Bewegen in het verpleeghuis

Voldoende beweging is gezond voor iedereen. Ook voor de bewoners van verpleeghuizen is het belangrijk om actief te blijven: het heeft een positief effect op de gezondheid en verkleint het risico op valincidenten en depressie. Bewegen kan ook veel plezier geven. Toch zijn in de Nederlandse verpleeghuizen negen van de tien bewoners inactief, terwijl zij vaak graag nog willen en kunnen deelnemen aan activiteiten en algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd doet dan ook een beroep op de zorgsector om structureel bewegen op te nemen in het zorgaanbod. Voordat we ons als Leyden Academy richten op eventuele interventies en programma’s om bewoners van zorginstellingen te activeren, wilden we onderzoeken hoe het eraan toe gaat in diverse organisaties voor ouderenzorg en van de medewerkers horen wat hun ervaringen zijn. Wat doen bewoners in een zorginstelling gedurende de dag, komt dat overeen met het beleid, welke belemmeringen liggen op de loer en waar liggen kansen om bewoners te activeren?

We hebben de volgende drie onderzoeken in zorgorganisaties uitgevoerd:

  1. Beweeginterventie ActiVite
    Dit betrof een experiment in 2017 en 2018 bij twee locaties van ActiVite, gericht op het stimuleren van meer bewegen op basis van de interesses, wensen en verlangens van bewoners. De activiteit werd gemeten met een activity-tracker. Bewoners die activiteiten kregen aangeboden die aansloten op hun persoonlijke voorkeuren werden actiever, terwijl bewoners die het reguliere aanbod voorgeschoteld kregen juist minder actief werden. Klik hier voor het rapport.
  2. Bewegen in de zorginstelling
    Dit onderzoek omvatte een serie observaties en interviews in 2017 en 2018 in negen zorginstellingen waar verpleeghuiszorg geboden wordt (psychogeriatrie en somatiek) om het beleid en de daadwerkelijke (in)activiteit, de ervaringen van zorgpersoneel en eventuele knelpunten in kaart te brengen. Klik hier voor het rapport.
  3. Roomburgh Actief
    Ook in dit onderzoek bij zorgcentrum Roomburgh in 2019 is ingezet op het verleiden van bewoners tot meer deelname aan activiteiten op basis van hun interesses, wensen en verlangens, maar dan gericht op somatiek. In dit onderzoek lag de nadruk meer op de methode van het inspelen op de voorkeuren van individuele bewoners. Klik hier voor het rapport.


Vier kansen voor verbetering
Uit ons onderzoek blijkt dat er veel kansen zijn om verpleeghuisbewoners te stimuleren om meer in beweging te komen. Om dit te bereiken, kunnen vier belemmeringen worden weggenomen:

