Joris Slaets: meer aandacht voor leefplezier bij preventie

Investeren in preventie op jonge leeftijd leidt uiteindelijk ook tot gezonde ouderen en laat hierbij niet de gezondheidszorg centraal staan, maar de sociaaleconomische agenda. Kijk daarnaast vooral naar leefplezier en minder naar het beperken van ziekte. Dit stelde professor Joris Slaets, directeur Leyden Academy, tijdens het debat over de integratie van preventie in zorg en publieke gezondheid tijdens het Nederlands Congres Volksgezondheid op donderdag 9 april jl. Aan het debat namen ook Mariëtte Hamer (voorzitter SER), Alexander Rinnooy Kan (voorzitter Agenda voor de Zorg), Jolande Sap (voorzitter NPHF) en Machteld Huber (senior onderzoeker Louis Bolk Insitituut) deel.

Pitch Joris Slaets

De vijf deelnemers startten het debat met een eigen, korte pitch waarin zij hun visie op het thema uiteenzetten. De integrale tekst van het pleidooi van Joris Slaets vindt u hieronder weergegeven:

"Als we de gezondheidsverschillen op oudere leeftijd, waar de grootste kosten zitten, in Nederland willen verkleinen, wat moeten we dan doen? Ik denk dat in de Nederlandse context de meest doelmatige vormen van preventie niet komen uit de zorg of uit de geneeskunde en al helemaal niet in de laatste levensfase waar de kosten hoog zijn.


Mensen op grote schaal begraven met preventieve geneesmiddelen is kostbaar en dwaas. Denk aan cholesterolverlagers, middelen tegen botontkalking, bloeddrukverlagers etc. De biomedische maakbaarheid van een goede oude dag is beperkt en er is ook schadelijke en overbodige zorg. Zoals strijden tegen ziektes tot de dood erop volgt en daarmee het verlangen aan het eind van het leven negeren. Dat is ook de ‘kleine kansen geneeskunde’ van de kanker screenings en ingrijpende behandelingen in een palliatieve setting. Dit gezegd zijnde heeft Nederland een uitstekende zorg en zal het niet meevallen om dat op harde uitkomsten te verbeteren.


Wat dan wel? De sociale, fysieke en financiële organisatie van de samenleving moet mensen tijdens het leven verleiden tot en kansen bieden voor een gezonde leefstijl. Kansen scheppen op een betekenisvol bestaan in onze gemeenschap met name voor de kansarmen is gezondheidspreventie waar ik in geloof. De ziektelast in gezinnen met twee generaties werkeloosheid is enorm. Dan heb ik het over levensverwachting en de grote volksziektes zoals hart en vaten met daaraan gerelateerd dementie, diabetes, longziektes, kanker en psychische stoornissen. Een kind dat opgroeit in een goed sociaaleconomisch milieu heeft veel meer kans op een gezond leven dan een kind zonder perspectief in onze gemeenschap. Dat geldt ook voor Nederland. De belangrijkste preventie in Nederland voor een vitale bevolking en daarmee ook kostenbesparing in de zorg is dus een sociaaleconomische agenda. Dát bevordert een vitale gemeenschap, niet meer ziekenhuizen bouwen. Daar heeft de overheid een belangrijke rol in te spelen. De zorg is moeilijk te verbeteren, we kunnen er wel het overbodige uit wegstrepen.


Naast deze agenda voor sociale zaken is de ruimtelijke inrichting van woningen, buurten en voorzieningen van invloed op belangrijke determinanten van veroudering: bewegen, gezond eten en sociale interactie. Wat dat betreft hebben we in de inrichting van onze dorpen, steden en openbare ruimtes geen verstandige keuzes gemaakt de afgelopen 25 jaar. De ‘blue zones’ in de wereld met uitzonderlijke vitaliteit zijn nergens ingericht op zo weinig mogelijk bewegen en maximale privacy, integendeel.


Aan het eind van het leven gaat het over leefplezier, méér dan over de afwezigheid van ziektes en beperkingen want die zijn dan onvermijdelijk. Wij leveren nu een zorgaanbod voor een gebrek aan leefplezier. Dat werk niet en kost veel geld. Geen zorgprogramma’s tegen eenzaamheid maar een maatschappelijk gedragen initiatief voor meer leefplezier. Dat zal de zorgkosten doen dalen.


Mijn dilemma is dat leefplezier niet normatief is aan te sturen en de zorg het heel moeilijk vindt om de behandelprotocollen niet het primaat te geven. De overheid vindt het moeilijk om juist niet voor iedereen hetzelfde te doen, om diversiteit en creativiteit toe te staan in de besteding van publieke middelen. Wij zijn in de zorg meer bezig met het beperken van narigheid dan met het bevorderen van leefplezier.


