hortus Botanicus

Samen Vitaal bestaat uit zes enthousiaste studenten van de masteropleiding Vitaliteit en Veroudering van Leyden Academy. De studenten organiseren activiteiten voor senioren in Leiden die gericht zijn op ontmoetingen tussen senioren onderling en tussen studenten en senioren.  
Het bezoek aan de Hortus Botanicus op 29 april, heeft maar liefst 37 senioren een hele leuke dag bezorgd.

Op maandag 18 mei vindt de volgende activiteit plaats: een rondvaart door het Groene Hart. Wilt u zich voor deze activiteit opgeven of wilt u op de hoogte worden gehouden van geplande activiteiten? Laat het ons per post of per mail weten: leydenacademy.project@gmail.com, Samen Vitaal, p/a Leyden Academy on Vitality and Ageing, Rijnsburgerweg 10, kamer 0.15, 2333 AA Leiden.

IK-Levensles enthousiasmeert jongeren voor ouderenzorg

Tijdens Inspiratie- en Kennisdagen (IK) worden studenten uitgedaagd om met een frisse blik te kijken naar en na te denken over hoe de zorg voor ouderen anders en beter kan. Initiatiefnemers Leyden Academy, Vereniging Het Zonnehuis en ZonMw/NPO willen het effect van IK-Levensles borgen door enthousiaste scholen te helpen om hun studenten actief in contact te brengen met ouderen.

Studenten raken geïnspireerd door de ontmoetingen met ouderen en stellen hun vooroordelen bij. De ontmoetingen dragen bij aan meer begrip en een betere verstandhouding tussen generaties. Een belangrijk resultaat is de manier waarop studenten zich verdiept hebben in de belevingswereld van ouderen en zelf hebben leren ‘omdenken’. Docenten zijn verrast dat studenten zo enthousiast zijn en met nieuwe ideeën over de zorg voor ouderen komen. Zorginstellingen krijgen een beeld wat de knelpunten in de praktijk zijn en hoe stages worden ervaren. De eigen inbreng van studenten is motiverend voor henzelf, maar ook voor hun toekomstige werkgevers. Voor gemeentes en maatschappelijke instellingen is IK-Levensles een manier om te peilen hoe de kennis en ervaring van studenten al dan niet aansluit bij de vraag van zorgorganisaties en hun cliënten. In totaal zijn tijdens IK-Levensles in 2013 en 2014 meer dan 1000 studenten op pad gegaan. Ze hebben 96 presentaties gegeven met onderwerpen variërend van meer tijd en aandacht voor de cliënt tot ideeën om eenzaamheid onder ouderen tegen te gaan.

In de video-terugblik van IK-Levensles 2014 wordt het idee achter IK-Levensles toegelicht en worden voorbeeldprojecten Zwementie en Kickboksen met demente ouderen belicht.

Experts aan het woord
Klik hier voor het filmpje met reacties van diverse experts, waaronder professor Rudi Westendorp en Hannie van Leeuwen.

Overige enthousiaste reacties:

‘Als ambassadeur ouderenzorg ben ik enthousiast over IK-Levensles en vind ik het belangrijk dat onderwijspartijen beter samenwerken om de kwaliteit van het onderwijs in de zorg voor ouderen te verbeteren’ – Jet Bussemaker, minister OC&W

‘Ouderen moeten zoveel mogelijk zelf doen en regelen in de zorg. Oud zijn is een lot, eenzaam zijn is een keuze’ – Betty Meyboom, voorzitter Nationaal Programma Ouderenzorg

‘Jongeren kijken nu anders tegen ouderen aan; persoonlijk contact is leerzaam en leert jongeren dat ouderen niet zo heel veel van jongeren verschillen’ – Danielle Swart, Vereniging Het Zonnehuis

