Medewerkers in de ouderenzorg

Foto: © Romi Tweebeeke

De ouderenzorg kampt met personeelstekorten die snel verder zullen oplopen, omdat het aantal ouderen in Nederland toeneemt. Het is dus belangrijk om de komende jaren voldoende gekwalificeerd personeel te werven én te behouden.

Er zijn een aantal opvallende dingen aan de instroom van nieuwe medewerkers in de ouderenzorg. Zo stopt maar liefst 50% van de nieuwe medewerkers binnen drie jaar. Daarnaast bestaat 50% van de instroom uit zij-instromers en herintreders vanuit andere (zorg)domeinen. Verpleegkundigen keren bijvoorbeeld op latere leeftijd terug in de ouderenzorg of ervaren krachten kiezen voor een ander carrièrepad. Een ander opvallend feitje: de gemiddelde leeftijd van de medewerker is 42 jaar. Dit laat zien dat mensen uit deze groepen cruciaal zijn om het personeelstekort helpen op te vangen. Toch is er nog relatief weinig aandacht voor de drijfveren en ervaringen van deze groepen om te (blijven) werken in de ouderenzorg. Bovendien zijn er nog weinig strategieën of oplossingen ontwikkeld voor het aantrekken en behouden van ervaren werknemers.

Om meer inzicht te krijgen in wat deze werknemers motiveert om voor de ouderenzorg te kiezen en hoe het werk volgens hen aantrekkelijker kan worden gemaakt, organiseerden we in 2022 focusgroepen. Dit najaar volgen enkele ontwerpsessies om samen met medewerkers tot passende oplossingen te komen. De uitkomsten zullen worden gedeeld in een verslag. Op 12 december 2021 verscheen op de website van Radicale een interview met onze onderzoekers over dit onderwerp: ‘Medewer­kers aantrekken en behouden voor de ouderen­zorg’.

Het onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door het Jo Visser fonds.

Neem voor meer informatie contact op met Jolanda Lindenberg, Belia Schuurman of Evelien Kelfkens.

Samenwerking clown en zorgmedewerker

Beeld: CliniClowns

Het welbevinden van mensen met dementie wordt sterk bepaald door de kwaliteit van het contact dat zij nog hebben met mensen in hun omgeving. Beperkingen in cognitie en taal kunnen als belemmerend worden ervaren, waardoor iemand zich niet meer gezien en verbonden voelt. Er zijn inmiddels veel wetenschappelijke publicaties die aantonen dat clowns hierbij uitkomst kunnen bieden, zowel voor de ouderen, hun naasten als voor zorgmedewerkers. Door zorgverleners en clowns nauw samen te laten werken, komt het spel van de clowns het beste tot zijn recht. De vraag is hoe je deze samenwerking het beste kunt vormgeven, zodat de clownsinterventie (maar ook andere kunstinterventies) volledig tot hun recht kunnen komen en duurzaam verankerd raken in de zorgpraktijk.

Clownsspel als interventie
Over het clownsspel bestaan veel misverstanden en er is niet altijd een gedeeld begrip van wat de waarde van de interventie kan zijn. De kern van clown zijn is niet lollig doen, maar vanuit waarachtigheid en kwetsbaarheid contact maken en spelen. Want de clown breekt al spelend met de normale regels. Daar ligt de kracht, en dat maakt het werk spannend en gedurfd. Want hoe kijken mensen ernaar die buiten het spel staan, zoals zorgpersoneel of familieleden? Wat roept het spel bij hen op? En kunnen zij, door meer kennis over de interventie en een hechtere samenwerking, meer ‘binnenstaander’ worden in het spel? Ook als ze niet meespelen?

“Spel creëert een andere ruimte dan de gewone realiteit. Spel is een gekaderde gebeurtenis die in zijn eigen tijd en ruimte plaatsvindt. Men betreedt deze ruimte vanuit vrijheid en niet vanuit verplichting. Binnen deze ruimte kan alles gebeuren.” – Johan Huizinga, uit: Homo ludens (1938)

Participatief actieonderzoek
In Nederland, Duitsland en Oostenrijk wordt participatief actieonderzoek uitgevoerd met clowns, medewerkers en soms ook mensen met dementie en hun naasten. We wisselen periodiek kennis uit over de aanpak en geleerde lessen. Ons reeds afgerond onderzoek richtte zich op het verbeteren van de samenwerking tussen zorgmedewerkers en clowns in de context van een verpleeghuis, namelijk bij zorgorganisaties Amsta (locatie Dr. Sarphatihuis, Amsterdam) en ZuidOostZorg (locatie Stellinghaven, Appelscha). Aan het participatief actieonderzoek nemen clowns, zorg- en welzijnsmedewerkers en familieleden van bewoners deel, maar bijvoorbeeld ook een specialist ouderengeneeskunde en een psycholoog. Het project is ontwikkeld in samenwerking met en werd financieel mogelijk gemaakt door Stichting CliniClowns en Red Noses International.

Neem voor meer informatie contact op met Lieke de Kock.

Samenwerken aan liefdevolle zorg


Als iemand in het verpleeghuis komt wonen, staan medewerkers klaar om de zorg van de naasten over te nemen. Om dit zo goed mogelijk te kunnen doen, is het belangrijk om de behoeften, wensen en verlangens van de bewoner goed te leren kennen. De naasten – familie, vrienden of andere belangrijke anderen – zijn onmisbaar als bron van informatie én in het streven naar leefplezier. Want voor elk mens zijn liefdevolle relaties een belangrijke bron van welbevinden. Aandacht voor de (veranderende) relatie tussen bewoners en hun naasten is dan ook voor beiden van groot belang. In de praktijk blijkt echter dat veel zorgmedewerkers nog weinig gericht zijn op de (samenwerkings)relatie met de naasten, en dat zij zich onvoldoende toegerust voelen om hiermee aan de slag te gaan.

Onder de noemer ‘Samenwerken aan liefdevolle zorg’ hebben Leyden Academy en zorgorganisatie Topaz gezamenlijk praktijkonderzoek gedaan naar liefdevolle zorg in de ‘driehoek’ tussen bewoners met dementie, hun naasten en zorgmedewerkers. Het doel was om de onderlinge wisselwerking en interactie beter te begrijpen en zo de kwaliteit van zorg te verbeteren. Goede afstemming en samenwerking met naasten kan bijdragen aan het welbevinden van de bewoner én van de naasten, en kan bovendien bijdragen aan het werkplezier van zorgmedewerkers.