De mensen die de meeste hulpbronnen nodig hebben om de dingen te doen die ze belangrijk vinden en de persoon te zijn die ze graag willen zijn (identiteit behouden in een gemeenschap) worden hierin juist het meest klem gezet vanuit normatieve behandelprotocollen. Zij zijn echter de facto niet autonoom maar afhankelijk van noodzakelijke zorg. Wij moeten juist in deze zorg een betere balans vinden tussen het leefplezier van de persoon en het behandelen van ziektes en symptomen. Ik denk dat zorgen voor leefplezier goedkoper is dan eindeloos strijden tegen al die verouderingsziektes. Dit vereist een heroriëntatie in de zorg en een veel fijnmazigere integratie van formele en informele hulpbronnen. Verbind beoogde leefstijlveranderingen bij ouderen niet aan ziekte maar aan leefplezier. Dat heeft toegevoegde waarde voor de persoon, voor de gemeenschap en voor de collectieve zorgkosten."

Leyden Academy’s jaarbericht 2014

Leyden Academy on Vitality and Ageing is inmiddels zes jaar jong. Net als in voorgaande jaren hebben we ouderen, bestuurders, beleidsmedewerkers, wetenschappers en studenten in 2014 actief betrokken bij de verwezenlijking van onze missie: het promoten en verbeteren van de kwaliteit van leven van ouderen.

In ons jaarbericht 2014 leiden we u in vogelvlucht door dit bewogen jaar en het vele werk dat in 2014 door het team van Leyden Academy is verzet. Zoals de Leidse Proeftuin Zorg en Welzijn, GO! Leiden en het VITALITY-programma: kansrijke initiatieven die kunnen helpen bij het bevorderen van gezondheid en sociale interactie. Ons wetenschappelijk onderzoek geneert steeds meer relevante inzichten en hoogwaardige wetenschappelijke publicaties. Leyden Academy wist in 2014 regelmatig aandacht te genereren in radio, televisie en dagbladen. Ten slotte leest u in het jaarbericht over de directiewisseling die eind 2014 heeft plaatsgevonden: professor Joris Slaets, hoogleraar Ouderengeneeskunde aan het UMCG, vervangt professor Rudi Westendorp die is overgestapt naar de Universiteit van Kopenhagen.

Burgerinitiatieven: faciliteren, niet doodknuffelen

Op dinsdag 24 maart jl. vond bij Leyden Academy de werkconferentie ‘Zelforganisatie in de levensloop’ plaats. Aan de bijeenkomst, georganiseerd door het Burgerforum Langer Leven, namen zo’n 40 actieve burgers, (oud-)managers en -bestuurders deel uit de wereld van zorg en welzijn. Gezamenlijk doel: verkennen hoe (groepen) burgers het heft in eigen handen nemen, welke kansen en belemmeringen er zijn en hoe de ‘gevestigde orde’ zich hiertoe kan verhouden.

Uit de Vadertje Drees-stand

Zelforganisatie kent verschillende niveaus: zo is er de individuele burger die bijvoorbeeld de gezondheid in eigen hand neemt, al dan niet geholpen door technische snufjes als smart watches en doe-het-zelf bloeddrukmeters. Op mesoniveau zijn er groepen burgers die de handen ineenslaan om bepaalde voorzieningen zelf te organiseren of af te dwingen. Ten slotte is er het macroniveau van overheden en grote instellingen, die zich met mondige burgers geconfronteerd zien en zoeken naar de juiste wisselwerking. Op het niveau van het individu verzorgde Rudi Westendorp de aftrap. Westendorp, medeoprichter van Leyden Academy en inmiddels als hoogleraar ouderengeneeskunde actief in Kopenhagen, benadrukte het belang om de samenleving zo te organiseren dat mensen zelf hun gezondheid ter hand nemen. We moeten burgers hiertoe de middelen geven en hun ‘life literacy’ vergroten. In de praktijk staan we echter nog teveel in de "Vadertje Drees-stand": organisaties menen te weten wat goed voor de mens is en leveren bijvoorbeeld zorg vanuit starre systemen en standaarden: een push-markt, in plaats van te luisteren en maatwerk te leveren.