Meer informatie: www.iklevensles.com, Facebook Levensles, Twitter @IKlevensles

Leyden Academy 23-4 in tv-programma Katja’s Bodyscan

Op donderdag 23 april a.s. gaat Katja Schuurman in de slotaflevering van de populair-wetenschappelijke serie Katja’s Bodyscan op zoek naar antwoorden op de vraag: ‘hoe word je gezond 100?’ Katja ging hiervoor onder meer in gesprek met verouderingswetenschapper David van Bodegom van Leyden Academy, die haar heeft laten ervaren wat fysieke veroudering betekent en hoe je nu al kunt zorgen dat je gebreken en ongemakken zoveel mogelijk voorkomt of uitstelt. De uitzending staat gepland op donderdag 23 april a.s. vanaf 21.30 uur op NPO1.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Joris Slaets: meer aandacht voor leefplezier bij preventie

Investeren in preventie op jonge leeftijd leidt uiteindelijk ook tot gezonde ouderen en laat hierbij niet de gezondheidszorg centraal staan, maar de sociaaleconomische agenda. Kijk daarnaast vooral naar leefplezier en minder naar het beperken van ziekte. Dit stelde professor Joris Slaets, directeur Leyden Academy, tijdens het debat over de integratie van preventie in zorg en publieke gezondheid tijdens het Nederlands Congres Volksgezondheid op donderdag 9 april jl. Aan het debat namen ook Mariëtte Hamer (voorzitter SER), Alexander Rinnooy Kan (voorzitter Agenda voor de Zorg), Jolande Sap (voorzitter NPHF) en Machteld Huber (senior onderzoeker Louis Bolk Insitituut) deel.

Pitch Joris Slaets

De vijf deelnemers startten het debat met een eigen, korte pitch waarin zij hun visie op het thema uiteenzetten. De integrale tekst van het pleidooi van Joris Slaets vindt u hieronder weergegeven:

"Als we de gezondheidsverschillen op oudere leeftijd, waar de grootste kosten zitten, in Nederland willen verkleinen, wat moeten we dan doen? Ik denk dat in de Nederlandse context de meest doelmatige vormen van preventie niet komen uit de zorg of uit de geneeskunde en al helemaal niet in de laatste levensfase waar de kosten hoog zijn.


Mensen op grote schaal begraven met preventieve geneesmiddelen is kostbaar en dwaas. Denk aan cholesterolverlagers, middelen tegen botontkalking, bloeddrukverlagers etc. De biomedische maakbaarheid van een goede oude dag is beperkt en er is ook schadelijke en overbodige zorg. Zoals strijden tegen ziektes tot de dood erop volgt en daarmee het verlangen aan het eind van het leven negeren. Dat is ook de ‘kleine kansen geneeskunde’ van de kanker screenings en ingrijpende behandelingen in een palliatieve setting. Dit gezegd zijnde heeft Nederland een uitstekende zorg en zal het niet meevallen om dat op harde uitkomsten te verbeteren.


Wat dan wel? De sociale, fysieke en financiële organisatie van de samenleving moet mensen tijdens het leven verleiden tot en kansen bieden voor een gezonde leefstijl. Kansen scheppen op een betekenisvol bestaan in onze gemeenschap met name voor de kansarmen is gezondheidspreventie waar ik in geloof. De ziektelast in gezinnen met twee generaties werkeloosheid is enorm. Dan heb ik het over levensverwachting en de grote volksziektes zoals hart en vaten met daaraan gerelateerd dementie, diabetes, longziektes, kanker en psychische stoornissen. Een kind dat opgroeit in een goed sociaaleconomisch milieu heeft veel meer kans op een gezond leven dan een kind zonder perspectief in onze gemeenschap. Dat geldt ook voor Nederland. De belangrijkste preventie in Nederland voor een vitale bevolking en daarmee ook kostenbesparing in de zorg is dus een sociaaleconomische agenda. Dát bevordert een vitale gemeenschap, niet meer ziekenhuizen bouwen. Daar heeft de overheid een belangrijke rol in te spelen. De zorg is moeilijk te verbeteren, we kunnen er wel het overbodige uit wegstrepen.