“Als we iemand opnemen in het verpleeghuis, vind ik het belangrijk om de mantelzorger uit de rol van hulpverlener te halen en weer ‘naaste’ te laten zijn. Dat is moeilijk, de mantelzorger had voorheen vaak 24 uur per dag zorg. Beiden hebben we andere verwachtingen. Het is belangrijk om die uit te spreken, want soms hebben we een ander oordeel over goede zorg.” – teamleider

Onderzoek in en met de praktijk
Dit participatief actieonderzoek werd vanuit de onderzoeksvraag: Hoe kunnen zorgmedewerkers en naasten samen werken aan liefdevolle zorg voor de bewoner? uitgevoerd in de zorgpraktijk en in nauwe samenwerking met de mensen over wie het gaat; met zorgmedewerkers, naasten en bewoners. We onderzochten hoe zorgmedewerkers en naasten de huidige (samenwerkings)relatie ervaren en hoe zij de gewenste situatie zien. Bewoners werd gevraagd naar hun perspectief op de zorg en de relatie met de zorgmedewerkers en hun naasten. Vervolgens zijn zorgmedewerkers en naasten begeleidt in het ontwikkelen van manieren om de samenwerking werkwijzen om dit te ondersteunen, te verbeteren. Het onderzoek is een lerend proces in de praktijk, waarbij zorgmedewerkers en naasten tijdens het onderzoek samenwerken aan verbeteringen van de (samenwerkings)relatie. Bovendien werd in een klankbordgroep met vertegenwoordigers vanuit bewoners, naasten en zorgmedewerkers, maar ook geïnteresseerden van andere Topaz-locaties, regionale en landelijke partners en het onderwijs, een lerend proces op gang gebracht.

“Ik heb het gevoel dat ik een verschil kan maken als mantelzorger. Maar ik ben bang om irritatiepunten te benoemen richting de zorg, ik ben bang dat het zijn weerslag heeft op de zorg.” – naaste van bewoner

Verkregen inzichten
Gedurende het onderzoek werd duidelijk dat de medewerkers, naasten en bewoners moeilijkheden in de samenwerkingsrelatie ervaren rondom de thema’s zeggenschap, vertrouwen en erkenning. Vervolgens zijn, op basis van de output van verschillende interviews, focusgroepen, co-creatiesessies en sessies met de klankbord- en stuurgroep, onderstaande vijf bouwstenen ontwikkeld, die een betere samenwerkingsrelaties in de driehoek bevorderen:

  1. Zeggenschap van de bewoner
  2. Persoonlijk contact tussen medewerkers en naasten
  3. Informatie over het reilen en zeilen bij de zorglocatie
  4. Een welkom gevoel voor naasten
  5. Vaardigheden van en mogelijkheden voor medewerkers voor samenwerking in de driehoek

Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door het Zorgondersteuningsfonds. Samen met het CIV Welzijn & Zorg en Radicale Vernieuwing Waardevol Onderwijs zorgen we dat de geleerde lessen hun weg vinden naar het onderwijs van toekomstige zorgmedewerkers.

Meer lezen?

Gratis videoreeks Thuisgeluk

Gratis videoreeks Thuisgeluk

In het najaar van 2022 lanceerden we een educatieve videoreeks voor thuiszorgmedewerkers, praktijkondersteuners en mantelzorgers. De korte films kunnen als gesprekinstrument benut worden en de kijkers prikkelen tot nieuwsgierigheid, creativiteit en lef, om samen de kwaliteit van zorg te verbeteren.

In de ouderenzorg is steeds meer aandacht voor de unieke verlangens, voor kwaliteit van leven en welbevinden van oudere mensen. Thuiszorgmedewerkers en mantelzorgers spelen hierin een belangrijke rol. We ontwikkelde een reeks educatieve videoportretten van thuiswonende ouderen die gebruik maken van thuiszorg. De videoreeks Thuisgeluk is beschikbaar op YouTube.

Herkenbare praktijksituatie in beeld
Thuiszorgmedewerkers hebben dagelijks te maken met verschillende thuiswonende ouderen, hun individuele verlangens en behoeften, tijdsdruk en de daarbij horende keuzes en afwegingen. Na een verkennend onderzoek in de zorgpraktijk, waarin een onderzoeker heeft meegelopen met verschillende thuiszorgprofessionals op hun route, filmde Leyden Academy een reeks portretten. De korte films laten zien hoe zorgmedewerkers ruimte (kunnen) maken voor de unieke verlangens en identiteit van hun cliënt. Ze brengen herkenbare praktijksituaties in beeld, die inspireren en aanzetten tot een gesprek over goede en liefdevolle zorg.

Inzet van video in onderwijs
Onder de titel Thuisgeluk, werken vanuit de relatie, zijn 19 videoportretten gemaakt. De video’s van ca. anderhalve minuut kunnen ingezet worden als een korte leeractiviteit en als gesprekinstrument binnen thuiszorgorganisaties en onderwijs in zorg en welzijn. Iedere film eindigt met een prikkelende vraag die uitnodigt om zelf aan de slag te gaan of met elkaar in gesprek te gaan om samen de kwaliteit van zorg te verbeteren. De films zijn ondergebracht in vier series:

  1. De persoon staat centraal. Bekijk hier de film waarin cliënt van verzorgende Hester het laatste woord heeft en eigen regie houdt.
  2. Omgaan met tijd. Bekijk hier hoe verzorgende Melanie omgaat met het bewaken van eigen grenzen en tijdsdruk.
  3. Er zijn voor iemand. Bekijk hier hoe verpleegkundige Marijke een signalerende rol heeft en waar ze op let.
  4. Samenwerken. Bekijk hier hoe verzorgende Nathalie samen optrekt met de mantelzorger.

Korte inspiratielessen
Naar aanleiding van bovenstaande onderdelen van de videoreeks hebben we vijf korte inspiratielessen over liefdevolle thuiszorg gemaakt. Iedere les duurt circa drie minuten en is te volgen op de mobiele telefoon. Je kunt je op iedere moment aanmelden en na de vijf lessen stopt de verzending automatisch. Teammanagers kunnen de inspiratielessen aan hun team heel makkelijk aanbieden via Whatsapp. Download hier de handleiding!

Gratis te gebruiken
De filmopnames zijn gemaakt bij en met dank aan thuiszorgorganisaties Activite, Pro-Cura, Cordaan en Zorggroep Elde Maasduinen. Mede dankzij de financiële steun van het Jo Visser fonds, Fonds SGS (gelieerd aan zorgverzekeraar Zilveren Kruis) en Stichting Het R.C. Maagdenhuis en Stichting Brentano’s Steun des Ouderdoms konden we de video’s ontwikkelen en gratis beschikbaar stellen. Opleiders kunnen de complete afspeellijst gebruiken of losse filmpjes als lesmateriaal inbedden in bestaande curricula, trainingen en portfolio’s (door bijvoorbeeld de video’s in het eigen leerplatform te plaatsen). Denk bij opleiders bijvoorbeeld aan:

  • thuiszorgorganisaties;
  • onderwijsinstellingen, (zelfstandige) trainers en coaches in de zorgsector;
  • mantelzorgorganisaties;
  • educatieve uitgevers in zorgonderwijs.