Geen tafeltje dekje

Op collectief niveau vertelde Jacques Allegro over het initiatief StadsdorpZuid. In 2009 verenigden bewoners in Amsterdam Zuid zich omdat ze in het zorgaanbod in de wijk door de bomen het bos niet meer zagen. Ze besloten gezamenlijk bij aanbieders van thuiszorg vaste teams van zorgprofessionals af te dwingen en daarnaast elkaar de beste dienstverleners te tippen (b.v. klusjesmannen, huishoudelijke hulp)  en te zorgen voor lekker en gezond eten ("geen tafeltje dekje"). In de loop der jaren is de sociale component van StadsdorpZuid steeds belangrijker geworden: diverse ‘kringen’ organiseren activiteiten en even een boodschap doen duurt nu veel langer omdat buurtbewoners elkaar kennen en een praatje maken. Inmiddels zijn er in Amsterdam meer dan 20 stadsdorpen en het fenomeen beperkt zich niet tot de stad: in het Brabantse Hoogeloon bijvoorbeeld richtten ouderen een eigen zorgcoöperatie op om het aanbod van zorg en voorzieningen op peil te houden zodat senioren in het dorp kunnen blijven wonen.

De paradox van sturen op zelforganisatie
Deelnemers gingen vervolgens in groepen met elkaar aan de slag; het was tenslotte een werkconferentie. De discussies spitsten zich vooral toe op de verhouding tussen de grote, traditionele organisaties en de kleinschalige, spontane burgerinitiatieven. Beide bewegingen kunnen elkaar versterken: professionals hebben de expertise en weten de weg, burgers zijn wendbaarder en – niet gehinderd door politiek en protocollen – creatiever en innovatiever. Het is wel zoeken naar de juiste balans. Nog te vaak proberen gemeenten en gevestigde organisaties de burgerinitiatieven in te kapselen en dood te knuffelen. Jacques Allegro was hier glashelder over: "Wij laten ons door niemand opslokken." Ook met het initiëren en aanmoedigen van burgerinitiatieven bevinden instanties zich op glad ijs: "Sturen op zelforganisatie is een contradictio in terminis." Uiteindelijk was er consensus over de noodzaak voor organisaties om open te staan voor nieuwe initiatieven en zoveel mogelijk aan te sluiten bij de waarden van de mensen zelf. Meebewegen en faciliteren, in plaats van mee bemoeien en in de weg lopen. Er was ook een gedeeld besef dat zelforganisatie niet voor iedereen is weggelegd: Allegro schatte in dat een derde van de mensen hiertoe in staat en bereid is, een derde hierin kan worden meegenomen en een derde van de mensen dit niet zelf kan en daarbij hulp en ondersteuning nodig heeft. Ook moeten we vooral niet doen alsof zelforganisatie iets heel nieuws is: "Het gaat in de kern om burenhulp en dat is van alle tijden."

 

Meer aandacht nodig voor ouderen in medische opleidingen

In de wachtkamers van Nederlandse artsen zitten relatief veel ouderen en door de vergrijzing zal dit aandeel verder toenemen. Toch is er nog weinig aandacht voor ouderen in de medische opleidingen. Om die reden heeft Leyden Academy on Vitality and Ageing in samenwerking met ZonMw het rapport ‘Basiscompetenties ouderengeneeskunde voor basisartsen’ ontwikkeld, als handreiking aan medische faculteiten om meer aandacht te besteden aan oudere patiënten.

Op dit moment is 16 procent van de Nederlanders 65 jaar of ouder en dit percentage zal naar verwachting stijgen tot zo’n 25 procent in 2050. Ouderen hebben vaak meerdere chronische ziekten tegelijk en gebruiken hiervoor verschillende medicijnen, die complex op elkaar inwerken. Het is van levensbelang dat artsen in staat zijn om deze oudere patiënten goed te behandelen en daarbij over de grenzen te kijken van hun eigen specialisme. Dit begint in het onderwijs, waar de nadruk echter nog vooral ligt op enkelvoudige ziekten bij patiënten van jonge en middelbare leeftijd. Uit een eerdere inventarisatie van Leyden Academy uit 2011 bleek dat het onderwijs op het gebied van ouderengeneeskunde op de acht medische faculteiten in aanbod en kwaliteit sterk uiteenloopt en voor verbetering vatbaar is. Met het rapport ‘Basiscompetenties ouderengeneeskunde voor basisartsen’ krijgen de faculteiten nu een kader aangereikt om ouderengeneeskunde adequaat en consistent in de curricula te verwerken. De competenties zijn opgesteld op basis van een internationale inventarisatie met inbreng van deskundigen, ouderen en studenten.