Naast deze agenda voor sociale zaken is de ruimtelijke inrichting van woningen, buurten en voorzieningen van invloed op belangrijke determinanten van veroudering: bewegen, gezond eten en sociale interactie. Wat dat betreft hebben we in de inrichting van onze dorpen, steden en openbare ruimtes geen verstandige keuzes gemaakt de afgelopen 25 jaar. De ‘blue zones’ in de wereld met uitzonderlijke vitaliteit zijn nergens ingericht op zo weinig mogelijk bewegen en maximale privacy, integendeel.


Aan het eind van het leven gaat het over leefplezier, méér dan over de afwezigheid van ziektes en beperkingen want die zijn dan onvermijdelijk. Wij leveren nu een zorgaanbod voor een gebrek aan leefplezier. Dat werk niet en kost veel geld. Geen zorgprogramma’s tegen eenzaamheid maar een maatschappelijk gedragen initiatief voor meer leefplezier. Dat zal de zorgkosten doen dalen.


Mijn dilemma is dat leefplezier niet normatief is aan te sturen en de zorg het heel moeilijk vindt om de behandelprotocollen niet het primaat te geven. De overheid vindt het moeilijk om juist niet voor iedereen hetzelfde te doen, om diversiteit en creativiteit toe te staan in de besteding van publieke middelen. Wij zijn in de zorg meer bezig met het beperken van narigheid dan met het bevorderen van leefplezier.


De mensen die de meeste hulpbronnen nodig hebben om de dingen te doen die ze belangrijk vinden en de persoon te zijn die ze graag willen zijn (identiteit behouden in een gemeenschap) worden hierin juist het meest klem gezet vanuit normatieve behandelprotocollen. Zij zijn echter de facto niet autonoom maar afhankelijk van noodzakelijke zorg. Wij moeten juist in deze zorg een betere balans vinden tussen het leefplezier van de persoon en het behandelen van ziektes en symptomen. Ik denk dat zorgen voor leefplezier goedkoper is dan eindeloos strijden tegen al die verouderingsziektes. Dit vereist een heroriëntatie in de zorg en een veel fijnmazigere integratie van formele en informele hulpbronnen. Verbind beoogde leefstijlveranderingen bij ouderen niet aan ziekte maar aan leefplezier. Dat heeft toegevoegde waarde voor de persoon, voor de gemeenschap en voor de collectieve zorgkosten."

Leyden Academy’s jaarbericht 2014

Leyden Academy on Vitality and Ageing is inmiddels zes jaar jong. Net als in voorgaande jaren hebben we ouderen, bestuurders, beleidsmedewerkers, wetenschappers en studenten in 2014 actief betrokken bij de verwezenlijking van onze missie: het promoten en verbeteren van de kwaliteit van leven van ouderen.

In ons jaarbericht 2014 leiden we u in vogelvlucht door dit bewogen jaar en het vele werk dat in 2014 door het team van Leyden Academy is verzet. Zoals de Leidse Proeftuin Zorg en Welzijn, GO! Leiden en het VITALITY-programma: kansrijke initiatieven die kunnen helpen bij het bevorderen van gezondheid en sociale interactie. Ons wetenschappelijk onderzoek geneert steeds meer relevante inzichten en hoogwaardige wetenschappelijke publicaties. Leyden Academy wist in 2014 regelmatig aandacht te genereren in radio, televisie en dagbladen. Ten slotte leest u in het jaarbericht over de directiewisseling die eind 2014 heeft plaatsgevonden: professor Joris Slaets, hoogleraar Ouderengeneeskunde aan het UMCG, vervangt professor Rudi Westendorp die is overgestapt naar de Universiteit van Kopenhagen.

Burgerinitiatieven: faciliteren, niet doodknuffelen

Op dinsdag 24 maart jl. vond bij Leyden Academy de werkconferentie ‘Zelforganisatie in de levensloop’ plaats. Aan de bijeenkomst, georganiseerd door het Burgerforum Langer Leven, namen zo’n 40 actieve burgers, (oud-)managers en -bestuurders deel uit de wereld van zorg en welzijn. Gezamenlijk doel: verkennen hoe (groepen) burgers het heft in eigen handen nemen, welke kansen en belemmeringen er zijn en hoe de ‘gevestigde orde’ zich hiertoe kan verhouden.