  • De (fysieke en sociale) omgeving in een verpleeghuis stimuleert vaak niet of nauwelijks tot activiteit. Dat zien we vooral bij kleinschalig wonen binnen de psychogeriatrie. Hier wonen ouderen die nog best actief zouden kunnen zijn, maar vaak duttend in de gedeelde ruimte worden aangetroffen. Logisch, want in die ruimte staan vooral stoelen en banken en alles staat netjes opgeborgen in de kast. Wat er buiten de ruimte te doen is, is niet zichtbaar of de route naar buiten is niet duidelijk voor de bewoners. Een verzorgende uit ons onderzoek: “Als je de woonkamer binnenkomt, dan zie je sowieso al vijf á zes mensen slapen. Dat is dan ook wel weer een punt waar we iets aan kunnen doen.”
  • De (de perceptie van) tijdgebrek bij medewerkers beperkt de activiteit bij bewoners. Hoewel bewoners in veel gevallen (een deel van) de ADL-taken en andere activiteiten zelf zouden kunnen en willen uitvoeren, worden deze vaak uit handen genomen. Vooral bij het wassen en aan- en uitkleden wordt omwille van de tijd veel door de medewerkers gedaan. Rond de maaltijden worden bewoners vaak niet betrokken bij het boodschappen doen, de (voor)bereiding van de maaltijd, het tafel dekken en afruimen en de afwas. Een verzorgende: “Er is een dagschema waar we ons aan moeten houden. Als mensen zichzelf gaan wassen, duurt het allemaal te lang.”
  • Een strikte taakopvatting belemmert de integrale aanpak van inactiviteit. Hoewel veel organisaties zeggen de oudere bewoner centraal te stellen, zijn zorg, therapie en activiteiten vaak nog niet goed op elkaar afgestemd. Medewerkers voelen zich vooral verantwoordelijk voor hun primaire taken, waardoor deze centraal komen te staan in plaats van de bewoner. Integratie van taken kan leiden tot meer activiteit, die bovendien beter kan worden afgestemd op de mogelijkheden, interesses, wensen en verlangens van de bewoner. Een fysiotherapeut: “Ik heb op school gezeten om mensen te behandelen en niet om activiteiten te begeleiden.”
  • Door het onvoldoende kennen van de bewoner kan niet goed worden ingespeeld op hun individuele interesses en verlangens met betrekking tot activiteiten. Die vinden nu vaak plaats op vaste dagen, tijden en locaties en zijn niet altijd passend voor elke bewoner. Soms is bij de intake aandacht voor de (oude) voorkeuren van bewoners, maar er worden zelden activiteiten aangeboden die hierop ingaan. Ook wordt hier na de intake geen structurele aandacht meer aan besteed, terwijl de interesses, wensen en verlangens in de loop van de tijd kunnen veranderen. Hier liggen veel kansen voor organisaties en hun medewerkers om een betekenisvolle bijdrage te leveren aan het leefplezier van hun bewoners. Een activiteitenbegeleider: “Ik zou leefplezier voorop willen zetten. Iemand wilde bijvoorbeeld naar IKEA. Wie denkt daar nou aan? Dan moeten we eigenlijk lekker naar IKEA en daar samen gaan rondlopen.

Conclusie
Er kan veel bewegingswinst worden behaald door een andere inrichting van de (fysieke en sociale) omgeving. Bijvoorbeeld door zicht te bieden op ruimtes waar men vrij naartoe kan gaan door open of transparante deuren, of door spelletjes op tafel in het zicht te laten staan. Ook kan er beter worden ingespeeld op de interesses en verlangens van bewoners. Medewerkers kunnen hun taken onderling beter integreren en afstemmen op de individuele bewoner. Ten slotte mag er meer aandacht komen voor de kansen om bewoners te betrekken bij (I)ADL-taken. Bewegen wordt zo veel meer onderdeel van het dagelijks leven van de bewoner en komt los te staan van de taakopvatting van de medewerkers over zorg en welzijn.

Meer weten over dit onderzoek? Lees de blog op Skipr of neem contact op met Josanne Huijg

Josanne Huijg: “De verpleeghuiszorg heeft mijn hart gestolen”

In elke kwartaalnieuwsbrief van Leyden Academy introduceren we één van onze wetenschappelijke stafleden aan de hand van een actueel onderzoek of nieuwsfeit. In deze editie gaat Josanne Huijg in op het project Leefplezierplan voor de zorg, waarvan op 4 april jl. de resultaten zijn gepresenteerd.