Eerder maakte Leyden Academy de videoreeks Liefdevolle zorg in de praktijk over o.a. leefplezier, omgaan met dilemma’s en het leren kennen van de bewoner in het verpleeghuis. Hier vindt u die afspeellijst op YouTube.

Heeft u vragen, opmerkingen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Marie-Louise Kok via tel. (071) 524 0964 of via e-mail.

Cultuursensitieve zorg

Zorg voor ouderen met een migratieachtergrond in Amsterdam: Een toekomstperspectief
In Amsterdam stijgt het aantal senioren met zorgbehoeften snel. Een groot deel van die groei vindt plaats onder ouderen met een migratieachtergrond. Deze groep senioren wordt niet alleen ouder en de zorg intensiever, maar ook steeds diverser. Met deze ontwikkelingen komen belangrijke vragen: Hoe groot zal de zorgvraag in de nabije toekomst zijn en hoe kunnen we tegemoet komen aan de diverse zorgwensen en behoeften van ouderen met een migratieachtergrond?

Grote diversiteit
Op dit moment zijn er veel (cultuur)specifieke voorzieningen gericht op verschillende doelgroepen; denk bijvoorbeeld aan kleinschalig wonen voor senioren met een Surinaamse achtergrond of dagbestedingen voor senioren met een Turkse of Marokkaanse afkomst. Er zijn goede redenen (zoals taal en religie) die cultuurspecifieke zorg wenselijk maken. Uit onderzoek en gesprekken blijkt echter dat er allerlei knelpunten worden ervaren bij het voldoen aan verwachtingen, behoeften en wensen in deze cultuurspecifieke zorg. Bovendien zijn de wensen en behoeften van ouderen met een migrantenachtergrond net zo verschillend als die van ouderen die in Nederland zijn geboren. Ook binnen groepen uit hetzelfde herkomstland is er sprake van grote diversiteit, waarbij andere kenmerken (zoals opleiding en inkomen) een meer bepalende rol kunnen spelen.

Kwantitatief en kwalitatief onderzoek
We hebben de (toekomstige) zorgvraag onder Amsterdamse ouderen met een migratieachtergrond onderzocht aan de hand van registerdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Hieruit blijkt dat in de toekomst de vraag naar langdurige zorg zal toenemen. De sterkste toename wordt verwacht in de vraag naar langdurige zorg in een mix van persoonlijk budget, vol pakket thuis en modulair pakket thuis. Ook zijn we in gesprek gegaan met 66 personen met een migratieachtergrond over hun ideeën over zorg, nu en in de toekomst. Ze geven aan het belangrijk te vinden dat de kwaliteit van de zorg goed is, bijvoorbeeld als het gaat om zorg-technisch handelen, schoonmaak en hygiëne en het aanbod van (divers) eten. Daarbij vinden ze het essentieel dat de zorg persoonsgericht is en relationeel wordt uitgevoerd. Er moet rekening gehouden worden met taal en ruimte zijn voor religie. In de toekomst willen zij zo lang als mogelijk zelfstandig, onafhankelijk thuis wonen. Als dat niet meer gaat, zijn de wensen divers: variërend van (betaalde) informele zorg tot thuiszorg tot een verblijf in een verpleeghuis.

Klik hier voor de complete rapportage van het onderzoek ‘Zorgvraag onder (toekomstige) ouderen met een migratieachtergrond – Een Amsterdamse toekomstverkenning’ (december 2021). Ook is een onderzoekssamenvatting en een publiekssamenvatting beschikbaar.

Interventie en kennisverspreiding
Na het onderzoek zijn we aan de slag gegaan om handvaten in de praktijk te ontwikkelen. Duidelijk is dat cultuursensitieve zorg, waarbij er over en weer bewustwording is over eigen aannames, wensen en behoeften en hier open over gecommuniceerd wordt, belangrijk is. De aanknopingspunten richten zich op organisatieniveau, maar ook op de praktijk. Op organisatieniveau is er een bestuurlijk advies beschikbaar en adviseren we te komen tot een ervaringsnetwerk, juist omdat er al veel kennis en ervaring is, lees hiertoe het advies ervaringen die er toe doen. Daarnaast is er een Turks vertaalboekje ‘Elkaar begrijpen helpt’ en een handzame overzicht voor de praktijk met pictogrammen en veelgebruikte zinnen (her)ontwikkeld samen met medewerkers, bewoners en naasten. Ten slotte is een bestaande training van Pharos gebruikt om een bewustwordingstraining voor medewerkers te geven over cultuursensitieve palliatieve zorg. Klik hier om naar de pagina met de handleiding en materialen te gaan.  We hopen dat hiermee de zorgverlening beter zal aansluiten in situaties waarin culturele verschillen een rol spelen, en dat de zorgkwaliteit en tevredenheid zullen toenemen.

Dit project is een samenwerkingsverband tussen Amsta, Amstelring, Cordaan, gemeente Amsterdam en Leyden Academy. Wilt u meer weten over dit onderzoeksproject? Neem dan contact op met Jolanda Lindenberg.

 

Minicursus Liefdevolle zorg in de praktijk

Veel organisaties in de ouderenzorg maken de omslag naar persoonsgerichte zorg, met meer ruimte en aandacht voor de persoonlijke wensen en verlangens van bewoners. Aandacht voor leefplezier is echter een stuk moeilijker te borgen dan ‘tastbare’ activiteiten rondom gezondheid, veiligheid en hygiëne. Terwijl het minstens zo belangrijk is! Liefdevolle zorg is niet iets wat je via theorie in een boek kan leren. Dat leer je vooral door te ervaren en te doen. Leyden Academy heeft daarom de gratis minicursus ‘Liefdevolle zorg in de praktijk’ ontwikkeld voor medewerkers zorg en welzijn in de ouderenzorg. Met praktische kijk- en doe-opdrachten die je alleen of samen met je team kunt doen.

Nieuwe editie
Na eerdere geslaagde edities, waaraan ruim 600 zorgmedewerkers deelnamen, bieden we de geüpdatete minicursus opnieuw aan. “Ik vond de filmpjes en opdrachten fijn. Het zorgde voor zelfreflectie en bevestiging.” “Ik zou wel meer van zulke minicursussen willen!” en “Ik vind het een mooie en concrete cursus. En raad het alle zorgmedewerkers aan!” zijn een greep uit de enthousiaste reacties van de deelnemers van vorig jaar.