Competenties en goede gesprekken
Professor Joris Slaets, directeur Leyden Academy en hoogleraar ouderengeneeskunde aan het UMCG: “Ouderengeneeskunde verdient een prominente plek in het medisch onderwijs, want de spreekkamers en ziekenhuisbedden zijn nu al hoofdzakelijk gevuld met oudere patiënten. De dagelijkse zorgpraktijk komt niet overeen met de medische wereld die jonge artsen krijgen voorgespiegeld. Naast de zorginhoudelijke dimensie is het belangrijk dat studenten worden geschoold in het reflecteren op hun medisch handelen, het voeren van goede gesprekken over het levenseinde en gedeelde besluitvorming met patiënten. Ook dit soort vaardigheden komen nog te weinig aan bod in een onderwijscultuur die – net als de zorg zelf – nog primair is gericht op behandelen en genezen.

Implementatie grootste uitdaging
De daadwerkelijke implementatie van de basiscompetenties in het medisch onderwijs zal de grootste uitdaging zijn, zeker zolang nog niet op alle faculteiten een coördinator is aangesteld voor het ouderengeneeskundig onderwijs. Leyden Academy neemt mede daarom het initiatief tot een jaarlijkse conferentie voor universitaire kerndocenten en curriculumcoördinatoren op het gebied van ouderengeneeskunde, om ervaringen te delen en gezamenlijk ouderenzorg hoger op de onderwijsagenda te krijgen.

Klik hier voor het rapport ‘Basiscompetenties ouderengeneeskunde voor basisartsen’ en hier voor de samenvattingskaart.
Eind maart publiceerde ZonMw reeds een
bericht over het overkoepelende rapport met aanbevelingen voor mbo-, hbo- en wo-onderwijs.

Samen Vitaal organiseert theateravondje voor ouderen

Masterstudenten van Leyden Academy organiseren dit jaar onder de noemer ‘Samen Vitaal’ activiteiten voor Leidse senioren. Deze ontmoetingen zijn gericht op senioren onderling en tussen studenten en senioren.

 

Annekatrien Huisman, één van de initiatiefneemsters van het project: "We willen graag iets goeds doen voor de samenleving en de kennis die we opdoen tijdens onze masteropleiding Vitaliteit en Veroudering toepassen in de praktijk. Met dit soort activiteiten brengen we mensen van verschillende leeftijden en verschillende culturen bij elkaar."

 

Op woensdag 18 maart gaan 20 ouderen en 6 studenten in de Leidse Schouwburg naar de theatervoorstelling Unforgettable van choreografe Isabella Beernaert.

Klik hier voor een overzicht van volgende activiteiten.

Geslaagde studiereis masterstudenten naar Boedapest

De masterstudenten Vitality and Ageing hebben deze week een inspirerende studiereis gemaakt naar Boedapest, Hongarije. Met op het programma onder meer een bezoek aan de Hungarian Association of Gerontology and Geriatrics, het Hongaarse parlement, Semmelweis University en Semmelweis University Hospital, opgericht in 1769. Ook zijn de studenten gastvrij ontvangen en rondgeleid in verzorgingshuis Napfény Otthon (Sunshine Home). Ten slotte hebben de studenten uiteraard het dag- en nachtleven van Boedapest verkend. 

 

Masterstudenten bezoeken Verpleeghuis Oudshoorn

Op 9 februari jl. hebben de masterstudenten Vitality and Ageing een werkbezoek gebracht aan Verpleeghuis Oudshoorn in Alphen aan de Rijn. Van een traditioneel verpleeghuis is Oudshoorn eind 2013 getransformeerd tot een kleinschalige woonvorm die het beste kan worden vergeleken met een klein dorp: centraal ligt het Dorpsplein met een kapsalon, supermarkt, het Uitbureau (een soort VVV) en een grand café. Daaromheen liggen verschillende ‘straten’ met in totaal 22 huizen van elk acht bewoners en hun vaste verzorgers. Deze huizen runnen hun eigen huishouden: er worden boodschappen gedaan, er wordt gekookt in de open keuken, kleiding wordt gewassen en gestreken. Rond de huiskamer heeft elke bewoner een eigen slaapkamer.

Uitgangspunt van Verpleeghuis Oudshoorn is dat de 176 dementerende bewoners in de eerste plaats mensen zijn. Mensen met een uniek levensverhaal, eigen verlangens en behoeften aan sociale interactie. Alles is erop ingericht hieraan zoveel mogelijk tegemoet te komen. Door de huiselijke omgeving blijven bewoners betrokken bij het dagelijks leven en leren medewerkers de bewoners door en door kennen.

Voor de masterstudenten was dit een interessante kennismaking met een vooruitstrevend verpleeghuis. Kijk voor meer informatie op de website van Verpleeghuis Oudshoorn.