Uit de Vadertje Drees-stand

Zelforganisatie kent verschillende niveaus: zo is er de individuele burger die bijvoorbeeld de gezondheid in eigen hand neemt, al dan niet geholpen door technische snufjes als smart watches en doe-het-zelf bloeddrukmeters. Op mesoniveau zijn er groepen burgers die de handen ineenslaan om bepaalde voorzieningen zelf te organiseren of af te dwingen. Ten slotte is er het macroniveau van overheden en grote instellingen, die zich met mondige burgers geconfronteerd zien en zoeken naar de juiste wisselwerking. Op het niveau van het individu verzorgde Rudi Westendorp de aftrap. Westendorp, medeoprichter van Leyden Academy en inmiddels als hoogleraar ouderengeneeskunde actief in Kopenhagen, benadrukte het belang om de samenleving zo te organiseren dat mensen zelf hun gezondheid ter hand nemen. We moeten burgers hiertoe de middelen geven en hun ‘life literacy’ vergroten. In de praktijk staan we echter nog teveel in de "Vadertje Drees-stand": organisaties menen te weten wat goed voor de mens is en leveren bijvoorbeeld zorg vanuit starre systemen en standaarden: een push-markt, in plaats van te luisteren en maatwerk te leveren.

Geen tafeltje dekje

Op collectief niveau vertelde Jacques Allegro over het initiatief StadsdorpZuid. In 2009 verenigden bewoners in Amsterdam Zuid zich omdat ze in het zorgaanbod in de wijk door de bomen het bos niet meer zagen. Ze besloten gezamenlijk bij aanbieders van thuiszorg vaste teams van zorgprofessionals af te dwingen en daarnaast elkaar de beste dienstverleners te tippen (b.v. klusjesmannen, huishoudelijke hulp)  en te zorgen voor lekker en gezond eten ("geen tafeltje dekje"). In de loop der jaren is de sociale component van StadsdorpZuid steeds belangrijker geworden: diverse ‘kringen’ organiseren activiteiten en even een boodschap doen duurt nu veel langer omdat buurtbewoners elkaar kennen en een praatje maken. Inmiddels zijn er in Amsterdam meer dan 20 stadsdorpen en het fenomeen beperkt zich niet tot de stad: in het Brabantse Hoogeloon bijvoorbeeld richtten ouderen een eigen zorgcoöperatie op om het aanbod van zorg en voorzieningen op peil te houden zodat senioren in het dorp kunnen blijven wonen.

De paradox van sturen op zelforganisatie
Deelnemers gingen vervolgens in groepen met elkaar aan de slag; het was tenslotte een werkconferentie. De discussies spitsten zich vooral toe op de verhouding tussen de grote, traditionele organisaties en de kleinschalige, spontane burgerinitiatieven. Beide bewegingen kunnen elkaar versterken: professionals hebben de expertise en weten de weg, burgers zijn wendbaarder en – niet gehinderd door politiek en protocollen – creatiever en innovatiever. Het is wel zoeken naar de juiste balans. Nog te vaak proberen gemeenten en gevestigde organisaties de burgerinitiatieven in te kapselen en dood te knuffelen. Jacques Allegro was hier glashelder over: "Wij laten ons door niemand opslokken." Ook met het initiëren en aanmoedigen van burgerinitiatieven bevinden instanties zich op glad ijs: "Sturen op zelforganisatie is een contradictio in terminis." Uiteindelijk was er consensus over de noodzaak voor organisaties om open te staan voor nieuwe initiatieven en zoveel mogelijk aan te sluiten bij de waarden van de mensen zelf. Meebewegen en faciliteren, in plaats van mee bemoeien en in de weg lopen. Er was ook een gedeeld besef dat zelforganisatie niet voor iedereen is weggelegd: Allegro schatte in dat een derde van de mensen hiertoe in staat en bereid is, een derde hierin kan worden meegenomen en een derde van de mensen dit niet zelf kan en daarbij hulp en ondersteuning nodig heeft. Ook moeten we vooral niet doen alsof zelforganisatie iets heel nieuws is: "Het gaat in de kern om burenhulp en dat is van alle tijden."