Wat en wanneer?
De minicursus bestaat uit vijf wekelijkse edities per e-mail, en behandelt de volgende onderwerpen:

  1. Inleiding ‘Liefdevolle zorg’ (je ontvangt deze e-mail direct nadat je je hebt ingeschreven)
  2. Leren kennen van de bewoner (je ontvangt deze e-mail een week na nr. 1)
  3. Bijdragen aan leefplezier (je ontvangt deze e-mail een week na nr. 2)
  4. Delen van ervaringen (je ontvangt deze e-mail een week na nr. 3)
  5. Omgaan met dilemma’s (je ontvangt deze laatste e-mail een week na nr. 4)

Iedere editie, met een studiebelasting van circa 1 uur per week, bevat een:

  • kijkopdracht (een korte video van circa 1,5 minuut);
  • doe-opdracht (bijvoorbeeld je dagelijkse werkroutine onder de loep nemen of creatief foto’s maken);
  • bespreekopdracht (met collega, naaste, team) en
  • verwijzing naar verdiepende literatuur, video of podcast.

Voor wie?
Deze cursus is met name ontwikkeld voor zorgverleners en/of teammanagers in een verpleeghuis of zorgorganisatie, maar is ook geschikt als lesmateriaal. Lijkt het je leuk om deel te nemen? Vul dan het formulier onderaan deze pagina in. Je ontvangt direct na inschrijving de eerste editie, waarna de cursus na vijf weken automatisch stopt. Mocht je vragen hebben over de inhoud van de cursus, neem dan contact op met onderzoeker Charlotte van de Eijnde via e-mail.

De gratis minicursus ‘Liefdevolle zorg in de praktijk’ is gebaseerd op het Leefplezierplan voor de zorg en is ontwikkeld door Leyden Academy in samenwerking met het Jo Visser fonds.

Inschrijfformulier:


 


 


 


 


 

* veld is verplicht


Leefplezierplan op locatie: 10 stappen (om van af te wijken)

Het project Leefplezierplan op locatie heeft als doel om te ontdekken wat er gebeurt als je het werken met het Leefplezierplan op een hele locatie invoert. We experimenteren hiermee bij verpleeghuis Den Es in Varsseveld van Stichting Azora en locatie Vita in Rijen van Zorggroep Elde Maasduinen. Er komen allerlei vragen aan de orde: hoe kunnen medewerkers bijvoorbeeld het beste worden getraind? Hoe kan een elektronisch cliëntendossier (ECD) eruit zien als je het leefplezier van bewoners centraal stelt?

Sinds de start in juni 2019 hebben we hier samen met Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen ervaringen mee opgedaan, die we graag breder delen. Hieronder staan tien stappen die wat ons betreft belangrijk zijn om te doorlopen bij het tot ontwikkeling brengen van leefplezier op een hele locatie of zelfs organisatie. Dit is zeker geen standaard recept: kern van onze aanpak is nu juist dat elke bewoner, locatie en organisatie uniek is en om maatwerk vraagt. De stappen hieronder zijn dan ook vooral bedoeld ter inspiratie en overdenking.

1. Contractering met de bestuurder. Als de top van de organisatie het Leefplezier-gedachtengoed niet steunt, zijn de kansen op succes erg klein. Met alle strubbelingen die je onderweg kunt tegenkomen, is een stevige roerganger onmisbaar. Daarnaast is de gehele leidinggevende structuur op een locatie natuurlijk van meet af aan betrokken.

2. Goede randvoorwaarden vooraf. Denk hierbij aan een op het leefplezier gebaseerde inrichting van het ECD. Aan teams die kwalitatief en kwantitatief goed op orde zijn. Er is voldoende tijd voor medewerkers om hierin te investeren, er lopen bijvoorbeeld geen andere grote energieslurpende trajecten zoals fusies en verbouwingen. Ten slotte zijn de medewerkers gericht op, of ten minste bereid tot, het leren over en verbeteren van hun gedrag en manier van werken.

3. Kick-off bijeenkomst voor alle medewerkers van de locatie. Ook cliënten, familie, vrijwilligers en behandelaars en ondersteuners van de organisatie zijn welkom. In deze bijeenkomst wordt vanuit de leiding van de organisatie betekenis gegeven aan de slag die we met elkaar willen maken.

4. Trainingen. Ongeveer een kwart van de medewerkers zorg en welzijn wordt in 11 sessies getraind in het beter (narratief) leren kennen van de persoon en het werken met Leefplezier(plan). Een enkeling heeft een functie als leidinggevende, behandelaar of opleider. Dit laatste met het oog op een breed gedeeld begrip van de beweging die is ingezet en de continuïteit van opleiden en ontwikkelen binnen de locatie (bijv. bij de komst van nieuwe medewerkers).

5. Opschaling via inspiratoren of leefpleziercoaches. Ook weer een kwart van de bovenstaande groep krijgt een extra training in vaardigheden die nodig zijn om het gedachtengoed over te brengen naar de collega’s in de teams. Later kan deze groep, eventueel aangevuld met anderen, helpen om op te schalen naar andere locaties binnen de organisatie.

6. Een werkgroep ECD/werkprocessen werkt aan het aanpassen en vereenvoudigen van dossier en werkwijze in de teams, zodat deze ondersteunend worden aan het leef- en werkplezier en de nieuwe routine in het handelen kunnen borgen. De voorstellen worden op het laagst mogelijke verantwoordelijkheidsniveau afgehandeld, maar kunnen binnen de organisatie worden beslecht tot aan het niveau van de bestuurder en buiten de organisatie zelfs tot aan partijen als het zorgkantoor en de Inspectie.

7. Communicatie. Het is belangrijk om iedereen cyclisch te informeren over de bedoeling en de voortgang. Met bijzondere aandacht voor behandelaren, de medewerkers zorg en welzijn die niet direct in de basistraining zitten, de Cliëntenraad en de Raad van Toezicht.

8. De teams hebben eigenaarschap en maken samen met hun leidinggevende en coach/inspirator een eigen ontwikkelplan. De focus ligt op het verbeteren van leefplezier én werkplezier.

9. Houd vol! Houd de energie en beweging vast door het borgen van de nieuwe werkwijze met aandacht voor cyclische reflectie en het blijven leren van ervaringen en dilemma’s.

10. Interne en externe verantwoording over de geleverde kwaliteit. Deze stap zijn we nog aan het uitwerken met elkaar, dit is zo belangrijk omdat de verantwoordingsvragen richting geven aan het dagelijks handelen. Een belangrijk element hierin is verantwoording via het delen van (het geleerde van) ervaringen en dilemma’s in de zorgpraktijk.

Neem voor meer informatie contact op met Josanne Huijg.

Josanne Huijg: Kwaliteit van leven in het verpleeghuis vereist ruimte voor maatwerk en betekenisvolle relaties

“Wat geeft het leven kleur en betekenis? Dat is voor ieder mens anders. Wel weten we vanuit wetenschappelijk onderzoek dat betekenisvolle relaties onmisbaar zijn voor ons welbevinden. Onze identiteit krijgt vorm in relatie tot anderen. Wanneer we senioren vragen hoe zij de coronamaatregelen ervaren, vertellen ze dan ook vooral over het gemis van hun naasten. Zo mist de 84-jarige Omi haar klein- en achterkleinkinderen: “Als je eenmaal Omi bent, word je zo gelukkig van die kleine kinderen”. Aliya (60) mist de vrouwen van de dagbesteding: “Lekker samen koken, bidden, lezen, maar dat kan nu niet. Nu bidden we alleen.”