Waarom is het leefplezier van kwetsbare ouderen zo belangrijk?
“De verpleeghuiszorg in Nederland is van een heel hoog niveau: de zorg is toegankelijk en er wordt heel goed voor mensen gezorgd. Maar door de jaren heen is de nadruk steeds meer komen te liggen op (medische) behoeften en het voorkomen van narigheid. Wat iemands leven de moeite waard maakt, rekenen we niet tot de verantwoordelijkheid van de zorg. Of we vinden het ingewikkeld, omdat het zo persoonlijk is. Maar als mensen in een verpleeghuis komen wonen, dan is dit het laatste stukje van hun leven. Natuurlijk is het belangrijk dat iemand dan zijn medicijnen op tijd krijgt, maar wij vinden het minstens zo belangrijk dat we de verlangens van die persoon beter leren kennen en kijken of we hieraan tegemoet kunnen komen. Vragen als: wie bent u, wat vindt u fijn, wat wilt u graag nog doen in uw leven, wie zijn voor u belangrijk? In ons Leefplezierplan-project hebben we hier vanuit de elf deelnemende teams talloze mooie voorbeelden van gezien. Vaak in kleine alledaagse dingen, zoals een mevrouw die ervan geniet als haar benen worden ingesmeerd na het douchen. Maar ook grote verlangens die konden worden vervuld, zoals de bewoonster die graag nog haar kleinkinderen wilde zien voordat zij overleed. Het mooie is dat dit ook enorm veel doet met het werkplezier van de verpleegkundigen en verzorgenden. Zij kunnen écht iets voor hun bewoners betekenen en dat geeft veel voldoening.”

Veel ouderenzorg organisaties doen dit toch al?
“Persoonsgerichte zorg is hot, er is haast geen zorgorganisatie te vinden die dit niet op de een of andere manier in haar visie, missie of beleidsplan heeft staan. Al deze organisaties tonen graag hun ‘pareltjes’ van persoonsgerichte zorg. Prachtig, maar het zijn vaak incidentele, eenmalige gebeurtenissen. In het project Leefplezierplan voor de zorg hebben wij met medewerkers zorg en welzijn willen uitvinden hoe we duurzaam de aandacht kunnen verleggen naar het leefplezier van individuele bewoners. Enerzijds door een persoonsrelatie met hen aan te gaan. En anderzijds door de verantwoording van de kwaliteit van de zorg mede te baseren op wat er daadwerkelijk is gedaan voor het leefplezier van de bewoners.
Het idee ‘dat we dit toch al doen’ zagen we trouwens ook terug bij de teams in de pilot. Zij zeiden bij aanvang vaak dat zij hun bewoners al heel goed kenden en hun leefplezier vooropstellen. Maar na afloop van de trainingen gaven negen van de tien zorgverleners aan dat zij hun bewoners nu (veel) beter te hebben leren kennen, en ruim driekwart zegt nu meer bezig te zijn met het scheppen van kansen voor leefplezier.”

Wat neem je zelf mee uit het project? 
“Ik heb geleerd dat je als medewerker in de zorg heel dicht bij de mensen komt, vooral in de meest alledaagse situaties, en dat je juist daarin heel veel kunt betekenen. Ik mocht zelf een dagje meelopen in de praktijk, en zag er best een beetje tegenop om een meneer te moeten wassen. Want wie vindt het nu fijn om door een vreemde gewassen te worden? Het liep heel anders dan verwacht. De medewerker hielp mij om contact met de bewoner te maken. Op haar aanwijzing pakte ik zijn handen en liepen we dansend naar de badkamer. Zo werd het wassen voor mij juist een mooie ervaring, waarin ik heel dicht bij de bewoner mocht komen. Sinds die dag heeft de verpleeghuiszorg mijn hart gestolen.”

Leefplezierplan voor de zorg

Leefplezierplan voor de zorg

Binnen de Nederlandse verpleeghuizen gelden diverse normen en protocollen, die vooral zijn ontwikkeld om de veiligheid van bewoners te waarborgen en te voorzien in hun medische behoeften. Voor deze kwetsbare mensen, in de laatste fase van hun leven, is positief welbevinden echter minstens zo belangrijk als het voorkomen van narigheid en ongelukken. Kunnen we inspelen op de verlangens van mensen en hen de ruimte geven om te doen wat zij graag willen doen en de persoon te zijn die zij graag willen zijn? Leyden Academy onderzoekt wat er gebeurt als je dit in de langdurige zorg als uitgangspunt kiest en als maatstaf neemt voor kwaliteit.

