Co-creëren met burgers in innovaties: een adagium waarvoor veel partijen de afgelopen jaren hebben gepleit. Onder meer gemeenten, Health~Holland en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving adviseren om burgers te laten meedenken, mee-onderzoeken en meedoen in co-creatie in innovaties in wijken. Denk aan innovaties om in te spelen op de grote uitdagingen van deze tijd: het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen, de ontgroening van de samenleving, de energietransitie, de aanpak van pandemieën, et cetera. In het Livinglab-project It takes a village to grow old werken burgers verenigd in een burgerinitiatief, onderzoekers vanuit allerlei disciplines, architecten, experts op het gebied van artificiële intelligentie (AI), kunstenaars en cliëntenorganisaties samen aan innovatie om nabuurschap in de wijk te vergroten. Hoe gaat dit? Wat werkt en welke hobbels hebben we moeten overwinnen?
Tot nu toe hebben we in het Livinglab samen met buurtbewoners de behoeften die leven bij oudere burgers in beeld gebracht. Wat gebeurt er op straat? Waar ontmoeten mensen elkaar? Hoe gaat men met elkaar om? Welke plekken zijn gewild en niet? Hoe makkelijk is het om naar buiten te gaan en hoe veilig voelt men zich in de openbare ruimte? Het team van senioren en andere betrokkenen organiseerde bijeenkomsten voor burgers, senioren interviewden andere senioren op straat over hun ervaringen, deden fotografie-opdrachten en hielden dagboeken bij. Studenten maakten een Digital Twin in Virtual Reality (VR) waarin buurtbewoners in een deel van de wijk rond konden lopen. Al deze methoden leverden een eerste beeld op wat als basis kon worden gebruikt voor een eerste ontwerp van een innovatief kunstwerk, dat nu voorgelegd wordt aan burgers.
Respecteren ieders aanpak
In dit project werken we intensief samen met alle partijen. Dit levert energie op, maar ook de nodige frustraties en uitdagingen. Tussen de direct betrokkenen zijn grote verschillen in aanpak. Dit was merkbaar en voelbaar in de manier van praten, visualiseren, het tempo waarin iedereen werkte en de gebruikte metaforen. Een voorbeeld: burgers focussen in hun aanpak vooral op de relevantie van dit project voor de eigen buurt en op manieren waarop dit Livinglab-project wijkbewoners kan verbinden door het proces. Wetenschappers daarentegen houden, vanuit wetenschappelijke en bredere maatschappelijke relevantie en vanwege deadlines en afgesproken mijlpalen binnen het subsidietraject, de focus op het eindproduct met een planmatige houding. Daarnaast brengen de technici, kunstenaars, participatief actieonderzoekers en de cliëntenbeweging ook ieder weer een andere aanpak met zich mee.
Duidelijk werd dat deze verschillende werkwijzen heel aanvullend waren, maar dat het waarderen van elkaars manier van werken niet vanzelfsprekend ging. Dit interdisciplinair, of post-disciplinair samenwerken, schuurde. De diversiteit in aanpakken maakt dat de ene sneller wil, en de andere trager. Ook was er verschil in de mate van responsiviteit op de lokale situatie: de ene wilde strak het projectplan met de doelstelling en deadlines volgen, terwijl de ander wilde meebewegen met verschillende ontwikkelingen in de wijk. We merkten dat het nemen van ‘starttijd’ nodig is om wensen en aannames van iedereen uit te wisselen, en elkaars taal te begrijpen. Het grondig met elkaar bespreken wat de onderzoeksvraag is, alsook de aanpak met korte en lange termijn doelen van wetenschap en praktijk, is hier onderdeel van. Deze tijd voor het bespreken van verschil leverde op dat we betere relaties onderling opbouwden, met meer begrip voor elkaars aanpak en context.
Boemel en sneltrein
De betrokken burgers stimuleerden uiteindelijk de dialoog over het co-creatieproces. Ze visualiseerden het ontstane proces, vanuit hun perspectief, en introduceerden de metafoor van een boemel en een sneltrein. De boemel rijdt rustig rondjes in de wijk, andere bewoners stappen in en stappen uit, voelen zich welkom op hun eigen tempo, en doen mee daar waar ze willen instappen. Deze boemel staat symbool voor een relatiegebaseerde aanpak, met aandacht voor dat wat er in de wijkcontext leeft en speelt. In de rust van de boemel zijn gesprekken op straat en buurtcafés met muziek, een methode om inzicht te krijgen in wat er speelt, en input en reacties te krijgen op innovatieve ideeën. De boemel staat ook symbool voor de aanpak die vanuit participatief actieonderzoek vaak gevolgd wordt gericht op sociale actie.