We zoeken alternatieven om contact te houden, zoals beeldbellen. Maar niet iedereen is even digitaal vaardig en bovendien kan dit het échte contact niet vervangen. Als risicogroep wordt van ouderen nog meer verwacht dat zij thuis blijven en contacten mijden, en ook de omgeving drukt dit hen op het hart. Jeltje (82): “Mijn buurvrouw durft niet meer samen te wandelen. Mijn wekelijkse bezoek aan mijn verstandelijk beperkte kleindochter is nu ook al verboden! Ik voel me geremd in mijn doen en laten.”

In het verpleeghuis geldt dit gemis van contact nog eens extra, nu het contact tussen bewoners en hun naasten radicaal is doorsneden. De deur ging dicht, zonder uitzonderingen. Bewoners met dementie snappen vaak niet waarom hun naasten niet meer langskomen. Familieleden die gewend waren soms meerdere keren per dag op bezoek te komen, staan nu te zwaaien achter het hek. Alle zorg en liefdevolle aandacht ligt nu op de schouders van de zorgmedewerkers. Zij halen alles uit de kast om het contact met bewoners en hun naasten op andere manieren tot stand te brengen: er wordt wat af gebeeldbeld en geappt, er worden speciale ruimtes en karren gebouwd waarin mensen toch dicht bij elkaar kunnen zijn. Er komt ongelofelijk veel creativiteit los, maar ook hier geldt dat dit het persoonlijke contact niet kan vervangen. Fysieke nabijheid, een knuffel, een troostende aanraking: het zijn onmisbare onderdelen van een relatie. Zeker bij mensen die zich niet meer goed in woorden kunnen uitdrukken. Zorgbestuurder Linda: “Ik geloof dat ik dat nog het moeilijkste vind. Het ontbreken van fysiek contact tussen vaders, moeders, kinderen en partners. Juist zij die het zo nodig hebben. Het voelt heel dubbel dat jij op zo’n moment je armen om een bewoner heen slaat. Dat is mooi en droevig tegelijkertijd.”

De coronamaatregelen zijn, zoals veel andere regels en protocollen in de zorg, ontwikkeld vanuit een normatief perspectief. Hierin voeren waarden als rechtvaardigheid, gelijkheid en uniformiteit de boventoon. Daarnaast staat het narratieve perspectief, waarin het individu, de relatie en responsiviteit belangrijke waarden zijn. De laatste jaren is het besef gegroeid dat voor goede zorg een balans nodig is tussen de normatieve en de narratieve benadering. Oftewel: kwetsbare mensen beschermen en narigheid voorkomen door uniforme richtlijnen, maar zeker ook oog houden voor hun individuele wensen en verlangens en ruimte maken voor maatwerk om recht te doen aan de verschillen tussen mensen. Binnen die wensen en verlangens hechten mensen op latere leeftijd vooral waarde aan betekenisvolle relaties: nog een oma kunnen zijn voor de kleinkinderen, of een partner voor je geliefde.

In de uitbraakfase van corona werd de balans tussen richtlijnen en persoonlijke wensen en verlangens even terzijde geschoven. De overheid en deskundigen keken vooral met een medische bril en troffen harde maatregelen om verdere besmetting te voorkomen. Met normatieve regels en protocollen die golden voor alle bewoners, alle naasten en alle zorgmedewerkers. Dit gaf van meet af aan wrijving bij alle betrokkenen, zo ook bij dochter Jenneke: “Sinds eergisteren mag mijn moeder van 93 haar kamer niet meer uit. Voor haar is dat echt een ramp. Het huis ligt midden in de bossen en ze gaat zo graag naar buiten, bloemetjes plukken. Nu gaat de veiligheid voor alles, maar ten koste waarvan?” Ook zorgmedewerkers voelen die spanning. Persoonlijk begeleider Monique: “Ik wil met heel mijn hart uitzonderingen maken maar het kan gewoon niet. Als we ook maar één besmetting binnen krijgen dan wordt het een sneeuwbaleffect. Maar mensen hun sociale contacten ontzeggen is het laatste wat je wilt.”

Vanuit het narratieve perspectief is ‘zorgen voor elkaar’ in essentie een relationele activiteit. In het verpleeghuis speelt dit zich voornamelijk af in de driehoek zorgverlener, bewoner en naasten. De coronamaatregelen zetten deze relaties onder hoogspanning, doordat ze letterlijk het contact tussen bewoners en naasten doorkruisen. Maar ook figuurlijk, doordat ze voor de zorgverleners ingrijpende dilemma’s veroorzaken. Laat je naasten binnen die boos en verdrietig voor de deur staan? Hoe waarborg je de privacy van een bewoner, als je helpt bij het beeldbellen met de familie? En welke regels hanteer je zodra een bewoner in de laatste levensfase terecht komt?

Het coronavirus stelt zorgmedewerkers voor meer ingrijpende dilemma’s. Zo is er een tekort aan beschermende kleding en is het onmogelijk om mensen te verzorgen op anderhalve meter afstand. Zorgmedewerkers willen hun bewoners niet ziek maken, maar zelf ook niet ziek worden. Velen zijn zelf mantelzorger en willen hun geliefden thuis niet in gevaar brengen. Tegelijkertijd beseffen zij dat bewoners nu volledig van hen afhankelijk zijn voor liefdevolle zorg. Linda: “Onze medewerkers leven privé als kluizenaars, want niemand wil degene zijn die corona het huis binnen haalt. Voor de bewoners proberen ze het gemis van bezoek zoveel mogelijk te compenseren.”

Het bezoekverbod heeft ook een andere kant. Zo geven veel zorgmedewerkers aan dat het door het bezoekverbod rustiger is op de afdeling. Verpleegkundige Corry: “Ik heb anders contact met bewoners. Veel diepgaander. Voorheen zat ik met een aantal bewoners te kletsen en dan kwam de leverancier binnen of kwamen familieleden met vragen. Het klinkt cru maar omdat er niemand meer op de afdeling kan komen, is het veel rustiger nu.” Ook lijken sommige bewoners hier baat te hebben. Zoals de 90-jarige vader van Annemarie, die onrustig en agressief was: “Sinds corona gaat het héél goed met hem. Hij doet actief mee, maakt grapjes en gedraagt zich prettig naar de zorgmedewerkers en naar zijn medebewoners.”