Leefplezier in de ouderenzorg
Wat gebeurt er als we in de ouderenzorg de verlangens van bewoners als vertrekpunt nemen? En als hun leefplezier leidend is bij de verantwoording van de kwaliteit van de zorg? We verkenden het van april 2017 tot april 2019 in het pilotproject ‘Leefplezier in de ouderenzorg’, ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Tegemoetkomen aan persoonlijke wensen en verlangens vraagt allereerst dat verpleegkundigen en verzorgenden de bewoners beter leren kennen: wat is hun verhaal, wie zijn voor hen belangrijk, wat geeft hun leven kleur? Deze inzichten vormen het uitgangspunt van het leefplezierplan, met daarin ook aandacht voor de rollen van familie en mantelzorgers en de dilemma’s die in de praktijk ontstaan. Want wat bewoners en hun dierbaren graag willen, kan schuren met wat er mag, kan, of ‘hoe het hoort’. Daar moet met elkaar de benodigde ruimte worden gecreëerd. Belangrijk element in de pilot is het zichtbaar maken van de kwaliteit die voortkomt uit deze nieuwe aanpak.

Foto: De Oude Pastorie

Op 4 april 2019 hebben wij onze bevindingen gepresenteerd tijdens een conferentie voor betrokkenen in Leiden, waarbij we ook ons eindrapport uitreikten aan Theo van Uum, directeur Langdurige Zorg bij VWS. De reacties vanuit de elf deelnemende zorgorganisaties zijn heel enthousiast: bij bewoners, hun belangrijke anderen (familie, vrienden, mantelzorgers) en zeker ook bij de teamleden. Het sturen op positieve ervaringen heeft een positief effect op het werkplezier van verpleegkundigen en verzorgenden. Het geeft hen veel voldoening om iets te kunnen betekenen voor de kwaliteit van leven van hun bewoners. U kunt deze ‘handreiking’ hier downloaden, met een introductie van het leefplezierplan aan de hand van veel ervaringen en sprekende foto’s uit de praktijk. Lees ook het persbericht over de belangrijkste bevindingen.

Vervolgprojecten
In navolging op het succesvolle Leefplezierplan hebben we de volgende projecten opgezet:

  1. Leefplezierplan op locatie: hierin schalen we het werken met het leefplezierplan op van teamniveau naar twee complete locaties.
  2. Ervaringen in de praktijk: hoe geven organisaties de ervaringen van zorgverleners, bewoners en belangrijke anderen een plek in het kwaliteitsbeleid?
  3. Narratieve verantwoording in de praktijk: een methode om ervaringen structureel deel te laten uitmaken van de dagelijkse routine van zorgmedewerkers en van het kwaliteitsbeleid.
  4. Samen werken aan liefdevolle zorg (in samenwerking met Topaz): hoe kunnen zorgmedewerkers en naasten samen werken aan liefdevolle zorg voor de bewoner?
  5. Videoreeks Liefdevolle zorg in de praktijk: een serie van negentien korte inspiratievideo’s voor medewerkers zorg en welzijn.
  6. Train-de-trainer Leefplezierplan voor de zorg: een cursus voor trainers om zich de leefplezier-benadering eigen te maken zodat zij medewerkers zorg en welzijn hierin kunnen opleiden.

Meer over de leefplezier-benadering
Via de nieuwsbrief ‘Leefplezier in de ouderenzorg’ houden we u periodiek op de hoogte van interessante ontwikkelingen en initiatieven, inspirerende praktijkvoorbeelden en de voortgang van onze projecten. U kunt de nieuwsbrieven teruglezen op de website van Leefplezier in de ouderenzorg. Benieuwd naar wat er in de media over de leefplezier-benadering is verschenen? Klik dan hier.

Neem in geval van vragen of suggesties contact op met Ellen Plasmeijer.