In het nieuwste nummer van het vakblad Vastgoedsturing is hoogleraar Tineke Abma geïnterviewd over de rol van ouderen in de samenleving. In het interview deelt zij haar visie op hoe we ouderen beter kunnen betrekken bij besluitvorming, en waarom hun ervaring en kennis essentieel zijn voor een leeftijdsvriendelijke toekomst.
Ouderen bieden een unieke bron van kennis
We moeten ouderen niet zien als kostenpost. Dat verhoogt enkel de polarisatie tussen generaties en geeft een verkeerde blik op de samenleving. We moeten ouderen veel meer betrekken bij besluitvorming en gebruik maken van hun collectieve wijsheid. Dan komen we tot een leeftijdsvriendelijke samenleving waarin jong en oud elkaar versterken en aanvullen. Hoogleraar Ouderenparticipatie Tineke Abma pleit dan ook voor meer en beter georganiseerde ouderenparticipatie.
Ouderen worden volgens Abma nog vaak over het hoofd gezien. Dat grenst volgens haar aan ageisme. ‘Nog te veel mensen hebben negatieve stereotypen en vooroordelen ten opzichte van mensen op leeftijd. Ouderen zijn kwetsbaar en afhankelijk; ze zijn lief en aardig, maar behoorlijk incompetent. Over ingewikkelde vraagstukken kunnen ze beter niet meepraten.’ Dat beeld zie je volgens Abma bij veel professionals die wel plannen en beleid maken vóór ouderen, maar niet mét ouderen. Toch ziet ze langzaam een verschuiving in denken over ouderenparticipatie.
‘Er is lange tijd onvoldoende aandacht geweest voor ouderenparticipatie. Dit was deels het gevolg van geïnternaliseerd agisme. Veel ouderen dachten zelf ook dat ze te oud waren om mee te praten. Ze kwamen uit een generatie die geleerd had respect te hebben voor autoriteit, voor de dokter en de beleidsmakers. Nu krijgen we te maken met een heel ander type ouderen, de generatie babyboomers. Dat zijn mensen die geleerd hebben om mee te praten. Ze voelen zich vaak nog jong en vitaal en laten zich niet de wet voorschrijven. Er ontstaat daardoor druk van onderop. Ouderenparticipatie wordt steeds meer een thema.’
Raad van Ouderen
Een mooi voorbeeld hiervan ziet Abma in de oprichting van de Raad van Ouderen (RvO) in 2018. Dit adviesorgaan van het ministerie van VWS geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de overheid. ‘De RvO heeft in september ongevraagd advies uitgebracht over participatie en zeggenschap. Samengevat komt het advies erop neer dat de kennis en ervaring van ouderen beter benut moet worden bij het maken van beleid. De overheid moet volgens de Raad een strategie ontwikkelen voor de lange termijn. Beleidsparticipatie door ouderen zou daarbij verplicht moeten worden in beleidsprocessen.’
Een goede ontwikkeling volgens de hoogleraar. ‘Als we een inclusieve en zorgzame samenleving willen, dan is het belangrijk dat iedereen mee kan praten. Ook de ouderen.’ Er zijn volgens Abma drie belangrijke redenen voor ouderenparticipatie: inhoudelijk, normatief en pragmatisch. ‘Inhoudelijk hebben ouderen een unieke bron van kennis op basis van hun eigen ervaringen met het ouder worden. Ze weten hoe het voelt om ouder te worden. Hun ervaringskennis is daarom belangrijk bij ontwikkelingen in vastgoed en complementair aan de kennis van professionals. Door samen met ouderen te werken en ouderen te laten participeren, kom je achter hun wensen en verlangens. Die kunnen vervolgens worden meegenomen in plannen en beleid.’
Zeggenschap
De tweede reden voor ouderenparticipatie is normatief, stelt Abma. ‘Op basis van democratische principes als sociale inclusie en sociale rechtvaardigheid wil je ouderen een stem geven. Plannen en beleid raken hun belangen en dus moeten ze zeggenschap hebben. Ze moeten hun belangen kunnen inbrengen zodat die meegewogen kunnen worden in de plannenmakerij.’ En dan is er nog een pragmatisch argument voor ouderenparticipatie. ‘Als je mensen laat meedenken en draagvlak creëert voor beleid en plannen, dan voelen mensen zich veel meer eigenaar van die plannen en zijn ze eerder geneigd om die te accepteren. Ze kunnen bijna als een soort ambassadeurs optreden voor datgene waaraan ze een bijdrage hebben geleverd.’
Volgens Abma is het belangrijk dat ouderenparticipatie goed wordt ingericht. ‘Er is nog te vaak sprake van pseudo-participatie. Dan mogen ouderen aan tafel zitten, maar voelen ze zich vooral een excuus Truus. Dan is de participatie vooral symbolisch. Of ze worden in een te laat stadium betrokken als de strategische beslissingen al zijn genomen.’ Abma’s advies: ‘Betrek de eindgebruikers zo snel mogelijk. Ga met ze in gesprek om samen te bepalen wat de visie op de toekomst is en wat daarvoor nodig is. En laat die eindgebruikers ook in strategische beslissingen meedenken. Geef ze een stem door het hele proces, van start tot eind.’
Participatie-ladder
Een ander advies van Abma is om van tevoren helder te communiceren over de mate van zeggenschap. ‘Wat verwacht je van elkaar? Het is heel belangrijk om dat vanaf het begin duidelijk te hebben. Als dat niet duidelijk is, organiseer je in feite de teleurstelling.’ Een handig hulpmiddel hierbij is de participatie-ladder die in 1969 werd ontwikkeld door sociaal werker Sherry Arnstein. ‘Die is vandaag de dag nog actueel. Volwaardige participatie is volgens Arnstein alleen mogelijk als je op gelijkwaardig niveau met elkaar staat en in co-creatie vanuit partnerschap beslissingen neemt. Daaronder zit advisering. Dan is de besluitvorming in handen van de andere partij. En daar weer onder krijg je raadplegen en informeren. De inspraak is dan minimaal.’
Als het aan Abma ligt, maken we de komende jaren een flinke inhaalslag met ouderenparticipatie. ‘Er is een enorme collectieve wijsheid in de samenleving bij ouderen. Het daadwerkelijk serieus nemen van die kennis is heel belangrijk. Dat is een andere bron van kennis. Dat biedt een ander perspectief op ontwikkelingen. Er zijn allerlei methoden en technieken om participatie vorm te geven, maar we moeten het vooral beschouwen als een relationeel gegeven, met alle spanningen die daarbij kunnen ontstaan. Professionals moeten echt ruimte bieden aan ouderen en de dialoog aan durven gaan. Dat kan alleen als er niet van tevoren een eindpunt is bepaald. Professionals moeten hun eigen twijfels en onzekerheden toelaten. Pas als ze dat doen, ontstaat er ruimte voor meervoudige perspectieven.’
Intergenerationeel
Om een echt inclusieve, leeftijdsvriendelijke samenleving te creëren, moeten we verschillende domeinen en generaties aan elkaar verbinden, stelt Abma. ‘Een goede inrichting van de openbare ruimte is hiervoor belangrijk, net als goede woonvormen, sociale participatie en inclusie. Allemaal domeinen die nodig zijn om te komen tot een leeftijdsvriendelijke samenleving. We moeten daarbij intergenerationeel denken en plannen. Veel te lang hebben we de maatschappij in aparte generaties verkaveld. Het is hoog tijd om het contact tussen jong en oud weer te stimuleren en op een goede manier vorm te geven. Dat prikkelt de verbeelding en dat prikkelt het spel.’