De voorbeelden illustreren dat elke persoon en elke situatie anders is. De dilemma’s die zorgmedewerkers ervaren, zijn dan ook niet op te lossen met uniforme regels en protocollen. Alle relaties in de driehoek zorgverlener, bewoner en naasten zijn verschillend, hebben een andere context en een andere betekenis. De ruimte voor zorgverleners om in ieder dilemma, groot en klein, persoonsgerichte oplossingen te bedenken en toe te passen, is daarom van groot belang.

De deur van het verpleeghuis gaat nu weer voorzichtig van het slot. De belangrijkste les voor de volgende crisis is wat mij betreft dat we ons blijven realiseren dat de medische behoeften en persoonlijke verlangens van bewoners twee verschillende dingen zijn die in balans moeten worden benaderd. Dat we zorgmedewerkers ook in tijden van crisis het vertrouwen en de ruimte moeten geven om dilemma’s rondom behoeften en verlangens af te wegen en voor ieder individu persoonsgerichte keuzes te maken. En dat betekenisvolle relaties onmisbaar zijn voor kwaliteit van leven. Zoals Han (83) het verwoordde: “Eenzaamheid is nu een nog groter probleem voor vele ouderen. Op hoge leeftijd zou waardig sterven zwaarder moeten wegen dan formele zorg.” Als maatregelen vooral als doel hebben de meest kwetsbare ouderen te beschermen, dan moeten we ons afvragen wat het betekent om veilig en virusvrij te zijn als je leven verder geen betekenis meer heeft.”

dr. Josanne Huijg is senior onderzoeker bij Leyden Academy en leidt de activiteiten binnen het speerpunt Betekenisvol. Deze tekst maakt onderdeel uit van ons manifest Ouderen en corona – vier lessen en kansen uit mei 2020.

Kunst en cultuur in de langdurige zorg

Kunst en cultuur in de langdurige zorg


Er is steeds meer bewijs voor de positieve impact van kunst en cultuur op de gezondheid en het sociale welbevinden van ouderen. Hoewel het veelal wordt herkend en nationaal en internationaal wordt ondersteund in de literatuur, is het bewijs versnipperd. Bovendien ontbreekt het aan passend onderzoek naar de implementatie en continuatie van kunstinitiatieven. Ook de Wereld Gezondheidsorganisatie ondersteund de wereldwijde beweging voor meer kunst in de zorg.

De waarde van kunst in de zorg
Dans, tekenen, muziek, zang, poëzie, theater en beeldende vorming samen met een kunstenaar en andere senioren. Welke waarde heeft dat op individueel, sociaal en maatschappelijk niveau? Vanuit het programma Kunst en Cultuur in de Langdurige Zorg en Ondersteuning hebben Leyden Academy en Amsterdam UMC bij achttien bestaande kunstinitiatieven 470 verhalen van deelnemende ouderen opgehaald en zijn er veertig observaties uitgevoerd. Vervolgens zijn de onderliggende werkzame principes beschreven en is de impact geëvalueerd.

In 2021 zijn de bevindingen van het participatief actieonderzoek gepresenteerd in een online manifestatie. Het voornaamste resultaat is dat kunst plezier, positiviteit en diepgaand contact brengt, en dat het uitdaagt. Leyden Academy en Amsterdam UMC geven een stevige wetenschappelijke onderbouwing en versterken hiermee de plaats van kunst binnen de zorgpraktijk én dragen bij aan de kwaliteit van leven van ouderen. Je kunt vertellen over kunstparticipatie, maar je kunt het pas écht begrijpen als je het ervaart. Daarom is in samenwerking met kunstenaar Janine Schrijver de publicatie ‘Kunst is goud waard’ gemaakt, dat een beroep doet op de zintuigen en de lezer laat ervaren wat kunst kan doen. Klik hier voor de factsheet.

“Door kunst kan je jezelf uiten, je verbonden voelen met anderen, even je beperkingen vergeten en benaderd worden vanuit wat je nog wél kunt. Naast ouderen onderstrepen ook zorgmedewerkers, mantelzorgers en kunstenaars de waarde van de activiteiten voor henzelf. Zij ervaren plezier, diepgaand contact en worden uitgedaagd in hun vak.”– hoogleraar Tineke Abma, directeur Leyden Academy

Kunst in tijden van corona
De beperkingen die de coronamaatregelen vanaf maart 2020 met zich meebrengen, zorgden voor een koerswijziging in het project. Vaak slaagden de betrokken kunstenaars erin om een alternatieve invulling te geven aan hun activiteiten, want juist in deze moeilijke tijd hadden ouderen behoefte aan afleiding, inspiratie, troost en contact. Zoals een deelnemer aan het onderzoek het verwoordde: “Door corona komen er nog heel veel problemen natuurlijk. En je zou bijna denken voordat mensen straks een psychiater of een psycholoog nodig hebben, breng er maar een doek naartoe en een hoop penselen en verf, en laat mensen daar gewoon van genieten.”

“Pas achteraf hoorde ik dat dit een van de deelnemers had geholpen om uit de neerslachtigheid te komen. Die middagen betekenden zoveel voor hen. Het gaf ze iets heel anders om zich op te concentreren.” – Theatermaker De Rimpel

Dit programma was een gezamenlijk initiatief van ZonMw, Stichting RCOAK, Fonds Sluyterman van Loo en de ministeries van OCW en VWS. Het onderzoeksteam bestond, naast onderzoekers van Leyden Academy en Amsterdam UMC, uit kunstenaar Janine Schrijver (Stichting B.a.d. Rotterdam), en onderzoekers vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines en ouderen die erop toezien dat hun perspectief centraal staat. Ook de Hogeschool van Amsterdam en het Verwey-Jonker Instituut maakten deel uit van het bredere consortium.

Ervaringen in de praktijk

Het project ‘Ervaringen in de praktijk’ vond plaats binnen drie zorgorganisaties die ook deelnamen aan de eerste pilot Leefplezierplan voor de zorg: ActiVite, RespectZorg en Topaz. We ontdekten in het pilot-project hoe belangrijk de reflectie op ervaringen is voor het denken over en het bevorderen van kwaliteit van zorg. Door positieve en negatieve ervaringen over gebeurtenissen in de zorg vast te leggen, met elkaar te delen en er samen lessen uit te trekken, kunnen we de ervaren kwaliteit van zorg in kaart brengen. Bij deze ervaringen gaat het vaak om kleine persoonlijke gebeurtenissen die mensen raken.

Doel van het project ‘Ervaringen in de praktijk’ is te ontdekken hoe organisaties in hun kwaliteitsdenken ruimte kunnen maken voor de ervaringen van zorgverleners, bewoners en belangrijke anderen. En om samen met medewerkers zorg en welzijn een proces op te zetten waarbij zij ervaringen delen in hun dagelijkse zorgpraktijk en daar vervolgens ook naar handelen. Samen met de drie locaties van ActiVite, RespectZorg en Topaz hebben we sinds het najaar van 2018 verschillende manieren gevonden om te werken met ervaringen. Hieronder vindt u een samenvatting van de resultaten.