Daarnaast rijdt er ook een sneltrein met experts vanuit verschillende disciplines; zoals architectuur, AI en kunst. Deze sneltrein staat symbool voor het volgen van het opgestelde projectplan met bijbehorende tijdlijn. In de sneltrein wordt in een iteratief ontwerpproces de verzamelde data uit de boemel verrijkt met expertkennis en vertaald in co-creatie met burgers om te komen tot een innovatief kunstwerk dat ontmoetingen in de wijk bevordert. Op basis van deze metafoor (boemel en sneltrein) is het ontwerp- en realisatieproces van het innovatieve kunstwerk in de wijk aangepast. Zo gebruiken we haltes onderweg om de ontwerpconcepten voortgekomen uit de sneltrein tussentijds te valideren met burgers. We maken daarbij gebruik van een Digital Twin in VR als mensgericht instrument om te brainstormen en te reflecteren.
Reacties op AI
In het traject merkten we ook dat AI weerstand opriep bij buurtbewoners. Kritische noten zoals: “Waarom moet er AI in de buitenruimte komen?”, “Wat moeten we met AI?”, “Welke data zal AI van mij gebruiken en waarom?” Dit kritisch punt bracht inzicht bij het hele team. De vraag rijst hoe je op een ‘goede’ manier hierin samenwerkt in co-creatie met burgers. Communicatie hierover met een brede groep wijkbewoners blijkt een belangrijk onderdeel. Het toepassen van AI is namelijk niet het uiteindelijke doel, zoals men wellicht dacht. Het is een mogelijk middel om een innovatief kunstwerk aanpasbaar en persoonlijk te maken, waardoor ontmoetingen gestimuleerd zouden kunnen worden. We richten onze communicatie richting burgers daarom nu op de vraag welke behoefte zij hebben en hoe AI daarin een rol kan spelen.
Niet betutteld worden
Twee bewoners zijn nauw betrokken bij het gehele proces én zijn kartrekkers vanuit het bewonersinitiatief. Deze twee ingrediënten samen zijn belangrijk in het creëren van draagvlak. Zo hebben zij een achterban in de wijk die zij kunnen betrekken bij het proces. Tegelijkertijd zijn zij zelf twee stevige pilaren vanuit burgers die in het gehele proces actief meedoen. Zij kunnen als belangrijke constante sleutelfiguren worden gezien in het participatieve proces. Zij vinden het belangrijk niet betutteld te worden door de rest van het onderzoeksteam. “Vertel ons niet dat je ons niet wilt overbelasten en daarom ons niet bevraagt. Wij kunnen dat het beste zelf aangeven.”
Een open communicatieve houding waarbij men niet schroomt confrontaties uit de weg te gaan, blijkt niet alleen essentieel bij de bewoners, maar bij iedereen die betrokken is in het project It takes a village to grow old. In een fijne, menselijke sfeer is het belangrijk om vanuit de verschillende disciplines samen te ontdekken wat voor burgers het beste kan gaan werken om nabuurschap in de wijk te vergroten. Je zou daarin de vertaling kunnen maken naar It takes a village to communicate and co-create.
It takes a village to grow old
Het Livinglab-project It takes a village to grow old is onderdeel van DEEL. Binnen dit Livinglab onderzoeken we onder andere hoe nabuurschap in de wijk vergroot kan worden door senioren elkaar te laten ontmoeten. In dit traject werken we in co-creatie aan innovaties voor het stimuleren van ontmoeting die als relevant worden ervaren door burgers en passen in de desbetreffende wijk. We verkennen combinaties van kunst, buitenruimte en AI. De aanpak is gebaseerd op citizen science, ook wel burgerwetenschappen genoemd.
In dit DEEL Livinglab zijn naast Leyden Academy de volgende partners betrokken: Stadsdorp VondelHelmer, Technische Universiteit Eindhoven, Hogeschool van Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, Stichting Mantelzorg & Dementie, Cliëntenbelang Amsterdam, Illi-tv en WG-Kunst. Dit DEEL Livinglab wordt gesubsidieerd door Health~Holland in samenwerking met ZonMw.
Dit artikel van Barbara Groot en Leonie van Buuren is verschenen in ICT&Health, uitgave 2, 2023.