 

Meer aandacht nodig voor ouderen in medische opleidingen

In de wachtkamers van Nederlandse artsen zitten relatief veel ouderen en door de vergrijzing zal dit aandeel verder toenemen. Toch is er nog weinig aandacht voor ouderen in de medische opleidingen. Om die reden heeft Leyden Academy on Vitality and Ageing in samenwerking met ZonMw het rapport ‘Basiscompetenties ouderengeneeskunde voor basisartsen’ ontwikkeld, als handreiking aan medische faculteiten om meer aandacht te besteden aan oudere patiënten.

Op dit moment is 16 procent van de Nederlanders 65 jaar of ouder en dit percentage zal naar verwachting stijgen tot zo’n 25 procent in 2050. Ouderen hebben vaak meerdere chronische ziekten tegelijk en gebruiken hiervoor verschillende medicijnen, die complex op elkaar inwerken. Het is van levensbelang dat artsen in staat zijn om deze oudere patiënten goed te behandelen en daarbij over de grenzen te kijken van hun eigen specialisme. Dit begint in het onderwijs, waar de nadruk echter nog vooral ligt op enkelvoudige ziekten bij patiënten van jonge en middelbare leeftijd. Uit een eerdere inventarisatie van Leyden Academy uit 2011 bleek dat het onderwijs op het gebied van ouderengeneeskunde op de acht medische faculteiten in aanbod en kwaliteit sterk uiteenloopt en voor verbetering vatbaar is. Met het rapport ‘Basiscompetenties ouderengeneeskunde voor basisartsen’ krijgen de faculteiten nu een kader aangereikt om ouderengeneeskunde adequaat en consistent in de curricula te verwerken. De competenties zijn opgesteld op basis van een internationale inventarisatie met inbreng van deskundigen, ouderen en studenten.

Competenties en goede gesprekken
Professor Joris Slaets, directeur Leyden Academy en hoogleraar ouderengeneeskunde aan het UMCG: “Ouderengeneeskunde verdient een prominente plek in het medisch onderwijs, want de spreekkamers en ziekenhuisbedden zijn nu al hoofdzakelijk gevuld met oudere patiënten. De dagelijkse zorgpraktijk komt niet overeen met de medische wereld die jonge artsen krijgen voorgespiegeld. Naast de zorginhoudelijke dimensie is het belangrijk dat studenten worden geschoold in het reflecteren op hun medisch handelen, het voeren van goede gesprekken over het levenseinde en gedeelde besluitvorming met patiënten. Ook dit soort vaardigheden komen nog te weinig aan bod in een onderwijscultuur die – net als de zorg zelf – nog primair is gericht op behandelen en genezen.

Implementatie grootste uitdaging
De daadwerkelijke implementatie van de basiscompetenties in het medisch onderwijs zal de grootste uitdaging zijn, zeker zolang nog niet op alle faculteiten een coördinator is aangesteld voor het ouderengeneeskundig onderwijs. Leyden Academy neemt mede daarom het initiatief tot een jaarlijkse conferentie voor universitaire kerndocenten en curriculumcoördinatoren op het gebied van ouderengeneeskunde, om ervaringen te delen en gezamenlijk ouderenzorg hoger op de onderwijsagenda te krijgen.

Klik hier voor het rapport ‘Basiscompetenties ouderengeneeskunde voor basisartsen’ en hier voor de samenvattingskaart.
Eind maart publiceerde ZonMw reeds een
bericht over het overkoepelende rapport met aanbevelingen voor mbo-, hbo- en wo-onderwijs.