Het belang van ervaringen
Allereerst de basisvraag: wat zijn ervaringen en waarom zijn ze belangrijk in de ouderenzorg? Om deze vraag te beantwoorden, zetten we eerst uiteen op welke twee manieren gekeken kan worden naar ‘goede zorg’, en hoe dit verantwoord kan worden.

Het normatieve kader
In de zorg kan tot een zekere hoogte informatie gemeten worden. Zo kunnen er cijfers bijgehouden worden van algemeenheden die voor iedereen van toepassing zijn. Zoals veiligheid (incidenten of risico’s), hygiëne (vuil en bacteriën) of biologie (werking van het lichaam). Het is duidelijk dat cijfers de dagelijkse realiteit in de zorg maar deels kunnen beschrijven. Ze zeggen vooral iets over algemene zaken en zorgen voor een bepaalde uniformiteit: iedereen krijgt dezelfde zorg. Om dit te waarborgen, zijn er protocollen en richtlijnen ontwikkeld waar toezichthouders op controleren. Dit geheel van meten in algemeenheden noemen we ook wel het normatieve kader. Dit kader is vaak overheersend in de zorg, ook omdat organisaties daar vaak streng op worden gecontroleerd door de toezichthouders.

Het normatieve kader heeft veel opgeleverd, maar het heeft ook een schaduwzijde. Wanneer er veel naar het algemene en de groep gekeken wordt, is er automatisch minder ruimte voor het individu. Je hoort hier dan ook een tegenreactie op. Mensen zeggen: ‘ik voel me een nummer, word ik wel gezien?’. Het normatieve kader wist eigenlijk iedere vorm van persoonlijke identiteit uit met daarmee het feit dat mensen verschillend van elkaar (willen) zijn. Dit stelt de zorg voor een uitdaging: hoe kan deze persoonlijke stem weer terugkomen in de zorg? Hoe kan er weer ruimte gemaakt worden voor diversiteit onder bewoners, de uniekheid van elk individu en voor creativiteit van medewerkers om af te wijken van richtlijnen en protocollen?

Het narratieve kader
In het Leefplezierplan hebben we daarom het narratieve kader geïntroduceerd. Ieders dagen zijn een optelsom van gebeurtenissen (ervaringen). Deze zijn voor iedereen uniek. Wanneer ze met anderen gedeeld worden, ontstaat er een vertelde ervaring van deze gebeurtenis. We geven er woorden aan, passen het aan, interpreteren het en geven er betekenis aan. Door de ervaring te delen, vormen ook anderen zich een beeld. Het is daarmee fundamenteel verbonden met onze identiteit: wie wil ik zijn, wie was ik, hoe wil ik dat anderen mij zien? Ervaringen zijn altijd uniek, ze passen bij die personen en bij dat moment. Het narratieve kader is fundamenteel anders dan het normatieve kader, waar elk subjectief aandeel zo klein mogelijk wordt gehouden.

Door aandacht te geven aan ervaringen wordt er automatisch aandacht gegeven aan het persoonlijke. Ze zeggen iets over hoe bijvoorbeeld een bewoner of een medewerker de zorg ervaart en daarmee de ervaren kwaliteit van zorg. Daarnaast kan de ervaring alleen bestaan wanneer een ander daar aandacht aan besteedt. Het legt daarmee de focus op de relatie en reflectie. Ervaringen van anderen helpen ons nadenken over onze eigen gebeurtenissen. Daarmee is er een duidelijke toegevoegde waarde in het gebruiken van ervaringen: het brengt de mate van persoonsgerichte zorg in kaart en het stimuleert ons om aandacht te geven aan iemands leefplezier. Het delen van ervaringen wordt daarom in het Leefplezierplan de ‘motor van leefplezier’ genoemd. Wat betekent dit voor de zorgpraktijk op afdelingsniveau?

Meerwaarde van het delen van ervaringen
Het delen van ervaringen lijkt op twee manieren een meerwaarde te geven. Ten eerste kunnen medewerkers via ervaringen aan anderen laten zien wat hun bijdrage is aan leefplezier (verantwoording). Zo vertelde een zorgmedewerker: “We hebben vanmiddag samen naar het WK vrouwenvoetbal gekeken. Daar hoorde natuurlijk ook een lekker drankje en bitterballen bij.” De uitdaging hierbij is dat leefplezier en positief welbevinden zich een stuk lastiger laten meten en vastleggen dan regels en protocollen.

Ten tweede kunnen medewerkers door ervaringen met elkaar te bespreken van elkaar leren. Zo deelde een zorgmedewerker het volgende voorbeeld: “Mevrouw heeft moeite om uit bed te komen. Als ik een muziekje opzet dan gaat het voor haar een stuk makkelijker.” Ook hierin zit een uitdaging. Vergadermomenten zoals overdracht, MDO of teamvergadering zijn vaak taakgericht en minder ervaringsgericht.

De meerwaarde van het delen van ervaringen op afdelingsniveau lijkt daarmee vooral te liggen in het elkaar inspireren en van elkaar leren. Hoe gaan de zorgpraktijken van Activite, Respectzorg en Topaz daarmee om?

Praktijkvoorbeelden vastleggen, delen en bespreken van ervaringen
Ruimte vinden voor ervaringen in de dagelijkse zorgpraktijk is niet altijd makkelijk. De belangrijkste momenten dat er informatie wordt vastgelegd en gedeeld – bijvoorbeeld in het ECD, tijdens de overdracht of in de teamvergaderingen –  zijn grotendeels normatief. Het ECD vraagt vooral om algemene informatie, de overdracht is taakgericht en de teamvergaderingen worden doorgaans gestuurd door een agenda. De medewerkers van de drie organisaties en hun teamleiders hebben met begeleiding van Leyden Academy nagedacht over wat voor hun de beste manier was om met ervaringen aan de slag te gaan. Welke ervaringen vinden we belangrijk? Wanneer en met wie kunnen we deze delen? Dit maakt dat er een grote diversiteit is ontstaan in de uitvoering.

Ervaringen kunnen zowel in beeld (foto’s) als in tekst (rapportage in het ECD) worden gebruikt. Foto’s worden vooral gebruikt wanneer het (positieve) ervaringen rondom leefplezier betreft. In het ECD worden ook negatieve ervaringen vastgelegd met als doel om met elkaar te blijven leren. We noemen hier enkele voorbeelden van het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen:

  • In een van de organisaties bestond sterk de behoefte om ervaringen via beeld vast te leggen. Zo werd er een fotoworkshop georganiseerd waarin fotografen de zorgverleners leerden hoe ze goede foto’s kunnen maken van alledaagse ervaringen. Er werden tips gegeven om bijvoorbeeld op ooghoogte te fotograferen, dicht bij het licht te staan en te kijken naar de compositie. De bewoners genoten van de extra aandacht en bij sommigen kwam een waar fotomodel naar boven. De foto’s waren erg mooi geworden dus er werd nagedacht over hoe deze te delen. Intussen hangen de gemaakte foto’s ingelijst door het hele huis. Ook is er een fotoprinter aangeschaft zodat zorgverleners in de toekomst ervaringen kunnen blijven afdrukken. Het bespreken van de ervaringen gebeurt voornamelijk door middel van de fotolijsten. Wanneer bijvoorbeeld familieleden langslopen en vragen naar de ervaring.
  • In een andere organisatie is besloten een afdelingstelefoon aan te schaffen. Wanneer een medewerker een mooie ervaring spot, kan deze vastgelegd worden via de camera van de telefoon waarna deze via Whatsapp gedeeld wordt met de contactpersoon. Bijvoorbeeld het visje die een zorgverlener samen met een bewoner is gaan halen bij de lokale visboer. Hier komen mooie reacties op binnen van vrienden en familie waardoor het gesprek op gang komt over leefplezier.
  • De derde organisatie heeft een ervaringenmuur gemaakt in de woning. Mooie ervaringen worden vastgelegd via foto of tekst en vervolgens gedeeld via deze muur. Bij binnenkomst is deze gelijk zichtbaar dus het is een mooi gespreksinstrument tussen zorgverlener, belangrijke andere en bewoner.

Deze voorbeelden laten zien dat het gebruik van foto’s een goede manier is om aan anderen te laten zien hoe er binnen de locatie wordt gewerkt aan leefplezier. Dit inspireert dan weer om nog meer te werken aan leefplezier, daarom ook de uitspraak van ervaringen als ‘motor voor leefplezier’.

Ook hebben twee van de drie organisaties het ECD zodanig aangepast dat er ruimte is om ervaringen vast te leggen in de rapportage. Zo is er terug te lezen: “Bewoner houdt enorm van Rummikub dus we hebben een spelletje gespeeld vandaag, ze heeft ervan genoten”. Een collega heeft deze ervaring gelezen en de bewoner gelinkt met een andere bewoner die toevallig ook van Rummikub houdt. Door deze ervaring te delen wordt de bewoners benaderd op zijn of haar leefplezier. De mogelijkheid om ervaringen op te schrijven in het ECD stimuleert medewerkers om meer naar leefplezier van de bewoner te kijken.

Wat betreft het bespreken van ervaringen hebben we zien gebeuren dat teamleiders en medewerkers het als toegevoegde waarde zien om hiervoor tijd in te ruimen in de teamvergaderingen. Dit draagt bij aan een meer centrale rol voor reflectie en de aandacht van leefplezier binnen de dagelijkse zorg. Zo bespreekt een van de organisaties in het eerste half uur van de vergadering belangrijke ervaringen van de afgelopen periode. Positief, bijvoorbeeld dat een nieuwe medewerker zich zo welkom voelde op de afdeling. Maar ook negatief, bijvoorbeeld dat een bewoner zich buitengesloten voelde toen een groepje zorgverleners in een hoekje van de woonkamer koffie ging drinken. Juist in dit gesprek zit een lerend vermogen en het is daarmee heel waardevol. In overdrachtsmomenten kan het delen van ervaringen op een eenvoudige manier worden gestimuleerd door een vraag te stellen als: ‘wat heb je meegemaakt vandaag?’ te stellen. Dit doet ook een van de organisaties via een LEAN bord.

Deze voorbeelden laten zien dat er veel manieren mogelijk zijn om ervaringen vast te leggen, te delen en te bespreken. Hierdoor kunnen medewerkers hun bijdrage aan iemands leefplezier laten zien, zoals in de voorbeelden van de fotolijsten, de ervaringenmuur en WhatsApp. Hiermee kunnen anderen geïnspireerd worden en zich een beeld vormen van het leven in huis, in het geval van foto’s is dat vaak positief. Het delen van foto’s zorgt in de meeste gevallen voor waardering, een meerwaarde die gelijk voelbaar is voor de zorgverlener. Dit motiveert om vaker ervaringen van leefplezier te delen. Daarnaast laten de resultaten zien dat medewerkers van elkaars ervaringen kunnen leren. Dit is te zien in de voorbeelden van de overdracht bij het LEAN bord of tijdens de teamvergadering. Door ervaringen in groepsverband te bespreken, ontstaat er ruimte voor reflectie, zodat men zich kan blijven aanpassen aan de steeds veranderende werk- en zorgcontext.

Hoe nu verder?
Medewerkers vinden vooral het creatief bezig zijn met het vastleggen en delen van (positieve) ervaringen een leuk proces. Niet alleen om er zelf mee bezig te zijn, maar ook door de positieve reacties en de waardering die ze hierop krijgen van hun collega’s, belangrijke anderen en bewoners. Het bespreken van positieve ervaringen is om dezelfde reden vaak een leuke exercitie.

Uitdagingen
Hoewel ‘Ervaringen in de praktijk’ vooral veel positieve initiatieven heeft opgeleverd, zowel rond het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen als rond het creëren van kansen voor leefplezier, zijn er ook uitdagingen te noemen.

Allereerst worden vooral positieve ervaringen vastgelegd en gedeeld. Dit is ook logisch, omdat het vastleggen en delen van positieve ervaringen direct iets oplevert, zoals positieve reacties en waardering. De uitdaging is om ook negatieve ervaringen vast te leggen en te delen. De verwachting omtrent het delen van negatieve ervaringen is misschien dat je naast het ervaren van een gebeurtenis ook nog een reactie krijgt die negatief is. Van het bespreken van negatieve ervaringen kunnen we natuurlijk heel veel leren, maar het bespreken gebeurt vaak pas op een later moment.

Ten tweede kost het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen tijd. Tijd die bovenop de andere werkzaamheden komt. Tijd die er niet altijd is. De uitdaging is daarom om na te denken over welke dingen zouden kunnen worden vervangen door het werken met ervaringen: wat gaan we niet meer doen? Medewerkers geven aan dat het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen weinig prioriteit heeft in tijden van drukte en stress. In deze gevallen valt men snel weer terug in de taakgerichte modus.

Nog veel te ontdekken
In het project ‘Ervaringen in de praktijk’ hebben we pionierswerk verricht en veel geleerd. Er zijn veel kleine stappen gezet, zo dicht als mogelijk op de dagelijkse zorgpraktijk, die grote veranderingen in perspectief hebben opgeleverd. Er is nog veel om te ontdekken omtrent het werken met ervaringen. Het proces van vastleggen, delen en bespreken van ervaringen is wellicht wel nooit af. Wat we in de teams hebben gezien is dat de grote meerwaarde zit in het delen van ervaringen. Leyden Academy moedigt u aan om dat te blijven doen. Samen weten we namelijk veel meer dan alleen.

Klik hier voor het eindverslag van dit project.